• No results found

3 Rating en financiële risico’s

4.1 Analyse financiële kengetallen

Bij de analyse van de financiële kengetallen zijn acht bestaande bouwondernemingen gebruikt. De informatie uit de jaarrekeningen 2009 en 2010 zijn gebruikt om de effecten van oude en nieuwe Richtlijn aangaande onderhanden projecten naast elkaar in beeld te brengen. De jaarrekeningen 2008 bleken niet bruikbaar omdat deze nog doorgaans rapporteren volgens de oude Richtlijn en te weinig informatie bevatten om deze te berekenen volgens de nieuwe Richtlijn. Het omgekeerde (berekening nieuwe richtlijn naar oude richtlijn) bleek wel mogelijk.

4.1.1 Effecten financiële kengetallen

Solvabiliteit

De solvabiliteit van een onderneming laat de mate zien waarin een onderneming bij liquidatie aan haar verplichtingen kan voldoen. Daarnaast geeft solvabiliteit ook inzicht in de mate van afhankelijkheid van externe financiers. Het solvabiliteitskengetal is één van de belangrijkste financiële kengetallen, gebruikt door banken bij het beoordelen van de kredietwaardigheid van een onderneming. Het solvabiliteitskengetal betreft de verhouding tussen eigen vermogen en totaal vermogen. Onder het eigen vermogen wordt het vermogen verstaan dat de aandeelhouders zelf in de onderneming hebben geïnvesteerd.

In dit praktijkonderzoek zijn de solvabiliteitskengetallen berekend op basis van de acht geselecteerde ondernemingen en de verschillende methoden van presenteren van de onderhanden projecten in de jaarrekening.

Solvabiliteit in %

2009 Oude

Richtlijn

Vernieuwde Richtlijn

Methode 1 Methode 2 Methode 3

Onderneming 1 28,62 28,62 22,99 6,30 Onderneming 2 29,84 29,84 24,71 9,81 Onderneming 3 44,67 43,78 41,41 36,70 Onderneming 4 38,39 25,57 21,88 12,36 Onderneming 5 43,72 42,29 42,20 15,71 Onderneming 6 45,93 41,36 34,22 22,56 Onderneming 7 37,10 37,10 33,01 15,84 Onderneming 8 13,36 13,36 13,33 12,35 Solvabiliteit in %

2010 Oude Richtlijn Vernieuwde Richtlijn

Methode 1 Methode 2 Methode 3

Onderneming 1 39,07 39,07 33,21 18,09 Onderneming 2 10,29 8,02 6,75 2,41 Onderneming 3 32,66 29,62 29,09 22,91 Onderneming 4 41,12 29,95 25,74 15,30 Onderneming 5 14,39 7,73 7,73 1,42 Onderneming 6 51,44 43,81 29,98 19,12 Onderneming 7 34,25 34,25 31,00 20,12 Onderneming 8 16,65 16,65 16,64 14,18

Tabel 1: Vergelijking solvabiliteitskengetallen 2009 en 2010 op basis van de oude Richtlijn ten opzichte van de drie vernieuwde methoden van presenteren.

In tabel 1 is een vergelijking gemaakt tussen de presentatie op basis van de oude Richtlijn en de drie methoden volgens de aangepaste Richtlijn. De oude methode vormt de basis voor de analyse. De analyse vindt plaats in paragraaf 4.1.2.

Bank- en leveranciersaandeel

Het kengetal bank- en leveranciersaandeel heeft ook betrekking op de solvabiliteit van een onderneming. Dit kengetal verwerft inzicht over de mate waarin de onderneming in staat is, met de binnen de onderneming aanwezige bezittingen, te voldoen aan haar verplichtingen ten opzichte van de bank en de leveranciers van de onderneming.

Het kengetal bank- en leveranciersaandeel is berekend op basis van acht geselecteerde ondernemingen en verschillende methoden van presenteren van de onderhanden projecten in de jaarrekening.

Bank- en leveranciersaandeel in %

2009 Oude Richtlijn Vernieuwde Richtlijn

Oude methode Methode 1 Methode 2 Methode 3

Onderneming 1 36,67 36,67 29,46 8,07 Onderneming 2 44,19 44,19 36,59 14,53 Onderneming 3 21,18 20,76 19,64 17,41 Onderneming 4 45,49 30,30 25,93 14,65 Onderneming 5 28,71 27,77 27,72 10,31 Onderneming 6 15,27 13,75 11,38 7,50 Onderneming 7 20,50 20,50 18,24 8,75 Onderneming 8 79,81 79,81 79,60 73,74 Bank- en leveranciersaandeel in %

