• No results found

Gezien deze gelaagdheid in de praktijk van tellen kunnen we niet anders dan concluderen dat cijfers helemaal niet zomaar voor zich spreken. Sterker nog, in een context van politiek, beleid en netwerken, waar verschillende partijen samen aan maatschappelijke vraagstukken werken, zijn cijfers een heel belangrijk strategisch instrument. De toekenning van betekenis aan cijfers is niet waardenvrij. Waardentoekenning vindt immers niet plaats in een besloten laboratorium of op een geïsoleerde plek, maar in een specifieke context waar allerlei waarden continu in beweging zijn. Soms bewegen ze langs elkaar heen, soms overlappen ze elkaar en soms botsen ze ook. En juist in een context waar meerdere partijen tot een oplossing voor een probleem trachten te komen, is dat proces van productie en betekenisgeving aan cij­ fers dan ook niet een objectief, neutraal proces, maar een politiek proces. En dat is precies wat we in bijvoorbeeld de discussie over de stikstofmetin­ gen zien gebeuren. De boeren stellen dat het RIVM niet transparant is in zijn meetmethode en de statistische verwerking van meetgegevens. Daarnaast zou het RIVM verkeerd meten. Twee van de zes Nederlandse meetpunten voor de ammoniakconcentratie in de lucht zouden fout geplaatst zijn: de een te dicht bij een kippenstal, de ander bij een rioolput. Dit zou zorgen voor een vertekend beeld. Tot slot stellen ze dat het RIVM zich baseert op verkeerde aannames om de stikstof­ en ammoniakconcentratie in de lucht en de neer­ slag ervan op de grond te meten; het door het RIVM gebruikte rekenmodel is volgens hen ontoereikend. Het RIVM weerspreekt op zijn beurt die

30 JAAR NSOB | De politiek, netwerken en het politieke 34

kritiek.3 Over een gebrek aan transparantie zegt het bijvoorbeeld dat welis­

waar niet alle ruwe data online staan, maar dat die op het instituut ‘gewoon’ kunnen worden ingezien. Daarnaast stelt het RIVM zich bewust te zijn van de vertekening in de meetgegevens. Daar wordt ook rekening mee gehouden in de rapportage – bovendien is het volgens het RIVM in het ‘veedichte’ Nederland bijna niet mogelijk om een meetlocatie te vinden die niet in de buurt van een veestal ligt. En de methode die wordt gebruikt om de stikstof­ en ammoniakuitstoot te meten, beschrijft men als ‘robuust en wetenschap­ pelijk verantwoord’. Dat vindt het RIVM overigens niet alleen zelf, maar ook internationale onderzoekers kijken er zo naar, stelt men. De discussie wordt vervolgens ook breder getrokken. Zo uiten ook verschillende politieke partijen hun twijfels over de berekeningen van het instituut. Zij stellen dat de berekeningen van het instituut opnieuw moeten worden bekeken. Verantwoordelijk minister Schouten (CU) schaart zich achter het reken­ model van het RIVM, maar stelt dat er wel verbeteringen mogelijk zijn. En daarmee staat het RIVM, en in zijn kielzog nog vele andere gerenommeerde wetenschappelijke instituten, ineens volop in de schijnwerpers.

Ook in coronatijd discussie over de cijfers

Ook bij de corona uitbraak staan de cijfers van het RIVM ter discussie, al is de situatie hier wel anders. Er zijn nog zoveel onzekerheden over de verspreiding van het virus, dat de cijfers van het RIVM een tijdlang het enige houvast lijken, ondanks de beperkingen ervan. Het RIVM telt immers alleen de via een test bevestigde coronapatiënten mee in de besmettings­ aantallen en sterftecijfers, terwijl lang niet iedereen met symptomen van de ziekte getest kan worden. Het aantal besmettingsgevallen en sterf­ gevallen als gevolg van corona zou dan in de praktijk ook vele malen hoger liggen dan de RIVM­cijfers laten zien. Een geluid dat kracht bij wordt gezet door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), dat op basis van de zoge­ heten ‘oversterfte’ – een getal dat laat zien hoeveel meer mensen er op dat moment sterven per week dan gemiddeld in een periode zonder corona­ virus – concludeert dat er meer mensen zijn overleden aan het coronavirus dan terug is te vinden in de officiële RIVM­cijfers. Desalniettemin baseert het kabinet zich bij de aanpak van de crisis op de ‘officiële’ cijfers van het RIVM. En op basis van díe cijfers gaat het in Nederland in de eerste fase een stuk beter dan in bijvoorbeeld België (waar echter wél gekeken wordt naar de oversterfte en niet alleen naar bevestigde coronagevallen). Terwijl we op basis van andere cijfers het juist slechter (dat wil zeggen: relatief meer besmettingen) doen ten opzichte van sommige buurlanden.

3 Volkskrant (2019). RIVM reageert op kritiek: stikstofmetingen deugen wel. 9 oktober 2019.

We zien hoe cijfers plots onderdeel worden van de discussie en van een poli­ tiek proces. Waar voorheen, vanuit een modernistisch perspectief van ratio­ naliteit de cijfers en wetenschap juist de rol speelden van depolitisering (Frissen, 2013), is hier sprake van het omgekeerde en past de houding van de boeren in de stikstofcrisis in een meer postmodernistisch perspectief waarin kennis en wetenschap juist ter discussie komt te staan. In de context van de moderne ‘netwerksamenleving’ speelt dit proces inmiddels nadruk­ kelijk een rol. Daar waar meerdere partijen, overheden, bedrijfsleven, maat­ schappelijke organisaties gezamenlijk met elkaar moeten optrekken om maatschappelijke vraagstukken aan te pakken, kan de hierboven beschre­ ven politiek van tellen zomaar een prominente plek krijgen. De cijfers en feiten helpen dan niet vanzelf om tot overeenstemming te komen bij com­ plexe vraagstukken, maar vormen juist de brandstof om politiek verschil te maken. Niet alleen kunnen dezelfde cijfers en feiten door verschillende par­ tijen anders worden geïnterpreteerd én geduid, de verschillende partijen brengen ook zélf andere cijfers en feiten in om hun eigen verhaal te onder­ bouwen. En niet alleen de partijen die aan tafel zitten praten mee en dragen eigen bewijsvoering aan. Directe inmenging in het debat vindt plaats door middel van inspraak, maar ook indirect kan het debat worden beïnvloed via de klassieke media en social media. Door actiegroepen of belangenorganisa­ ties, maar ook bedrijven, maatschappelijke organisaties, wetenschappelijke instituten en zelfs individuele burgers die zich roeren. Vanuit democratisch oogpunt en de idee van checks and balances valt daar van alles voor te zeg­ gen (zie onder meer Dijstelbloem, 2016), maar voor politiek en bestuur kan het ook bijzonder lastig zijn.