• No results found

Probleemanalyse en handhavingdoelen

De verkoop van alcoholhoudende dranken kan gericht zijn op gebruik ter plaatse en op gebruik elders dan ter plaatse. In het eerste geval is altijd een drank- en horecavergunning vereist. Als de verkoop is gericht op gebruik elders dan ter plaatse is een drank- en horecavergunning alleen vereist als (mede) sprake is van verkoop van sterke drank (slijtersbedrijf). Als de verkoop alleen betrekking heeft op zwak alcoholische dranken, is sprake van detailhandel waarvoor geen drank- en horecavergunning vereist is. Gedacht kan worden aan een supermarkt. Binnen de gemeente Tynaarlo zijn 152 objecten/gebouwen bekend waar alcohol wordt/werd verkocht. Het betreft:

• Bar/café/discotheek 33;

• Kantine 33;

• Supermarkt 9;

• Logies (Hotel etcetera) 12;

• Restaurants 33;

• Slijterij 10;

• Overige 22.

Van die 152 gebouwen zijn er 2 gesloten en hebben 38 geen horecavergunning. De verkoop van alcoholische dranken mag in die 38 gebouwen dus alleen voor gebruik elders dan ter plaatse. Het gaat hier om:

• De supermarkten (9); • De slijterijen (10); • Bar/café/discotheek (2); • Kantine (1); • Logies (4); • Overig (12). 12.2 Wettelijke kaders 12.2.1 Drank- en Horecawet

Het wettelijk kader voor de handhaving is gelegen in de Drank- en Horecawet. Deze bepaalt de vergunningplicht, de weigeringgronden, maar geeft ook een aantal zelfstandige verbodsbepalingen.

In bijlage 6 is een overzicht van de verbodsbepalingen opgenomen.

12.2.2 APV

In de APV van de gemeente Tynaarlo zijn enkele verbodsbepalingen opgenomen die (met name) van toepassing zijn op Horecagelegenheden. Zij hebben vooral betrekking op bescherming van de openbare orde en beperking/voorkomen van overlast. In bijlage 7 is een overzicht opgenomen.

12.2.3 Besluit eisen inrichtingen Drank- en Horecawet

Om voor een Horecavergunning in aanmerking te komen is het noodzakelijk dat het gebouw waarin de alcohol wordt verstrekt voldoet aan bepaalde eisen. Deze eisen staan in het Besluit eisen inrichtingen Drank- en Horecawet. Ze hebben betrekking op de minimale oppervlakte, plafondhoogte, aanwezigheid van toiletten etcetera.

12.3 Beleidskaders

12.3.1 Nota aanpak schadelijk alcoholgebruik bij jongeren

In 2010 is de Nota aanpak schadelijk alcoholgebruik bij jongeren 2010-2013 vastgesteld. Hierin staan enkele actiepunten opgenomen waarmee in dit handhavingbeleid rekening wordt gehouden.

Het alcoholmatigingsbeleid van de gemeente werkt met name door in de prioriteitenstelling, de wijze van toezicht houden en de bepaling van het handhavingtraject en de toepassing van de beschikbare sanctiemiddelen.

12.3.2 Integraal handhavingsbeleid

Op 30 november 2010 heeft het college het eerste deel van het integraal handhavingbeleid BMV vastgesteld. Dit beleid is modulair opgebouwd. Dat betekent dat het in onderdelen wordt vastgesteld. Op dat moment is het algemene deel vastgesteld en het onderdeel BWT.

Deze nota is een verdere uitwerking van dat beleid en vervangt het beleid van 30 november 2010.

Voor de nog ontbrekende onderdelen geldt het in 2006 vastgestelde beleidsplan integrale handhaving. Hierin is het streven van de gemeente om integraal te werken verwoord en een korte beschrijving gegeven van het handhavingtraject. Die nota wordt uiteindelijk vervangen door dit beleidsplan.

12.3.3 Jaarprogramma

De gemeente Tynaarlo stelt jaarlijks een uitvoeringsprogramma op voor haar handhavende taken. In dit jaarprogramma worden de beschikbare uren voor de handhaving aan de taken toebedeeld.

