• No results found

de gemeente Moerdijk als Defensiebarriere

In document Tussen water en land (pagina 37-40)

3. LANDSCHAP EN GESCHIEDENIS VAN DE GEMEENTE MOERDIJK

3.8. de gemeente Moerdijk als Defensiebarriere

Vanaf de 16de eeuw werden op het grondgebied van de gemeente Moerdijk verschillende verdedigingslinies aangelegd. Dit werd met name gedaan ter verdediging van Holland en de daar gelegen steden. Deze werken zijn opgenomen op de Archeologische waarden- en verwachtingenkaart.

Zuiderfrontier. De eerste linie die werd aangelegd is de zogenaamde Zuiderfrontier. De Zuiderfrontier is ontstaan in de lager gelegen gebieden langs de noordgrens van Noord-Brabant. Hiertoe behoort de gemeente Moerdijk. Deze gebieden waren allereerst goed te inunderen. Daarnaast waren de riviertakken, die hier langs liepen, geschikt om als aanvoerlijn dienen voor bevoorrading en ondersteuning voor de Brabantse steden die in dit gebied lagen, waaronder Willemstad.

Al tijdens de Tachtigjarige oorlog werden steden aan de noordgrens van Brabant veroverd met het doel van daaruit de zuidgrens van de jonge Republiek te beschermen. Tevens konden vanuit deze steden uitvallen naar het zuiden gedaan worden. Diverse steden werden hiertoe versterkt, waaronder Willemstad en Klundert. Hierbij kreeg de Zuiderfrontier haar eerste vorm.

Door het toenemende gevaar van een inval door Franse troepen van uit het zuiden werd in de loop van de achttiende eeuw de Zuiderfrontier als echte verdedigingslinie ingericht. Deze ontstond uit reeds bovengenoemde bestaande steden en werd aangevuld met nieuwe werken. De aanleg van veel werken kwam echter vertraagd tot stand. Een van de redenen was het feit dat ten gevolge van het Barrièretraktaat van 1697, gesloten bij de zogenaamde vrede van Rijswijk, het zwaartepunt van de verdediging van het zuiden kwam te liggen bij de zogenaamde barrièresteden van de Republiek in de zuidelijke Nederlanden, het huidige België. Dit waren vestingen in de zuidelijke Nederlanden (het huidige België) waar de Republiek een garnizoen gelegerd had. Dit was een vooruitgeschoven verdedigingslinie. De Spanjaarden, heersers over de Zuidelijke Nederlanden, waren namelijk niet meer in staat om de Zuidelijke Nederlanden tegen Frankrijk te verdedigen.

Tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog, toen de Fransen de Zuidelijke Nederland binnenvielen, bleek maar weer de noodzaak van een goed verdedigde zuidgrens. Dit feit werd maar al te goed duidelijk door de verdere opmars van de Fransen tot in de Generaliteitslanden. Met name na de val van Bergen op Zoom in 1747 was een duidelijk voorbeeld van de mogelijkheid van een Franse bedreiging voor de republiek. In 1793 viel niettemin het grootste gedeelte van de linie in Franse handen, maar later moesten zij de linie weer opgeven. In de winter van 1794-1795 braken de Franse troepen toch door de linie heen. Dit kon gebeuren vanwege de strenge vorst die van de geïnundeerde gebieden een ideale toegangsweg door de linie heen maakte.

Figuur 21. Plattegrond van het Franse fort Duquesne, wat in 1813 werd hernoemd naar prins Frederik, de broer van koning Willem I (www.stellingwillemstad.nl).

Ten tijde van het Koninkrijk Holland, onder koning Lodewijk Napoleon, werd de vesting Willemstad opgenomen in de tweede linie van de kustverdediging. De positie werd versterkt door de aanleg van het fort Duquesne (Figuur 21), de batterijen en het retranchement bij Ooltgensplaat en het fort de Ruyter ten zuiden van Willemstad.

Pas bij de Belgische opstand in 1830 werd de vervallen linie in zijn geheel als grensverdediging weer actueel. De hele linie werd weer in staat van verdediging gebracht. Het Brabantse gedeelte van de Zuiderfrontier stond in deze periode beter bekend als de Noord-Brabantse (Water) Linie. Hierbij werden bestaande werken gemoderniseerd.

Met de Vestingwet van 1874 kwam het zwaartepunt de verdediging van Nederland in het westen te liggen. Hiervoor diende de Nieuwe Hollandsche Waterlinie en de Stelling van Amsterdam. Delen van de Zuiderfrontier bleven in stand om te dienen als opvangstelling voor terugtrekkende troepen. Vanaf deze tijd is er sprake van de zogenaamde ‘Zuiderwaterlinie’. Willemstad en de nabijgelegen verdedigingswerken gingen op hetzelfde tijdstip deel uitmaken van de Stelling van het Hollandsch Diep en het Volkerak (www.forten-brabant.nl; www.stellingwillemstad.nl).

De stelling van het Hollands Diep en het Volkerak. Deze stelling is gelegen waar het Hollands Diep, het Volkerak en het Haringvliet samenkomen. De Stelling van het Hollands Diep en het Volkerak had tot doel een eventuele aanval via het Volkerak en het Hollands Diep op het zuidelijk gedeelte van Holland te voorkomen. Daarnaast was de stelling ook een bescherming voor de verbinding tussen Holland en Zeeland. Eveneens kon de stelling ook nog dienen als opvangstelling voor uit Brabant naar Holland terugtrekkende troepen.

Willemstad en de vestingwerken rond deze stad maakten tot 1874 deel uit van de Zuiderfrontier. Met de Vestingwet van dat jaar werd bepaald dat het een zelfstandige stelling werd en kreeg het de naam

"Stelling van het Hollands Diep en het Volkerak". De meeste van de verdedigingswerken die deel uitmaakten van de stelling werden in de daarop volgende jaren verbeterd.

Figuur 22. Plattegrond van de verdedigingswerken bij de Bovensluis, welke werden aangelegd in 1861 en 1862 en verbeterd in 1888 (www.stellingwillemstad.nl).

In 1922 werd de gehele stelling opgenomen in het nieuw gevormde Zuidfront van de Vesting Holland.

Kort daarna werd echter bepaald dat de noordoever van het Hollands Diep en het Haringvliet de zuidgrens van het zogenaamde Zuidfront zouden gaan vormen. Alle werken ten zuiden daarvan werden opgeheven, inclusief de stelling van het Hollands Diep en het Volkerak (www.forten-brabant.nl; www.stellingwillemstad.nl).

Atlanticwall. Er werden een groot aantaal verdedigingswerken opgericht in de gemeente Moerdijk door de Duitsers ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Waarschijnlijk maakten deze bouwwerken deel uit van de meer landinwaarts gelegen delen van de Atlanticwall (www.forten-brabant.nl;

www.stellingwillemstad.nl).

4. Toelichting op de Archeologische Waarden- en

In document Tussen water en land (pagina 37-40)