2010 Oude Richtlijn Vernieuwde Richtlijn

Oude methode Methode 1 Methode 2 Methode 3

Onderneming 1 31,26 31,26 26,57 14,47 Onderneming 2 59,95 46,72 39,30 14,04 Onderneming 3 10,53 9,56 9,38 7,40 Onderneming 4 46,95 34,19 29,39 17,47 Onderneming 5 51,23 27,53 27,53 5,05 Onderneming 6 19,14 16,30 11,16 7,16 Onderneming 7 20,69 20,69 18,72 12,15 Onderneming 8 76,36 76,36 76,32 65,03

Tabel 2: Vergelijking bank- en leveranciersaandeel 2009 en 2010 op basis van de oude Richtlijn ten opzichte van de drie vernieuwde methoden van presenteren.

In tabel 2 is een vergelijking gemaakt tussen de presentatie op basis van de oude Richtlijn en de drie methoden volgens de aangepaste Richtlijn. De oude methode vormt de basis voor de analyse. De analyse vindt plaats in paragraaf 4.1.2.

Rentabiliteit van de activa

Het kengetal rentabiliteit van de activa heeft betrekking op de verhouding tussen het bedrijfsresultaat en het balanstotaal. Het kengetal geeft inzicht in de overlevingskans van een onderneming op de lange termijn. Om de continuïteit te waarborgen moet de onderneming positieve resultaten genereren. De verschaffers van zowel eigen als vreemd vermogen verwachten rendement op hun geïnvesteerde vermogen.

Rentabiliteit van de activa in %

2009 Oude Richtlijn Vernieuwde Richtlijn

Oude methode Methode 1 Methode 2 Methode 3

Onderneming 1 53,09 53,09 42,66 11,68 Onderneming 2 26,70 26,70 22,10 8,78 Onderneming 3 24,80 24,31 23,00 20,89 Onderneming 4 4,57 3,04 2,60 1,47 Onderneming 5 43,78 42,35 42,27 15,73 Onderneming 6 24,76 22,30 18,45 12,16

Rentabiliteit van de activa in %

2010 Oude Richtlijn Vernieuwde Richtlijn

Oude methode Methode 1 Methode 2 Methode 3

Onderneming 1 23,12 23,12 19,65 10,70 Onderneming 2 20,58 16,04 13,49 4,82 Onderneming 3 81,92 74,32 72,98 57,52 Onderneming 4 5,42 3,95 3,39 2,02 Onderneming 5 14,51 7,80 7,80 1,43 Onderneming 6 -6,02 -5,13 -3,15 -2,24 Onderneming 7 -9,97 -9,97 -9,02 -5,86 Onderneming 8 4,41 4,41 4,41 3,75

Tabel 3: Vergelijking aandeel in het gewone resultaat 2009 en 2010 op basis van de oude Richtlijn ten opzichte van de drie vernieuwde methoden van presenteren.

In tabel 3 is een vergelijking gemaakt tussen de presentatie op basis van de oude Richtlijn en de drie methoden volgens de aangepaste Richtlijn. De oude methode vormt de basis voor de analyse. De analyse vindt plaats in paragraaf 4.1.2.

Rentevoet vreemd vermogen en aandeel kort vreemd vermogen

Uit de analyse op de kengetallen rentevoet vreemd vermogen en aandeel kort vreemd vermogen is gebleken dat er geen verschillen ontstaan als gevolg van het invoeren van de nieuwe Richtlijn omdat de gefactureerde termijnen geen deel uitmaken van de formule die gebruikt wordt om deze kengetallen te bepalen. Derhalve blijven deze kengetallen ongewijzigd ten opzichte van de oude Richtlijn.

4.1.2 Analyse methoden

Bij de financiële kengetallen, welke gerelateerd zijn aan het balanstotaal van de onderneming, zijn effecten gemeten. Daardoor kan een analyse worden uitgevoerd op deze kengetallen:

Methode 1:

Methode 1 betreft het salderen van de projecten waar de gefactureerde termijnen de geactiveerde kosten overtreffen en de projecten waarbij de geactiveerde kosten de gefactureerde termijnen overtreffen. Bij een cumulatief positief saldo worden de projecten aan de debetzijde van de balans gepresenteerd, bij een cumulatief negatief saldo aan de creditzijde van de balans. Als in de jaarrekening de geactiveerde kosten de gefactureerde termijnen overtreffen heeft dit geen effect op de financiële kengetallen van de onderneming omdat de post volgens de oude Richtlijn ook een debetpost betrof. Dit wordt weergegeven in de tabellen 1, 2 en 3 als zijnde de ondernemingen 1, 7 en 8.