12.4 Aanverwanten

12.4.1 Wabo, milieu en brandveiligheid

De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is niet van toepassing op de Drank- en Horecawet. Wel hebben deze twee wetten met elkaar te maken. Dat is het geval als er bijvoorbeeld (ver)bouwactiviteiten plaatsvinden in een kroeg. Een horeca-inrichting moet vaak ook een 8-40 Wm melding indienen. Als er meer dan 50 mensen in het pand aanwezig zullen zijn, moet ook een melding op grond van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken worden gedaan. Bij horeca-inrichtingen waar ook nachtverblijf wordt verschaft is vaak een omgevingsvergunning vereist.

12.4.2 Winkeltijdenwet

Voor het verkopen van zwak-alcoholhoudende drank voor gebruik elders dan ter plaatse, is geen vergunning vereist als bedoeld in de Drank- en Horecawet.2 In dat geval is de Winkeltijdenwet van toepassing. In bijlage 8 is de relevante verbodsbepaling opgenomen.

12.4.3 Wet op de kansspelen

In een horeca-inrichting zijn vaak speelautomaten aanwezig. De Wet op de kansspelen voorziet samen met de APV in een regeling hiervoor. In bijlage 9 zijn de bepalingen hieromtrent opgenomen.

12.5 Doel Drank- en Horecawet

Het doel van de Drank- en Horecawet is divers:

• bescherming openbare orde, veiligheid en zedelijkheid. De wet geeft in artikel 31 aan dat bij gevaar voor openbare orde, veiligheid en zedelijkheid, de vergunning wordt ingetrokken;

• tegen gaan oneerlijke concurrentie. Artikel 4 van de Wet schrijft voor dat een gemeente in een verordening regels stelt voor paracommerciële inrichtingen om oneerlijke mededinging tegen te gaan;

• tegen gaan overdadig alcoholgebruik en vooral ook alcoholgebruik door de jeugd. Diverse artikelen verwijzen naar het verbod om alcoholhoudende dranken te verkopen aan personen onder een bepaalde leeftijd.

12.6 Gevolgen niet naleven regelgeving

Als de regelgeving op grote schaal wordt overtreden, dan worden de doelen van de Drank- en Horecawet niet gehaald. Dat betekent dat er gevaar bestaat voor de openbare orde, veiligheid en zedelijkheid, er op grote schaal oneerlijke mededinging plaatsvindt en het alcoholgebruik onder de jeugd kan stijgen.

12.7 Doel handhaving

Met het uitvoeren van de handhavende taak moeten de doelen van de wetgever worden bereikt. Dat betekent het tegengaan van overmatig alcoholgebruik (met name ook alcoholgebruik onder jongeren), waarborgen van openbare orde, veiligheid en zedelijkheid en het bestrijden van oneerlijke concurrentie.

2

NB als er ook sterke drank wordt verkocht is sprake van een slijtersbedrijf en is wel een drank- en horecavergunning nodig.

De doelen kunnen worden bereikt door het uitvoeren van inspecties en het doorlopen van het handhavingtraject als er overtredingen worden geconstateerd.

12.8 Risicomatrix en jaarprogramma

In hoofdstuk 1 is al aangegeven dat we bij het uitvoeren van onze handhavende taken gebruik maken van de risicomatrix. Hierin worden de taken aan de hand van hun mogelijk negatieve invloed op:

1. fysieke veiligheid; 2. kwaliteit leefomgeving;

3. financieel-economische schade;

4. verlies van of schade aan natuurschoon; 5. schade aan de (volks)gezondheid;

6. schade aan het bestuurlijke imago/stemmenverlies/bestuurlijk belang.

Uit de matrix volgt een score. Aan de hand daarvan wordt bepaalt hoe hoog de prioriteit van een handhavingstaak is. Deze heeft vervolgens invloed op het aantal beschikbare uren in het jaarprogramma.

Het beleid van de gemeente inzake bestrijding van alcoholmisbruik wordt in de matrix meegewogen. Daarnaast speelt het een rol in de bepaling van de toezicht- en sanctiestrategie.

Hoofdstuk 13 Handhavingtraject