• No results found

3.2.1 Verplichte registratie antibioticagebruik door PVE en SDa:

Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft in 2008 een Taskforce Antibioticaresistentie Dierhouderij opgericht waarin een convenant werd opgesteld (ABRES- Convenant) met daarin maatregelen om te komen tot een reductie van het antibioticumgebruik in de veehouderij (Kamerstukken II, 2008/09, nr 2527). Dit convenant bevat afspraken voor de vier relevante dierhouderij sectoren, waaronder varkens, vleeskuikens, vleeskalveren en melkvee/vleesvee

rund. Voor alle Convenant sectoren hebben de productschappen verordeningen opgezet ter ondersteuning van het Convenant en daaruit voortvloeiende afspraken. Sinds 29 augustus 2011 geldt de Verordening ‘registratie en verantwoording antibioticagebruik’. Conform de wet was het al verplicht om medicijngebruik te registreren, maar er ontbrak nog een sector-overstijgende registratie (Berenschot, 2011:47). De veehouder moet ervoor zorgen dat elke levering van een antibioticum op zijn bedrijf binnen twee weken elektronisch wordt geregistreerd. De productschappen leveren deze gegevens betreffende antibioticagebruik in veehouderijen aan de SDa die deze gegevens vervolgens analyseert. De centrale registratie van antibiotica geeft inzicht in het (gemiddelde) gebruik van antibiotica en wat voor soorten antibiotica er worden gebruikt in de dierhouderij. Verder ontstaat er een helder beeld van de eigen prestatie met betrekking tot het terugdringen van het antibioticumgebruik (ook ten opzichte van collega veehouders) en het behalen van de gestelde reductiedoelstellingen door desbetreffende sector. De SDa adviseert de diersectoren verbetertrajecten in te stellen voor bedrijven die systematisch veel antibiotica inzetten en houdt toezicht op de kwaliteit van de aangeleverde data en de verbetertrajecten (Stichting Diergeneesmiddelen Autoriteit, n.d.). Dierenartsen reageren over het algemeen positief op de verplichte centrale registratie omdat het inzicht in gebruik van antibiotica toeneemt in veehouderij bedrijven en er op deze manier veel nauwkeuriger met antibiotica kan worden omgegaan. Door de transparantie in gebruikscijfers raken dierenartsen en veehouders gemotiveerd om het antibioticagebruik binnen de actiewaarden te krijgen. De meesten dierenartsen achten dit ook als een noodzakelijke stap om tot reductie in antibioticagebruik van de veehouders te komen.

“Op een gegeven moment begint dan ook iedereen erover te praten, van oh ik heb 25, ik heb 13, hoe kan dat? Je ziet ook veel beter wat er gebeurd, wat het probleem is en je let er ook veel beter op welke antibiotica je gebruikt en de problemen die daaronder zitten, dus dat is wel een hele goede start”. (Varkensdierenarts, 15 jaar praktijkervaring)

Het voorschrijfpatroon van dierenartsen dat sinds kort is ingevoerd roept echter wel wat vragen op. Via de veterinaire benchmarkindicator (VBI) wordt het voorschrijfpatroon van antibiotica in de veterinaire praktijk in beeld gebracht en worden benchmarkwaarden benoemd (Stichting Diergeneesmiddelen Autoriteit, n.d). Volgens de SDa kunnen dierenartsen ‘door het berekenen van benchmarkindicatoren hun voorschrijfpatroon spiegelen aan dat van hun collega’s en bepalen of (bedrijfs-)maatregelen nodig zijn om het voorschrijfpatroon te wijzigen’ (Heederik et al., 2014:5)

42

Dierenartsen schrijven teveel antibiotica voor als 1 op 3 van de bedrijven die hij of zij begeleidt, zich in het sanctiegebied bevindt. Dit beleid roept reacties op van dierenartsen in de praktijk:

“Het benchmarken van mensen wat de SDa doet is het in grafieken onderbrengen van – en het kwalificeren en kwantificeren van mensen. Ik word nu in een grafiek neergezet waar we kleurtjes aan hebben gegeven, groen-oranje-rood,. En dat ene puntje is klaasje, die zit daarzo in het oranje vlak en hij heeft nog geluk. Maar we sturen wel iemand op hem af om hem wakker te houden. Maar piet, die zit in het rode vak, nou die hebben we al goed in de tang”. (Pluimveedierenarts, 29 jaar

praktijkervaring)

“Je kan de dierenartsen gaan benchmarken om daar de de topjes er nog net iets beter af te halen. Maar ik vind dat die boeren ook een hele belangrijke rol spelen in het verhaal en ik vind dat je die eerst moet aanpakken. En de SDa is nu wel keurig aan het registreren maar verder hoor je er nog niet heel veel van. Ja goed de boeren die boven de actiewaarde zitten moeten binnen een half jaar nog een keertje een gezondheidsplan insturen met de aangepaste gezondheidspunten. Ik vind dat een beetje flauw, dat zijn van die laffe maatregelen waardoor de boeren niet echt worden aangepakt” .