Als in de jaarrekening de gefactureerde termijnen de geactiveerde kosten overtreffen heeft methode 1 een negatief effect op de financiële kengetallen solvabiliteit en rentabiliteit van de activa en een positief effect op het financiële kengetal bank- en leverancierskrediet. De post mocht namelijk volgens de oude Richtlijn gepresenteerd worden als negatieve post aan de debetzijde van de balans. Volgens de aangepaste Richtlijn wordt deze post aan de

Jaarlijks kan de post onderhanden projecten fluctueren per balansdatum met een negatieve stand, waarbij de gefactureerde termijnen de geactiveerde kosten overtreffen, of een positieve stand waarbij de geactiveerde kosten de gefactureerde termijnen overtreffen. Dit is in de tabellen 1, 2 en 3 weergegeven al zijnde onderneming 2, waarbij de onderhanden projecten in 2009 een positieve stand hebben en in 2010 een negatieve stand.

Methode 2:

Methode 2 betreft het splitsen van de projecten waar de gefactureerde termijnen de geactiveerde kosten overtreffen en de projecten waarbij de geactiveerde kosten de gefactureerde termijnen overtreffen. Projecten met een positief saldo worden gepresenteerd aan de debetzijde van de balans en projecten met een negatief saldo aan de creditzijde van de balans. Deze methode van presenteren wordt door de Raad van Jaarverslaggeving aanbevolen omdat dit volgens de Raad het meeste inzicht verschaft.

Deze methode van presenteren heeft ten opzichte van de oude Richtlijn voor alle 8 ondernemingen een negatief effect op de financiële kengetallen rentabiliteit van de activa en solvabiliteit en een positief effect op het financiële kengetal bank- en leverancierskrediet omdat door het splitsen van projecten het balanstotaal wordt vergroot. Ook heeft methode 2 een negatief effect op de financiële kengetallen rentabiliteit van de activa en solvabiliteit en een positief effect op het financiële kengetal bank- en leverancierskrediet ten opzichte van methode 1. Volgens methode 1 mogen positieve en negatieve projecten worden gesaldeerd met als gevolg balansverkorting.

Methode 3:

Methode 3 betreft het splitsen van de geactiveerde kosten en de gefactureerde termijnen. De geactiveerde kosten worden aan de debetzijde van de balans getoond, de gefactureerde termijnen aan de creditzijde van de balans.

Deze methode van presenteren heeft ten opzichte van de oude Richtlijn een groot negatief effect op de financiële kengetallen rentabiliteit van de activa en solvabiliteit en een groot positief effect op het financiële kengetal bank- en leverancierskrediet omdat het balanstotaal door het splitsen van geactiveerde kosten en gefactureerde termijnen fors toeneemt. Ook heeft methode 3 een negatief effect op de financiële kengetallen rentabiliteit van de activa en solvabiliteit en een positief effect op het financiële kengetal bank- en leverancierskrediet ten opzichte van de methoden 1 en 2.

4.1.3 Conclusie

Als de presentatie volgens de oude Richtlijn wordt vergeleken met de drie methoden van presenteren volgens de nieuwe Richtlijn kan worden geconcludeerd dat presentatie volgens de nieuwe Richtlijn voor de kengetallen rentabiliteit van de activa en solvabiliteit in de meeste gevallen een negatief effect oplevert en een positief effect voor het financiële kengetal bank- en leverancierskrediet. Alleen als de geactiveerde kosten de gefactureerde termijnen overtreffen en er wordt gekozen voor de methode om te salderen (methode 1) blijven de financiële kengetallen ongewijzigd.

Hoe groter de stijging van het balanstotaal, des te groter het negatieve effect op de financiële kengetallen rentabiliteit van de activa en solvabiliteit en des te groter het positieve effect op het financiële kengetal bank- en leverancierskrediet omdat deze zijn gerelateerd aan het balanstotaal. Als de onderhanden projecten worden gesplitst, zoals aanbevolen door de Raad van Jaarverslaggeving (methode 2), neemt het balanstotaal in vergelijking met de methode van salderen (methode 1) toe. Dit heeft grotere negatieve gevolgen voor de financiële kengetallen rentabiliteit van de activa en solvabiliteit en grotere positieve gevolgen voor het financiële kengetal bank- en leverancierskrediet dan de toepassing van methode 1. De methode van het splitsen van geactiveerde kosten en geactiveerde termijnen (methode 3) heeft het grootste negatieve effect op de financiële kengetallen rentabiliteit van de activa en solvabiliteit en het grootste positieve effect op het financiële kengetal bank- en leverancierskrediet omdat bij deze methode van presenteren het balanstotaal het grootst is.

4.2 Analyse URA rating