• No results found

Het akkoord als vehikel voor eigenaarschap én zeggenschap

In de onderhandelingen over het Klimaatakkoord zien we dat netwerken en politiek zich naast elkaar kunnen bewegen, en dat de politiek dus allerminst uit de weg wordt gegaan of vermeden. Sterker nog, na een aantal stroeve maanden in het onderhandelingsproces stelt voorzitter Ed Nijpels: “Er is meer politieke sturing nodig”. De belangrijke knopen kunnen volgens hem alleen door de partijen in het kabinet worden doorgehakt. Zo vormt zich gedurende het proces het zogenoemde ‘cockpitoverleg’, een wekelijks gesprek tussen bewindspersonen en fractievoorzitters van de coalitiepartijen. Volgens Klimaattafelvoorzitter Diederik Samsom wordt er in dit ‘cockpit­ overleg’ voor een zachte landing in de Tweede Kamer gezorgd. De politiek blijkt dus tussentijds betrokken, zij het via wat sommigen zouden aandui­ den als ‘achterkamers’. Desalniettemin wordt er naast het draagvlak dat aan de Klimaattafels wordt gecreëerd onder betrokken partijen, ondertussen dus ook gewerkt aan politiek draagvlak in de ‘cockpit’. Zo ontstaan twee stromen van onderhandeling: het officiële circuit aan de klimaattafels met politieke sturing vanuit de cockpit. Zo sluipt er stapsgewijs toch behoorlijk wat politiek in “de uitvoering”, uitgedrukt in de woorden van Wiebes. Dat is ook nodig, omdat er anders niet veel gebeurt. 

Op de vraag of akkoorden politiek of uitvoering zijn, bestaat geen simpel of eenduidig antwoord. De dynamiek van netwerken staat soms op gespannen voet met de dynamiek van politiek, getuige de uitspraken van Dijkhof. Hij spreekt daarbij de frustraties uit van een buitenstaander, die geen eigenaar­ schap voelt bij het Klimaatakkoord. Een ogenschijnlijke buitenstaander overigens, want hij is als fractievoorzitter achter de schermen betrokken bij de klimaatbesprekingen. Toch hindert het hem niet om te suggereren dat het klimaatakkoord ‘in achterkamertjes’ is gesloten. Het sluiten van akkoor­ den van de overheid met een select gezelschap van maatschappelijke par­ tijen en het bedrijfsleven lijkt soms moeilijk verenigbaar met principes van de representatieve democratie (Klijn & Skelcher, 2007). De primaire verant­ woordelijkheid voor besluitvorming zou vanuit het primaat van de politiek geredeneerd altijd bij de volksvertegenwoordiging moeten liggen, zeker waar het verdeelvraagstukken betreft. Critici benadrukken vanuit dit per­ spectief bezien daarom maar wat graag dat er achter het Klimaatakkoord voor politieke afweging ex ante geen ruimte is gelaten en partijen kijken er soms ex post maar vreemd van op als een volksvertegenwoordiger het akkoord in een afrondend stadium afwijst. Hoewel het lijkt alsof partijen in het Klimaatberaad direct zijn overgegaan op de uitvoering, is dit maar schijn. Achter de schermen vindt wel degelijk politieke besluitvorming plaats, ook op ‘traditionele’ wijze via de Tweede Kamer. Hoewel akkoorden

30 JAAR NSOB | De politiek, netwerken en het politieke 66

dus evengoed in instrumentele zin bezien kunnen worden, wellicht in lijn met de woorden van minister Wiebes, blijkt dat de politiek ook binnen de kaders van ‘uitvoering’ een voet tussen de deur heeft weten te krijgen. Er ligt bovendien ook behoorlijk wat politiek verscholen in de wijze waarop partijen acteren in de processen rondom de totstandkoming van het Klimaatakkoord. Er lijkt weliswaar minder ruimte gelaten voor het parlement, dit hindert andere partijen niet om hoog politiek spel te spelen. Het sturen met akkoorden beweegt zo tussen politiek én uitvoering. Het vraagt van de samen stellers van akkoorden om een balanceeract tussen partijen die in de startblokken staan om over te gaan op de uitvoering en partijen van politieke vertegenwoordiging. Het aanbrengen van een scheiding tussen politiek en uitvoering brengt daarmee hoogstens een schijnordening aan. De politiek bepaalt immers zelf waar ze over gaat, en ook wanneer ze ergens over gaat. Binnen de kaders van het akkoord blijkt daarmee toch ruimte te zijn gecreëerd voor politieke afweging. Het tussentijds betrekken van meer­ dere actoren en netwerken met verschillende belangen, wellicht met een langdurig proces als neveneffect, kan zelfs verrassingen aan het eind van een proces voorkomen.  

In coronatijd: eigenaarschap en zeggenschap over anderhalve meter In de eerste maanden van de coronacrisis plaatst de regering Nederland in een intelligente lockdown. Iedereen blijft thuis. Veel economische sectoren stellen zich vanaf dat moment direct de vraag hoe ze hun medewerkers weer uit die lockdown krijgen. Hoe ze weer ‘gewoon’ aan het werk kunnen, want vanuit huis is vaak toch anders en in veel sectoren is werken vanuit huis niet mogelijk. Als het wachten voorbij is en de regering sectoren en beroepsgroepen toestaat weer aan het werk te gaan, is daaraan steeds de voorwaarde gekoppeld dat sector­ en beroepsverenigingen eigen richtlijnen opstellen over de beroepsuitoefening in combinatie met de veiligheids­ maatregelen rondom corona. Verschillende sectoren overleggen met de rijksoverheid over de vraag of hun aanpak volstaat. Zo ontstaan akkoorden over ‘terug aan het werk’ waarbij de sectoren en beroepsgroepen zowel eigenaarschap hebben van als (mede)zeggenschap over de invulling. Wat akkoorden daadwerkelijk zijn – politiek of uitvoering – ligt daarom in nuances besloten en is ook afhankelijk van welk doel akkoorden dienen. Dient het akkoord als initiator of katalysator van een beweging die nog op gang gebracht moet worden, en waarover de politiek zich (nog) niet heeft uitgesproken? Is het akkoord bedoeld voor koplopers die zich nog in de expe­ rimentele fase bevinden, aan de wieg van een nieuwe ontwikkeling, waar­ door politieke afweging in een later stadium logischer is?  Of is het akkoord bedoeld om gevestigde partijen nader tot elkaar te brengen op een thema

waar geen politicus zich om bekommert? Dergelijke nuances en verschillen geven akkoorden hun betekenis en bepalen in hoeverre een akkoord politiek of uitvoering is. Beperkingen voor politieke inbreng aan de voorkant resul­ teren er daarmee niet automatisch in dat de politiek ‘buitenspel’ wordt gezet. Wat crucialer blijkt is de vraag of er sprake is van voldoende politiek eigenaarschap bij betrokken partijen, verder strekkend dan het parlement. Om tot een (succesvolle) uitvoering van een gezamenlijke agenda te komen, is dit politiek eigenaarschap namelijk cruciaal. Akkoorden zijn immers voor de uitvoering afhankelijk van de politiek.

5. (On)gepast gedrag in politiek