• No results found

3 Rating en financiële risico’s

4.4 URA Rating Model versus Alman Z-Score

De conclusies van beide modellen ten aanzien van het effect van de verschillende presentatiewijzen van onderhanden projecten op de kredietwaardigheid zijn vergelijkbaar. Er zijn echter wel verschillen tussen de twee modellen. Bij het URA Rating model is het mogelijk om naast een kwantitatieve analyse, een kwalitatieve analyse uit te voeren. In dit praktijkonderzoek is deze analyse buiten beschouwing gelaten omdat alleen het verband tussen de methoden van presenteren van de onderhanden projecten en de rating is gemeten. Hiernaast wordt er door het URA Rating model een diepere analyse uitgevoerd op de ingevoerde cijfers. In een aantal gevallen kunnen door het URA Rating Model correcties uitgevoerd worden. Hiervoor dient de gebruiker wel te beschikken over specifiekere gegevens van de onderneming. Bij de Altman Z-score model wordt gebruik gemaakt van cijfers zoals deze gepubliceerd zijn in de jaarrekening.

4.5 Interviews

Er zijn drie interviews gehouden om de ervaringen met betrekking tot de effecten van de aangepaste Richtlijn in de praktijk te analyseren. Het eerste interview is gehouden met de voorzitter van de COTAD van Bouwend Nederland. Bouwend Nederland is een branche-organisatie voor bouwondernemingen. De branchebranche-organisatie representeert de belangen van de aangesloten leden op nationaal en internationaal niveau. Het interview is gehouden met de voorzitter van de COTAD. COTAD is de Contactgroep voor Controllers, Treasurers en Administrateurs werkzaam bij de leden van Bouwend Nederland. De contactgroep heeft tweemaal per jaar een bijeenkomst waarin de financiële ontwikkelingen in de branche centraal staan.

Daarop aansluitend zijn interviews gehouden met specialisten van de ING bank en Rabobank.. Periodiek worden cijfers aangeleverd aan de bank. Deze worden ingevoerd door een specialist van de bank. De specialisten zijn verantwoordelijk voor het beoordelen van kwalitatieve en kwantitatieve factoren van de bouwonderneming. De kwantitatieve factoren worden ingevoerd in het systeem op basis van de aangeleverde jaarrekening en om de kwalitatieve factoren betrouwbaar in te schatten, heeft de specialist contact met de relatiebeheerder van de klant. De conclusies uit deze interviews zijn in deze paragraaf opgenomen

Interview met voorzitter COTAD Bouwend Nederland

Uit het interview met de voorzitter van de COTAD kan geconcludeerd worden dat niet alle bouwondernemers bijzonder geïnteresseerd zijn financiële kengetallen of kredietbeoordeling van een bank. Alleen bij een kredietaanvraag zullen zij hieraan aandacht besteden. Tijdens een kredietcrisis zullen bouwondernemers vaker een krediet nodig hebben omdat de liquiditeitspositie van de onderneming is verslechtert.

De negatieve gevolgen van de Richtlijn voor de kredietwaardigheid waren in eerste instantie nog niet volledig duidelijk bij de bouwondernemers. Na verloop van tijd werden zij geconfronteerd met de Richtlijn en de negatieve gevolgen op de financiële kengetallen. De bouwondernemers zijn vooral negatief over het korte tijdsbestek waarin de aanpassing in de Richtlijn plaats heeft gevonden. De resultaten van de ondernemingen zijn teruggelopen door verzadiging van de markt. Als gevolg hiervan zullen ook de financiële kengetallen teruglopen, vooral bij ondernemingen die gebruikmaken van voorfacturering. Naast de negatieve gevolgen van de kredietcrisis voor de kredietwaardigheid heeft de Richtlijn een versterkend negatief effect op de financiële kengetallen.

De rating is niet alleen afhankelijk van de gepubliceerde jaarcijfers. Het verstrekken van extra gegevens aan de bank kan ook positieve gevolgen hebben voor de rating die de bank afgeeft. De bankadviseur krijgt een beter gevoel bij de onderneming en zal beter de onderneming beter kunnen inschatten bij het afgeven van de rating. En een hogere rating heeft in de toekomst weer positieve effecten bij een kredietaanvraag.

Interview met kredietbeoordelaars van banken

Uit de interviews met vertegenwoordigers van twee banken is geconcludeerd dat analisten onvoldoende boekhoudkundige en branchespecifieke kennis hebben om eventuele correcties te maken op de presentatie van de onderhanden projecten. Hiernaast is het voor deze analisten moeilijk om op basis van de aangeleverde jaarrekening correcties door kunnen te voeren, omdat zij over te weinig informatie beschikken om deze correcties te door te voeren. Ondernemingen zijn zelf verantwoordelijk voor het presenteren en aanleveren van juiste en volledige cijfers aan de bank. De taak van de analist is om in te schatten of de ingevoerde cijfers geen vertekend beeld geven van de onderneming en op die manier de rating beïnvloedt. Als de jaarrekening is voorzien van een accountantsverklaring zijn de cijfers immers al beoordeeld door een specialist. Er vindt geen normalisatie plaats voor het ratingsysteem, om de ingevoerde onderhanden projecten voor alle (bouw)ondernemingen te standaardiseren.

Sinds het begin van het jaar 2009 constateerden de specialisten van de geïnterviewde banken, dat de uitvalwaarschijnlijkheden bij bouwondernemingen toenamen. De impact van Richtlijn 221 is voor deze analisten moeilijk vast te stellen omdat de uitvalswaarschijnlijkheden van bouwondernemingen sinds de kredietcrisis sowieso zijn toegenomen. Uit de interviews kan dan ook geconcludeerd worden dat specialisten geen verband leggen tussen de verschillende methoden van presenteren van onderhanden projecten en hoogte van de rating. Wel zijn de analisten op de hoogte van de aangepaste Richtlijn maar de bouwondernemingen zijn zelf verantwoordelijk voor de presentatiewijze en de daarmee samenhangende financiële cijfers aan de bank.