• No results found

4.4 Visserij

4.4.2 Rapen schelpdieren eigen gebruik

1. Karakterisering gebruik

Bij het rapen van schelpdieren3 wordt onderscheid gemaakt tussen het rapen voor eigen gebruik en het rapen voor commerciële doeleinden4. Dit hoofdstuk beschrijft uitsluitend het rapen van schelpdieren voor eigen gebruik en de effecten daarvan, welke vervolgens worden beoordeeld op significantie voor de instandhoudingsdoelstellingen van de Waddenzee.

Van oudsher bestaat bij particulieren zoals omwonenden en recreanten de behoefte om voor eigen consumptie een maaltje schelpdieren te rapen. Om recht te doen aan dit kleinschalig medegebruik is en blijft het in alle kustwateren voor particulieren toegestaan om voor eigen gebruik handmatig

schelpdieren, zoals bijvoorbeeld mosselen, kokkels of oesters, te rapen tot een maximum van 10 kilo per persoon per dag (Ministerie van LNV, 2004b). Het betreft maximaal 10 kilo bruto gewicht schelpdieren, dus schelpdier inclusief schelp (tarra) en vlees.

Ook in de Waddenzee is het handmatig rapen van schelpdieren voor eigen gebruik toegestaan tot een maximum van 10 kg per persoon per dag (Ministerie van VROM, 2007). Het gaat vooral om Japanse oesters en kokkels en in mindere mate om mosselen. Het kokkelbestand is de afgelopen jaren redelijk stabiel en bestaat voor een belangrijk deel uit oudere dieren (Kesteloo et al., 2009). Mesheften worden niet recreatief geraapt, omdat ze moeilijker bereikbaar zijn en in Nederland niet als delicatesse worden beschouwd. In de Waddenzee is de intensiteit van het schelpdierrapen vele malen lager dan in de Oosterschelde (pers. comm. Dankers).

Het handmatig rapen van schelpdieren door particulieren is alleen toegestaan voor zover geen verstoring plaatsvindt van groepen vogels en zeehonden en voor zover dit gebeurt buiten de zogeheten artikel 20- gebieden in de Waddenzee (gebieden die op grond van artikel 20 van de Nb-wet het gehele jaar of tijdelijk gesloten zijn) en overige voor publiek gesloten gebieden (Ministerie van LNV, 2004b). Handmatig rapen van schelpdieren door particulieren is slechts toegestaan tussen één uur vóór zonsopgang en één uur na zonsondergang (Ministerie van LNV, 2004b). De activiteit is gespreid over het hele jaar.

Het rapen van schelpdieren voor eigen gebruik is niet vergunningplichtig geacht in het kader van de Nb- wet.

2 en 3. Verspreiding en overlap in ruimte en tijd

Het rapen van schelpdieren voor eigen gebruik betreft een activiteit van diverse particulieren die zeer verspreid over het Waddenzeegebied plaatsvindt. Naar verwachting wordt vooral op goed bereikbare plaatsen langs dijken geraapt. De locaties zijn echter niet bekend zodat wordt uitgegaan van een situatie dat overal buiten artikel 20-gebieden wordt geraapt. De ruimtelijke overlap met de relevante doelen, zijnde de Kanoet en Scholekster (Jongbloed et al., 2011a), bestaat voornamelijk uit het foerageergebied van deze schelpdieretende vogelsoorten. Het voedselbiotoop van de Kanoet bestaat vooral uit zandige en slikkige getijdenplaten. Het type getijdenplaten en de verdeling over de Waddenzee zijn te zien in Figuur 18. Ze foerageren ook op mosselbanken met jonge mosseltjes. De Kanoeten vormen bij het foerageren

3 Volgens de Uitvoeringsregeling Visserij (Ministerie van LNV, 2008b) wordt onder schelpdierrapen verstaan het vergaren van schelpdieren zonder enig vistuig geschikt voor het vangen van schelpdieren. Handmatig rapen betekent zonder gebruikmaking van enig hulpmiddel, dan wel louter met gebruikmaking van een riek of een spade.

4 Het commercieel rapen van mosselen is verboden in de Waddenzee (Ministerie van VROM, 2005; Lindeboom & Jongbloed, 2007). Voor het commercieel rapen van Japanse oesters in de Waddenzee is in 2008 de

mogelijkheid geboden om een experiment te starten (Ministerie van LNV, 2008c). Handmatige kokkelvisserij is toegestaan voor vergunninghouders en wordt als afzonderlijke visserijvorm getoetst.

grote compacte groepen die in een enkele getijdencyclus een grote oppervlakte aan wadplaten afzoeken. Kanoeten zijn gespecialiseerd op kleine tweekleppigen en daarom min of meer gebonden aan

getijdenplaten met grote dichtheden aan schelpdieren in de bovenste bodemlaag.

