• No results found

Provinciaal beleid

In document Tussen water en land (pagina 11-14)

2. BELEIDSKADER

2.3. Provinciaal beleid

Wettelijke taken en bevoegdheden

In het kader van de Wamz hebben de provincies wat archeologie betreft de meeste taken overgedragen naar de gemeenten. Niettemin behouden de provincies mogelijkheden om invloed uit te oefenen op gemeentelijk archeologisch beleid. Bij het in werking treden van de Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) in 2008 veranderde de situatie wederom. Het doel van de nieuwe Wro is dat de provincies zoveel mogelijk vooraf door overleg en inzet van bepaalde instrumenten duidelijk maken welk beleid juridisch doorwerkt naar gemeenten. Daarvoor stellen de provincies één of meerdere

verwachten hun beleid uit te gaan voeren. Als gevolg van de inwerkingtreding van deze wet verloor de provincie het eindoordeel over gemeentelijke bestemmingsplannen. Daarentegen verschaft de Wro de provincies de bevoegdheid en verschillende mogelijkheden om toch invloed te blijven uitoefenen op de inhoud van gemeentelijke bestemmingsplannen.

Op basis van de Wamz en de Wro hebben de provincies drie instrumenten gekregen om hun beleid juridisch door te laten werken richting de gemeentes, namelijk:

 Het aanwijzen van provinciale archeologische attentiegebieden. Deze bevoegdheid heeft als doel om in gevallen waarin (vigerende) bestemmingsplannen archeologische waarden niet voldoende beschermen regulerend te kunnen optreden;

 Het opstellen van algemene regels (provinciale verordening). Hiermee kan de provincie eisen stellen aan ruimtelijke besluiten van gemeenten;

 Het opstellen van een inpassingplan (met het projectbesluit). Een inpassingplan is een provinciaal bestemmingsplan. Dankzij het inpassingplan kan de provincie zelf projecten ontwikkelen en uitvoeren op het gebied van ruimtelijke ordening. Dat was voorheen niet mogelijk. Toen was de provincie slechts toezichthouder;

Daarnaast zijn de provincies bevoegd gezag geworden voor het verlenen van ontgrondingvergunningen en voor Milieu Effect Rapportages (MER). In deze vergunningen of rapportages kan de provincie aan initiatiefnemers eisen stellen of voorschiften verbinden met betrekking tot de te verlenen vergunning of het te nemen besluit. In een aantal gevallen treedt de provincie zelf op als bevoegd gezag op het gebied van archeologie. Dit gebeurt als de provincie zelf de verstoorder is, bijvoorbeeld bij de aanleg van provinciale wegen, of bij plannen die de gemeentegrenzen overschrijden zoals gas- of elektriciteitsleidingen.

Vanuit de monumentenwet van 1988 (artikel 51) heeft de provincie eveneens de taak een provinciaal depot voor bodemvondsten in stand te houden. Daarnaast heeft de provincie de bevoegdheid om gemeentelijke depots aan te wijzen.

De invoering van de Wabo heeft er toe geleid dat de provinciale archeologische monumenten, indien beschermd door een monumenten-, erfgoed- of archeologieverordening, geheel vallen onder de omgevingsvergunning. Werkzaamheden of veranderingen aan een monument zijn verboden zonder een omgevingsvergunning. Werkzaamheden kleiner dan 50 m2 in oppervlak zijn echter niet vergunningplichtig.

Beleid Provincie Noord-Brabant

De Interimstructuurvisie ‘Brabant in Balans’ 2008 heeft de provincie Noord-Brabant een basis gecreëerd om te kunnen werken met de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Provincie Noord-Brabant 2008a.). Deze Interimstructuurvisie is een voorzetting van provinciaal ruimtelijk beleid uit 2002, het zogenaamde streekplan. Op 1 oktober 2010 hebben Provinciale Staten de nieuwe Structuurvisie ruimtelijke ordening Noord-Brabant vastgesteld en op 1 januari 2011 is zij in werking getreden (Provincie Noord-Brabant 2010). In deze visie vormt archeologie een intrisiek onderdeel van landschappelijk beleid. Daarnaast staan in de Verordening Ruimte 2011 regels waarmee een gemeente rekening moet houden bij het opstellen van bestemmingsplannen. Door deze regels weten de gemeenten al in een vroeg stadium waar ze aan toe zijn. Een onderdeel van deze structuurvisie wordt gevormd door de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW) Noord-Brabant, waarvan de nieuwste versie (2010) door de Verordening Ruimte 2011 in werking is getreden.

De provincie Noord-Brabant zal alle ruimtelijke plannen toetsten aan de genoemde structuurvisie zoals voorheen met Interimstructuurvisie al het geval was. Ieder ruimtelijk plan dient rekening te houden met cultuurhistorische waarden, inclusief archeologie,op basis van de CHW. De weergegeven archeologische verwachtingswaarden op de CHW komen overeen met de landelijke Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW).

