• No results found

Inleiding en toezichtstrategie

In deze beleidsnota worden onder het taakgebied Milieu de volgende onderwerpen verstaan: - toezicht bij bedrijven;

- verkoop vuurwerk; - opslag mest/natuurgras; - bodemgerelateerde activiteiten.

18.2 Doel regelgeving

De wet- en regelgeving op het taakgebied milieu is divers. Er kan gedacht worden aan:

- Wabo;

- Wet milieubeheer; - Besluit omgevingsrecht; - Besluit bodemkwaliteit; - Activiteitenbesluit.

Het doel van de milieuregelgeving is tegengaan/voorkomen van: - Bodemverontreiniging;

- Luchtverontreiniging; - Waterverontreiniging;

- Geluidhinder en hinder door trilling; - Afvalvervuiling;

- Gevaar.

18.3 Gevolgen niet naleven regelgeving

Als de regelgeving op het gebied van milieu wordt overtreden dan wordt daardoor de kans vergroot dat datgene dat de regelgeving wil voorkomen zich voordoet. heeft dit logischerwijs gevolgen voor de hierboven genoemde doelen. Gedacht kan worden aan verontreiniging van de bodem en het grondwater, maar ook gevaar voor de volksgezondheid, bijvoorbeeld bij verbranding van stoffen.

Als een inrichting regelgeving met betrekking tot afval niet naleeft kan dit gevolgen hebben voor de kwaliteit van de leefomgeving.

Het ongedaan maken van de gevolgen van overtreding van de regels kan bovendien grote financiële consequenties hebben, die niet altijd te verhalen is op de overtreder, bijvoorbeeld als deze de financiële draagkracht niet heeft.

18.2 Bedrijven

18.2.1 Toezichtstrategie

Voor de invoering van het Activiteitenbesluit werden bedrijven onderverdeeld in vier categorieën (1t/m4). Iedere categorie had een eigen controlefrequentie. Die frequentie was vaak afhankelijk van de branche waaronder het bedrijf viel.

Met de invoering van het Activiteitenbesluit verviel de categorie-indeling (hoewel veel gemeenten hem nog steeds aanhouden) en worden er drie type inrichtingen onderscheiden: A, B en C.

In 2009 is besloten dat niet het type bedrijf of de branche waar het onder valt bepalend moet zijn voor de bezoekfrequentie, maar het bedrijf zelf. We hebben daarbij aansluiting gezocht bij de risicomatrix die wordt gebruikt bij het prioriteren van de handhavingtaken.

Score Categorie Controlefrequentie Beloning

bij

Max beloning Straf bij

en/of Gezondheid

overtreding overslaan al jaarlijks

3,75-5 1 1 x per jaar 3 x geen

overtreding

1 jaar overslaan

Nvt controle is al jaarlijks

2,5-3,75 2 1x per 2 jaar 2 x geen

overtreding 1 jaar overslaan 3 x achter elkaar overtreding

1,25-2,5 3 1 x per 3 jaar 2 x geen

overtreding 1 jaar overslaan 3 keer achter elkaar overtreding

0-1,25 4 1 x per 4 jaar 2 x geen

overtreding 1 jaar overslaan 2 keer achter elkaar overtreding

Voor type A bedrijven hoeft geen matrix te worden ingevuld. Zij zijn een categorie van zichzelf, de bezoekfrequentie bedraagt eens per tien jaar.

18.2.2 Werkwijze

Na een inspectie wordt de risicomatrix ingevuld. Hieruit rolt een controlefrequentie. Die wordt ingevoerd in Squit. Als de matrix in het verleden al eens is ingevuld, wordt gekeken of er veranderingen zijn opgetreden die een wijziging rechtvaardigt.

18.2.3 Jaarprogramma

Ieder jaar wordt een uitvoeringprogramma opgesteld. Daarin wordt voor het taakgebied Milieu aangegeven hoeveel uur voor de controles van bedrijven wordt gereserveerd.