Scholeksters zoeken hun voedsel vooral op minder slikkige wadplaten (Doeluitwerking Waddenzee (De

Vlas et al., 2011). De hoogste dichtheden van Scholeksters worden aangetroffen in de buurt van mossel-

en kokkelbanken. Het belangrijkste voedsel bestaat uit mosselen en kokkels en vrouwelijke Scholeksters eten ook wadpieren. Tijdens het overtijen worden in binnendijks gelegen graslanden ook regenwormen en emelten gegeten. Scholeksters zijn bovendien plaatsgetrouw ten aanzien van voedsel- en

rustgebieden en individuele Scholeksters leven in een relatief klein gebied.

Op basis van het voorkomen van de soorten en de gebieden waar schelpdierrapen is toegestaan is de ruimtelijke overlap bepaald, uitgedrukt in percentage van het leefgebied. De Kanoet heeft met de activiteit schelpdierrapen voor eigen gebruik een overlap van minder dan 1% van het leefgebied. Voor de Scholekster is de overlap groter (1-5%). Hiermee kan de ruimtelijke overlap worden classificeerd als verwaarloosbaar voor de Kanoet en als klein voor de Scholekster.

Figuur 18 Getijdenplaten in de Waddenzee met daarbij aangegeven het deel van de tijd (in percentages) dat het gebied droog staat (data RWS-WD aangeleverd februari 2009 (RWS, 2009)).

Het rapen van schelpdieren kan gedurende het gehele jaar plaatsvinden. Onbekend is of de intensiteit van de activiteit varieert met het seizoen. Waarschijnlijk is de intensiteit het hoogst van juli tot en met september vanwege de aanwezigheid van veel toeristen. De Scholekster en Kanoet komen ook het gehele jaar voor, maar vertonen wel fluctuaties over het jaar, zie Tabel 68. De hoogste aantallen Kanoeten in de Waddenzee zijn aanwezig in augustus/september, maar ook in de maand november zijn hoge aantallen waargenomen. De Scholekster is vanaf augustus tot en met februari met relatief hoge aantallen aanwezig. Uit dit overzicht blijkt dat in de maand augustus de temporele overlap van het rapen van schelpdieren voor eigen gebruik met de aanwezigheid van de relevante vogelsoorten het grootst is.

De temporele overlap worden mede bepaald door de frequentie en duur van de verstoring en deze zullen naar verwachting matig, respectievelijk klein zijn. De temporele overlap met het rapen van schelpdieren wordt als klein ingeschat voor Kanoet en voor Scholekster.

Tabel 68 Temporele overlap van het rapen van schelpdieren voor eigen gebruik met de voor de NEA relevante instandhoudingsdoelen van de Waddenzee. Gebaseerd op informatie uit Tabel 8

Gebruik/Soort/Habitat Jan Feb Maa Apr Mei Jun Jul Aug Sep Okt Nov Dec

Rapen schelpdieren

Scholekster

Kanoet

Activiteit/soort/habitat is niet aanwezig

Activiteit/soort/habitat kan voorkomen / is aanwezig

Activiteit/soort/habitat is intensief aanwezig

4. Effectbepaling

In de Voortoets Visserij (Jongbloed et al., 2011a) is de verstoring door het rapen van schelpdieren op de instandhoudingsdoelstellingen voor de Waddenzee beschreven. Tabel 65 geeft een overzicht daarvan. Een effect op de voedselvoorraad door deze activiteit in zijn huidige vorm is onwaarschijnlijk. De

activiteit is kleinschalig en effecten door bodemberoering (verstoring bodemstructuur, vertroebeling) zijn als verwaarloosbaar beoordeeld. Het handmatig rapen van schelpdieren verstoort mogelijk de ter plekke aanwezige vogels, waardoor vogels die locaties gaan mijden (Lindeboom & Jongbloed, 2007).

Silhouetwerking is dan ook de enige vorm van verstoring die relevant is bevonden voor deze NEA (Jongbloed et al., 2011a). Dit heeft betrekking op de doelstellingen voor de schelpdieretende vogels op wadplaten, die (mogelijk) hun doelstelling niet halen, zijnde de Scholekster en de Kanoet.