De herschikking van het landelijk ruimtelijk en archeologisch beleid door de invoering van de Wet op de Archeologische MonumentenZorg (Wamz) in 2007 en de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in 2008, vereiste herziening/actualisatie van het provinciale archeologische beleid. Hiertoe heeft de provincie Noord-Brabant de uitvoeringsnotitie Archeologische MonumentenZorg Noord-Brabant 2008-2011 opgesteld (Provincie Noord-Brabant 2008b). Hierin heeft de provincie drie doelstellingen geformuleerd:

1. Duurzaam behoud en beheer van het archeologisch erfgoed in situ (ter plekke) door gebiedsbescherming (= hoofddoelstelling Verdrag van Malta).

2. Duurzaam behoud en beheer van het archeologisch erfgoed ex situ (het depot), als behoud in situ onmogelijk blijkt;

3. Vergroting van het maatschappelijk draagvlak voor archeologie in Brabant.

Voor de uitvoering van de drie provinciale doelstellingen zijn verschillende beleidslijnen uitgezet.

Hieronder worden deze per doelstelling opgesomd:

Doelstelling 1: Duurzaam behoud en beheer van het archeologisch erfgoed in situ (ter plekke) door gebiedsbescherming (= hoofddoelstelling Verdrag van Malta).

 Actualisatie van gebieden die (naar verwachting) archeologisch waardevol zijn op de CHW Noord-Brabant.

 Het stimuleren van het opstellen van regionale en/of gemeentelijke archeologiekaarten c.q.

erfgoedkaarten;

Continuering van het Project Archeologische Inspectie en Onderhoud in de provincie Noord-Brabant. Het is een project van de provincie Noord-Brabant in samenwerking met de Stichting Archeologische Monumentenwacht Nederland, de Stichting Monumentenwacht Noord-Brabant, de Stichting Noordbrabants Landschap en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Deze instanties inspecteren, beheren en onderhouden samen de archeologische monumenten;

 De provincie zal nu (nog) geen archeologische attentiegebieden aanwijzen door gebruik te maken van artikel 44 van de Monumentenwet.

Doelstelling 2: Duurzaam behoud en beheer van het archeologisch erfgoed ex situ (in het depot), als behoud ter plekke onmogelijk blijkt.

 Het gedegen beheer van een provinciaal depot waarin roerende monumenten worden opgeslagen en beheerd op een wijze die uit een oogpunt van behoud en toegankelijkheid verantwoord is. Hierdoor is uitvoering geven aan artikel 51 van de Wamz (Provincie Noord-Brabant 2008c). Het provinciale depot zal vanaf eind 2010 gelegen zijn aan de Waterstraat 16/18 te ‘s Hertogenbosch.

 Vaststellen van besluit Aanwijzing Gemeentelijke Depots Bodemvondsten Noord-Brabant (vastgesteld op 16 oktober 2008). Dit is conform artikel 68 van de Wamz.

 De stimulering van het behoud van informatie uit Eco-archeologische projecten, indien behoud in situ onmogelijk is. Dit betreft projecten op het gebied van kwalitatief en kwantitatief water- en natuurbeheer, zoals ecologische verbindingszones.

Doelstelling 3: Vergroting van het maatschappelijk draagvlak voor de archeologie.

 De rol van rentmeester. De provincie Noord-Brabant is eigenaar van alle archeologische vondsten die bij opgravingen binnen haar grondgebied worden gevonden. Ze wil deze rol vorm geven door opgravingsbedrijven te stimuleren provinciaal erfgoed nog tijdens het onderzoek tentoon te stellen in een verantwoordelijke manier met betrekking tot beheer en veiligheid (Provincie Noord-Brabant 2007). Dit zal positief effect hebben op de vergroting van het draagvlak binnen de bevolking voor de archeologie. Dit kan tevens een positief effect hebben op de omgang (conserveringsomstandigheden) en aanlevering van provinciale eigendom aan het provinciaal Depot Bodemvondsten.

 Onderzoek naar de haalbaarheid om met partners te komen tot een dag per jaar waar de Brabantse burger zijn eigen vondsten kan aanmelden voor expositie in een museum.

De veranderde wettelijke omstandigheden hebben geleid tot een herziening van de provinciale taken.

Doordat de provinciale taak van plantoetsing van gemeentelijke plannen(zonder provinciaal belang) is vervallen verschuift het accent van de provinciale archeologie naar een zorgvuldig beheer van onze archeologische bodemschatten (nieuw provinciaal eigendom). In dit kader is gekozen voor investering in de zorg voor het behoud van het archeologisch erfgoed ex situ (in het depot). De provincie wil in dit kader de rol als rentmeester optimaal gaan benutten.

In document Tussen water en land (pagina 11-14)