• No results found

In deze scriptie is onderzocht of er een relatie bestaat tussen de invoering van Richtlijn

“221 Onderhanden projecten” en de financiële kengetallen alsmede de

kredietwaardigheidsrating van een bank. Als gevolg van de kredietcrisis is de uitvalswaarschijnlijkheid van bouwondernemingen toegenomen omdat de behaalde resultaten van bouwondernemingen teruglopen. Uit deze scriptie kan geconcludeerd worden dat niet alleen de kredietcrisis en afnemende resultaten een belangrijke oorzaak zijn van het toenemen van de uitvalswaarschijnlijkheid van bouwondernemingen maar ook de presentatiewijze van onderhanden projecten.

De methode van het salderen van projecten, waarbij de geactiveerde kosten de gefactureerde termijnen overtreffen, en de projecten, waarbij de gefactureerde termijnen de geactiveerde kosten overtreffen, heeft de minste negatieve gevolgen voor de financiële kengetallen. De andere twee methoden zoals besproken in deze scriptie hebben grotere negatieve gevolgen voor het balanstotaal en de daaraan gekoppelde financiële kengetallen. De basis voor het bepalen van de “rating” ofwel uitvalswaarschijnlijkheid zijn de financiële kengetallen. Deze vormen een inschatting over de gezondheid van een onderneming en de kans dat een bouwonderneming aan haar verplichtingen kan voldoen. Uit dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat de presentatiewijze van de onderhanden projecten de inschatting van de uitvalswaarschijnlijkheid negatief kan beïnvloeden. Zowel het URA Rating factory model als het Altman Z-score model tonen aan dat het presenteren volgens de vernieuwde Richtlijn een negatief effect heeft op de inschatting van de uitvalswaarschijnlijkheid dan wel de kans op faillissement. Alleen als een bouwonderneming haar projecten voorfinanciert voor haar afnemers en er gekozen wordt voor de methode van salderen is er geen sprake van een effect omdat er geen gevolgen zijn voor balanstotaal. De methode van het splitsen van projecten met een negatief en een positief saldo en de methode van het splitsen van geactiveerde kosten en gefactureerde termijnen vergroot het balanstotaal en daarmee ook de financiële kengetallen en uitvalswaarschijnlijkheid. Het grootste negatieve effect is gemeten bij het splitsen van de geactiveerde kosten en gefactureerde termijnen. Uit interviews met kredietbeoordelaars en een interview met de voorzitter van de contactgroep van Controllers, Treasures en Administrateurs bij de branche-organisatie Bouwend Nederland is te concluderen dat banken de balanspost onderhanden projecten niet normaliseren voor verschillen in presentatiewijzen. De aangeleverde balans en winst- en verliesrekening worden ingevoerd in het ratingsysteem dat de uitvalswaarschijnlijkheid berekent. De specialisten beoordelen wel de grondslagen maar niet de gekozen manier van presenteren van de onderhanden projecten in de jaarrekening. Dit heeft als gevolg dat de financiële kengetallen beïnvloed kunnen worden door de bouwondernemingen als gevolg van het wijzigen van de presentatiemethode van de onderhanden projecten in de jaarrekening.

Het rentepercentage op een lening of bedrijfskrediet wordt bepaald aan de hand van de inschatting van de uitvalwaarschijnlijkheid van de onderneming. Het uiteindelijk wel of niet verstrekken van een lening aan een bouwonderneming is ook afhankelijk van verscheidene factoren zoals het verstrekken van zekerheden en het totale bedrag dat de bouwonderneming is verschuldigd bij faillissement.

Bouwondernemingen kunnen naast de verschillende presentatiewijzen ook andere manieren toepassen om de stand van de onderhanden projecten bij een rapportagemoment te beïnvloeden. Het meeste ideale scenario is dat de onderhanden projecten voor ieder separaat project op de balansdatum een nihilstand vertonen waarbij gefactureerde termijnen en geactiveerde kosten gelijk zijn aan elkaar. Dit zorgt voor balansverkorting in optima forma en een positief effect op de financiële kengetallen. Controllers van bouwondernemingen die zich bewust zijn van de invloeden kunnen, binnen zekere grenzen, de momenten van facturering bepalen en dus heel gericht de rating sturen. Daarnaast is het voor bouwondernemingen van belang om in kaart te brengen welke impact de vernieuwde methode van presenteren heeft op bestaande convenanten en dit tijdig met de huisbankier te bespreken.

Het voordurend monitoren van de stand van de onderhanden projecten kan positieve gevolgen hebben voor het balanstotaal van de onderneming en de daaraan gekoppelde financiële kengetallen. Op de lange termijn zal het voordurend monitoren van de onderhanden projecten positieve gevolgen hebben voor de inschatting van de uitvalswaar-schijnlijkheid van de onderneming. Bij kredietaanvraag kan het voordurend monitoren van de onderhanden projecten een positief effect hebben op het rentepercentage dat de onderneming betaalt over het aangevraagde krediet.

Beperkingen onderzoek

Beperking van dit onderzoek is dat er gebruik gemaakt is van het URA rating model. Het model is gebaseerd is op de rating methodiek van banken, echter heeft elke bank de vrijheid om zijn eigen rating systeem in te richten zolang het voldoet aan de wetgeving van de Europese Centrale Bank. De gebruikte financiële kengetallen zullen in elk systeem grotendeels overeenkomen maar de gewichten die zijn opgenomen in de formule om de uitvalswaarschijnlijkheid te berekenen kunnen verschillen. Hierdoor zullen de effecten op de uitvalswaarschijnlijkheid van de onderneming overeenkomstig zijn aan de conclusies van het onderzoek, maar de grootte van het effect kan verschillen.

Hiernaast is zijn er een beperkt aantal interviews afgenomen met specialisten van banken. Er zijn in het onderzoek twee grote banken geselecteerd. De conclusies zijn gebaseerd op de verkregen data bij deze banken en kunnen daarmee nauwelijks gegeneraliseerd worden.

Mogelijkheden tot nader onderzoek

In deze scriptie is er verband gelegd tussen het wijzigen in de presentatie van de onderhanden projecten en de financiële kengetallen alsmede de kredietrating door de bank. Nader onderzoek kan worden verricht naar de presentatie van andere balansposten in de jaarrekening en de effecten daarvan op de financiële kengetallen en krediet rating door de bank. Een voorbeeld hiervan kan zijn de “off balance” financiering van bedrijfspanden of andere omvangrijke materiële vaste activa. Bij financiering van bedrijfspanden of andere omvangrijke materiële vaste activa heeft de onderneming de keuze tussen operationele- of financiële lease. Als er gekozen wordt voor operationele lease, worden deze materiële vaste activa niet geactiveerd, met als resultaat balansverkorting. Financiële lease vergroot het balanstotaal, en dit kan negatieve invloeden hebben op de rating. Een dergelijk onderzoek naar de effecten op de kredietrating zal ondernemers en controllers helpen bij toekomstige beslissingen over de financieringsstructuur van de onderneming en/of het inrichten van de balans en winst- en verliesrekening.

Bronvermelding