(Varkensdierenarts, 15 jaar praktijkervaring)

3.2.2 Verplichte verantwoording antibioticagebruik door PVE:

Het verplicht opstellen van het bedrijfsgezondsheidsplan en het bedrijfsbehandelplan helpen de kalverhouder de huidige bedrijfssituatie in beeld te brengen en geven een beeld van de mogelijke risicofactoren op basis waarvan de kalverhouder de verbetering van de diergezondheid en verantwoord antibioticumgebruik kan oppakken. De kalverhouder en de dierenarts stellen deze plannen samen op, op basis van een inspectiebezoek van de dierenarts aan het kalverbedrijf. Het bedrijfsgezondheidsplan is een plan waarin op basis van de specifieke bedrijfssituatie maatregelen worden beschreven die genomen worden om de diergezondheid te verbeteren en daarmee het antibioticumgebruik te beperken. Het bedrijfsbehandelplan is onderdeel van het bedrijfsgezondheidsplan waarin staat op

Note. Indien een dierenarts een VBI heeft van 0,30 kan dit worden vertaald als dat 1 op de 3 bedrijven van deze

dierenarts in het actiegebied ligt. De benchmarkwaarde voor het streefgebied van 0,10 kan worden vertaald als 1 op de 10 bedrijven in het actiegebied. Overgenomen van: De “Veterinaire Bechmarkindicator”naar een transparant en verantwoord voorschrijfpatroon van antibiotica in de veterinaire praktijk. Door D. Heederik, M. Bos, D. Mevius, J. Mouton, I. van Geijlswijk & J. Wagenaar, 2014, Utrecht: SDa Autoriteit Diergeneesmiddelen. Copyright 2014 door SDa

Autoriteit Diergeneesmiddelen.

welke wijze antibiotica worden ingezet en op welke wijze de meest voorkomende ziekten worden behandeld dan wel tegen ziekte wordt gevaccineerd. De meningen van dierenartsen over de plannen zijn verdeeld. De oudere generatie ziet de plannen vooral als tijdrovend en als administratieve last:

“De administratie, de logistiek, het geregel via de bedrijfsgezondheidsplannen en bedrijfsbehandelplannen. Ja dat is natuurlijk een heel proces geweest en dat heeft ons een flinke inspanning gekost”. (All round dierenarts, 20 jaar praktijkervaring)

Volgens één dierenarts stellen de plannen inhoudelijk niet veel voor:

“ Wat dat betreft zijn die bedrijfsgezondheid-en bedrijfsbehandelplannen ook echt een wassen neus hoor, want als je kijkt naar het formularia, er is een voorbeeld op de site van het productschap vlees- en eieren; gewoon een kwestie van copy pasten”. (Pluimveedierenarts, 3 jaar praktijkervaring)

Andere dierenartsen voelen zich beperkt in hun autonomie:

“Je wordt een cijfertje, ingebracht in een rubriek, ingebracht in een statistiek in een tabel, nou dan zeg ik van ik ben dierenarts, ik ben ondernemer, ik kom bij de boer en daar hoef ik helemaal geen bedrijfsgezondheidsplan op te stellen van wat zullen wij nou eens met zn tweeëen afspreken, zijn ze helemaal besodemiederd”. (Pluimveedierenarts, 29 jaar praktijkervaring)

Tot slot hebben jongere dierenartsen ook een bepaalde visie op de plannen:

“ De gezondheidsplannen zijn goede momenten, verplichte momenten waar we proberen om toch een klein beetje invloed proberen uit te oefenen op zo’n veehouder. Het zijn momenten waar je toch even de vinger aan de pols houdt want alles wordt geëvalueerd”. (Rundveedierenarts, 3 jaar

praktijkervaring)

“Ik kan niet echt ergens meer over nadenken want ik moet doen wat op het behandelplan staat. Maar ik denk wel omdat ik korter bezig ben en nog niet anders heb meegemaakt, dat ik het nog minder als een beperkte factor ervaar”. (Rundveedierenarts, 2 jaar praktijkervaring)