Tabel 69 Overzicht storende factoren rapen van schelpdieren voor eigen gebruik, gebaseerd op de Voortoets (Jongbloed et al., 2011a)

Potentiële storende factoren door visserij

Beoordeling rapen voor eigen gebruik

Relevante doelen

Verstoring bodemstructuur Verwaarloosbaar

Vertroebeling Verwaarloosbaar

Vermindering voedselvoorraad / effect op populatie

Verwaarloosbaar Vermindering biodiversiteit / structuur

gemeenschap

n.v.t

Silhouetwerking * Nader te bepalen Scholekster, Kanoet

Bijvangst n.v.t

* De verstoring die onder de noemer ‘silhouetwerking’ vallen zullen veelal een cumulatie betreffen van visuele verstoring, inclusief storing door geluid, licht en of trilling.

De Scholekster en de Kanoet kunnen verstoord worden door het rapen van schelpdieren voor eigen gebruik door silhouetwerking. De vogels zijn echter mobiel en zullen, over het algemeen, bij verstoring een nabij gelegen locatie zoeken om te rusten. Aangezien Scholeksters plaatsgetrouw zijn ten aanzien van voedsel- en rustgebieden kunnen Scholeksters die hun voedselgebieden verlaten, als gevolg van verstoring, een koude-inval of om andere redenen, echter niet op voorhand terecht in gebieden waar al andere Scholeksters aanwezig zijn (Doeluitwerking Waddenzee (De Vlas et al., 2011)).

Kanoeten zijn, in samenhang met hun voorkomen in grote concentraties, wel snel verontrust. Vogels op hoogwatervluchtplaatsen worden al op een afstand van 500 m verstoord. Foeragerende vogels tolereren verstoring op kortere afstand, tot op 50-100 m. Grote groepen vogels kunnen door naderende groepen mensen wel op grotere afstanden worden verontrust (Cor Smit, IMARES, mondelinge mededeling). Omdat hij is gespecialiseerd op kleine tweekleppigen is de Kanoet min of meer gebonden aan

getijdenplaten met grote dichtheden aan schelpdieren in de bovenste bodemlaag. Rust in deze gebieden is van groot belang (Doeluitwerking Waddenzee (De Vlas et al., 2011)).

We gaan er bij de Scholekster en de Kanoet vanuit dat er door rustverstoring geen populatie-effecten optreden in geval de verstoringsfrequentie van niet groter is dan 2 maal per dag. Deze aanname is gebaseerd op de studie van Goss-Custard et al. (2006b) naar de verstoringsgevoeligheid van Scholeksters.

Tabel 70 Het effect van rapen schelpdieren voor eigen gebruik op de relevante soorten en habitattypen van de Waddenzee

IHD Verstoringsfactor Ruimtelijke overlap Temporele overlap Gevoeligheid Totale effect

Kanoet Silhouetwerking Verwaarloosbaar Klein Matig Verwaarloosbaar

Scholekster Silhouetwerking Klein Klein Matig Verwaarloosbaar

5. Effectbeoordeling

In Tabel 71 staan criteria voor de bepaling van significantie weergegeven volgens de Leidraad van Steunpunt Natura 2000 (juli 2009), met de daarop gebaseerde eindbeoordeling.

De instandhoudingsdoelstelling voor de Kanoet wordt waarschijnlijk niet gehaald. De Scholekster heeft landelijk een ongunstige staat van instandhouding en de opgave voor de Waddenzee is verbetering van de kwaliteit van het leefgebied. Verwacht wordt dat ook deze doelstelling niet wordt gehaald. Hoewel het behalen van de doelrealisatie van deze soorten voornamelijk gelegen is in de verbetering van de

voedselbeschikbaarheid, is beschikbaarheid van rustplaatsen ook een punt van aandacht. Het effect van het rapen van schelpdieren via silhouetwerking op Scholekster en Kanoet is

verwaarloosbaar, waardoor er geen significante effecten verwacht op de instandhoudingsdoelstellingen. Tabel 71 Het effect van rapen schelpdieren voor eigen gebruik op de instandhoudingsdoelstelling van

relevante soorten en habitattypen van de Waddenzee

Soort Doe ls te lling op pe rvl akt e D oe ls te lling kw alite it Tr end D oe lr ea lis ati e H ui di g aa nt al A an ta l b ij do els te lling Fluc tua tie s ove r de ja re n Ef fe ct K ar akt er e ff ec t G ev olg v oor in st an dh ou di ng s- do els te lling

Kanoet Behoud Verbetering o Onduidelijk < 44.400 44.400 Sterk Verwaar-

loosbaar Tijdelijk Geen effect Scholekster Behoud Verbetering - Onduidelijk ca.

125.000 140.000-160.000 Matig Verwaar-loosbaar Tijdelijk Geen effect