18.3 Verkoop vuurwerk

Rond de jaarwisseling zijn er in de gemeente diverse bedrijven die vuurwerk verkopen. Toezicht daarop vindt plaats op grond van het Vuurwerkbesluit. De bedrijven die vuurwerk verkopen worden drie keer gecontroleerd: voor, tijdens en na de verkoopactiviteiten. Tijdens de inspecties wordt bijvoorbeeld gelet op:

- vooraf wordt bijvoorbeeld gekeken naar de certificering van de bunkers en de sprinklerinstallatie;

- tijdens de verkoop wordt bekeken of de deuren van de bunkers dicht zijn, maar ook of het vuurwerk juist is opgestapeld;

- na de verkoop wordt gekeken of de bunkers leeg zijn.

18.4 Opslag mest/natuurgras

Het besluit Landbouw geeft bedrijven de mogelijkheid om tijdelijke opslag van mest en/of afgedragen gewassen te hebben. Jaarlijks wordt in het handhavingprogramma tijd gereserveerd voor dit onderdeel. Doel is om te voorkomen dat er afvalwater in het oppervlaktewater en/of de bodem komt.

18.5 Besluit bodemkwaliteit 18.5.1 Inhoud

In het Besluit bodemkwaliteit zijn regels met betrekking tot kwaliteitsborging, bouwstoffen, grond, en baggerspecie vastgelegd. Dit besluit valt onder de Wet milieubeheer. Het Besluit bestaat uit de volgende onderdelen:

– De kwaliteit van uitvoering (kortweg ‘Kwalibo’); – Bouwstoffen;

– Grond en baggerspecie.

18.5.2 Kwalibo

In dit onderdeel zijn regels opgenomen voor de uitvoering van werkzaamheden in de (water)bodemsector. Kwalibo stelt daarnaast eisen aan de uitvoerders. In de praktijk betekent dit dat bepaalde werkzaamheden alleen mogen worden uitgevoerd door erkende personen en bedrijven. Voor een aantal kritische werkzaamheden geldt daarbij

18.5.3 Bouwstoffen

Het Besluit bodemkwaliteit kent een eigen definitie van het begrip bouwstof. Het gevolg daarvan is dat het alleen betrekking heeft op steenachtige materialen. Voorbeelden hiervan zijn beton, asfalt, dakpannen en bakstenen. Materialen zoals kunststof, hout of stro worden ook toegepast als bouwstof, maar deze materialen vallen niet onder de regels voor bouwstoffen in het Besluit. Het Besluit is daarnaast niet van toepassing op:

– Bouwstoffen die binnen een gebouw worden toegepast. Deze bouwstoffen komen niet in contact met oppervlakte-, grond- of regenwater en leiden daarom niet tot emissies naar de bodem of het oppervlaktewater;

– Bouwstoffen die slechts tijdelijk in Nederland aanwezig zijn om vervolgens te worden toegepast in een ander land. Voor deze bouwstoffen gelden de regels van dat andere land.

Iedereen die bouwstoffen vervaardigt, invoert, opslaat, verhandelt, vervoert of toepast, krijgt te maken met het Besluit. Er zijn verschillende overheden bij betrokken. Als er sprake is van toepassing van bouwstoffen in oppervlakte water, dan is de waterkwaliteitsbeheerder het bevoegd gezag.

Bij toepassingen in een werk, binnen een inrichting in het kader van de Wet milieu beheer, waarvoor Gedeputeerde Staten (GS) bevoegd gezag is voor het verlenen van de vergunning, is GS het bevoegd gezag. Dat is ook zo bij toepassingen in een gebied dat op de grond van de provinciale milieuverordening een bijzonder beschermingsniveau kent voor het toepassen van bouwstoffen.

Bij overige toepassingen van bouwstoffen is het college van B&W het bevoegde gezag.

18.5.4 Grond en baggerspecie

In het besluit zijn definities opgenomen voor de termen grond en baggerspecie. Aanvullend op de definities stelt het Besluit dat een partij grond en baggerspecie maximaal 20 gewichtsprocent bodemvreemd materiaal mag bevatten.

Wanneer niet aan de definitie van grond of baggerspecie wordt voldaan of wanneer het maximaal toegestane percentage bodemvreemd materiaal wordt overschreden, dan kan het materiaal niet worden toegepast als grond of baggerspecie in het kader van het Besluit.

Hoofdstuk 19 Sanctiestrategie