• No results found

Tot slot wil ik Quality of Place uitdiepen; een begrip dat vooral in de binnenstadsvisie een aantal keren wordt genoemd zonder toelichting. De term is wederom bedacht door Richard Florida en behelst de unieke reeks kenmerken die een plaats definieert en aantrekkelijk maakt.98 Acht kernpunten bepalen volgens Florida de kwaliteit van een plek of plaats. Ook het Rotterdamse stadsbeleid lijkt op deze punten in te spelen:

1) Thick Labor Markets

Allereerst is de stad bij uitstek een plek waar werkgevers en werknemers elkaar ont- moeten. Een gunstige en veelzijdige arbeidsmarkt trekt veel nieuwe mensen, maar ook nieuwe bedrijven aan.

2) Lifestyle

Mensen verwachten meer van de plek waar zij wonen dan vroeger. Niet alleen speelt een veelbelovende arbeidsmarkt een rol bij een eventuele verhuizing, maar ook bij- voorbeeld de kwaliteit van het nachtleven, of de hoeveelheid culturele voorzieningen zijn van belang.

3) Social Interaction

In deze roerige tijden van internet en sociale media hebben steeds meer mensen be- hoefte aan echte contacten. Zij zoeken daarom plekken waar zij zo veel mogelijk nieuwe mensen kunnen ontmoeten.

4) The Mating Market

Onderzoek heeft uitgewezen dat steeds meer mensen alleen wonen. Voor sommigen is een gunstige arbeidsmarkt in een stad daarom net zo belangrijk als een interessante singlesmarkt.

5) Diversity

Diversiteit is ongetwijfeld een van de belangrijkste voorwaarden waar een stad aan moet voldoen. Florida doelt met diversiteit vooral op de inwoners. Een stad met men- sen van verschillende leeftijden, met verschillende seksuele voorkeuren, en behorende tot verschillende etnische groepen, straalt een bepaalde aantrekkelijke openheid uit. 6) Authenticity

Plaatsen worden ook gewaardeerd om hun authenticiteit en uniekheid. Deze eigen- schappen worden bijvoorbeeld bepaald door de aanwezigheid van bijzondere, histori- sche gebouwen, of in Rotterdam onder andere door de havens en de rivier.

34 7) Scenes

Plekken waar ervaringen worden gemaakt en ondergaan, noemt Florida scenes. Dit kunnen theaters zijn, restaurants, muziekpodia of een filmfestival zoals het Internatio- nal Film Festival Rotterdam (IFFR). Scenes maken een stad meer dan alleen een plek om in te wonen of er te werken.

8) Identity

Steeds meer speelt de stad een rol in de vorming van de identiteit van zijn inwoners. De vraag ‘waar werk je?’ moet steeds vaker plaats maken voor ‘waar woon je?’ Men wil daarom ook steeds meer betrokken worden bij de ontwikkelingen in ‘zijn’ of ‘haar’ stad.99

Duidelijk is geworden wat men wil veranderen aan Rotterdam, waarom deze transformatie nodig is en waarop deze ideeën en concepten gebaseerd zijn. Rotterdam moet in de toekomst een stedelijke utopie worden: een aantrekkelijke, diverse en aangename woonstad met een sterke economie in een internationale context, die goed te bereiken is, authentieke havens en monumenten heeft, innovatieve architectuur kent en steunt én beschikt over een gerenom- meerd Centraal Station. Het is tijd om terug te keren naar het ontwerp voor het nieuwe Rot- terdam Centraal Station van Team CS.

35

Hoofdstuk 4. De ontwikkeling van een Rotterdamse spoorweg-

kathedraal*

* Waren het vroeger de torens en de kerken die het Hollandse landschap domineerden en het

volk samenbrachten, heden ten dage springen grote treinstations in het oog waarbij zij functi- oneren als seculiere kathedralen.

‘Eerst praten: kernwaarden, trends, ontwikkelingen en behoeften analyseren. Dan tekenen en rekenen.’100

Binnenstad als City Lounge: Binnenstadsplan 2008-2020

‘We bekeken het oude plan op een nieuwe manier. Dat leidde tot twee ingrijpende wijzigin- gen: we ontwarden de gordiaanse bouwknoop door niet alles op, maar naast elkaar te plaatsen. En we formuleerde het station niet als winkelcentrum, zoals tegenwoordig het verdienmodel is, maar als publiek gebouw, als overdekt stadsplein.’101

Jan Benthem (architect, Benthem Crouwel)

Terug naar het ontwerp voor het nieuwe Rotterdam Centraal Station. De architecten werd gevraagd om niet alleen puur een station te ontwerpen, maar ook om een masterplan te maken waarbij het station in de stad verankerd werd.102 Het ontwerp van Team CS was in de smaak gevallen, omdat het niet alleen vernieuwend was, maar ook haalbaar. Het onderscheidde zich onder andere door een nieuwe organisatie van de bussen en trams. Andere inzendingen, maar ook het masterplan van Alsop, gingen uit van een traditionele tramlus pal voor het station, waarbij het openbaar vervoer verhoogd of ondergronds werd gebracht. Team CS plaatste alles op maaiveldniveau, overzichtelijk genoeg aan de zijkanten van het station. Een groot, vrij plein was het resultaat. ‘Wij wilden die trams weg hebben, je moet vanuit het station gewoon rechtdoor de stad in kunnen lopen’, formuleerde Geuze praktisch.103

Tijdens de prijsvraagfase hadden de drie architectenbureaus die samen Team CS vormden – Benthem Crouwel, Meyer en Van Schooten en West 8 – ieder in hun eigen kan- toor aan de opdracht gewerkt, maar toen zij de prijsvraag wonnen in 2003, huurden zij geza-

100 Binnenstad als City Lounge: 14.

101 Groot, Hans de. ‘Station Vermeer-Rembrandt. Vernieuwing Rotterdam CS.’ Het Houtblad, nr. 2 (31 maart

2014): 29.

102 Bijlage 1. Interview met Joost Koningen (West 8).

36 menlijk een ruimte in het Groot Handelsgebouw naast het station, vertelde Joost Koningen (West 8).104 Ontwikkelingen konden zo op de voet gevolgd worden. Ondanks Benthem Crouwels bijna overheersende ervaring met stations – het bureau ontwierp al station Schiphol, het eerste in Nederland dat niet door een spoorwegarchitect is ontworpen, en is betrokken bij de vernieuwing van Amsterdam CS, Den Haag CS en Utrecht CS105 – opereerde Team CS met een evenwichtig aandeel van architecten en ontwerpers uit de drie bureaus. De leidend architecten Jan Benthem, Marcel Blom, Jeroen van Schooten en Adriaan Geuze kwamen tweemaal per week bijeen voor overleg.106 Het projectteam bestond uit Arman Akdogan, Anja Blechen, Freek Boerwinkel, Amir Farokhian, Joost Koningen, Joost van Noort, Falk Schnee- man, Daphne Schuit, Matthijs Smit (†), Andrew Tang, Wouter Thijssen en Joost Vos.107