• No results found

Mijn persoonlijk referentiekader ten aanzien van onmacht en innerlijk

In document Onmacht bij dwarslaesierevalidanten (pagina 30-32)

4.10.1 Mijn ervaringen met onmacht

Onmacht ken ik als mijn staat van zijn bij ziekte. Mijn lichaam neemt de regie over, ongeacht mijn wil, mijn plannen, gedachten, wensen. Vanuit het gevoel overgeleverd te zijn aan een chronische ziekte heb ik geregeld geworsteld met onmacht en inmiddels redelijk leren omgaan met mijn beperkingen. Worstelen met onmacht lijkt nodig om te komen van het gevoel overgeleverd te zijn, tot overgave en tot een meer ontspannen manier van omgaan met beperkingen te vinden. Mijn mentale evenwicht is er door gegroeid, waardoor ik meer innerlijke kracht of veerkracht ervaar in het omgaan met tegenslag. Ik ben hierin sterker geworden, innerlijk ervaar ik meer ruimte voor het omgaan met tegenslag. Bijvoorbeeld heb ik na een wankele week vol evenwichtsstoornis mijn gezondheid gevierd samen met mijn gezin, omdat het knobbeltje in mijn borst goedaardig bleek te zijn. Voor beide was ruimte. Enkele jaren geleden zou het negatieve van de evenwichtsstoornis deze viering onmogelijk gemaakt hebben. Omgaan met tegenslag leerde mij als het ware te switchen van half leeg naar half vol, zonder het half- lege te ontkennen. Het maakt mij bewuster van mijn kwetsbaarheid, dankbaarder voor mijn niet vanzelfsprekende gezondheid. Door tegenslag te erkennen en onderkennen heb ik geleerd, dat het negatieve ook een positieve zijde heeft, het is niet zwart óf wit, maar én/én. Ik ben nuancering gaan zien in de vele tinten grijs tussen zwart en wit en ben genuanceerder gaan waarderen.

Mijn onmacht relateert aan verwachtingen die niet uit komen. Mijn angst controle te verliezen groeit op het moment dat gewekte verwachtingen af gaan wijken van mijn ervaringen. Ik ga dan zoeken naar verklaringen, waardoor mijn onrust veelal groeit. Het uitspreken van onzekerheden en onmachtsgevoelens lucht me op. Door mijn gevoel te erkennen en uit te spreken, kom ik weer dichter bij mijn kracht. Dit geeft weer enig gevoel van grip op het geheel. Geduldig zijn en niet forceren! is de slogan die ik daarbij voor mezelf hanteer. Ik vermoed een diepe wijsheid in mezelf, dat ik diep van binnen ‘weet’ of mijn verwachtingen reëel zijn of niet. Waarbij de kunst van het onderscheid kunnen maken niet eenvoudig is. Soms hoop ik tegen beter weten in. Soms stem ik mijn verwachtingen op de realiteit af. Ongeacht of mijn verwachtingen reëel zijn, mijn

verwachting functioneert als een houvast, als een doel waar ik naar streef, ook al kan dat doel ver weg zijn. Het gaat om onder-weg-zijn-naar, waarbij een doel richtinggevend kan zijn.

Onmacht ken ik ook in relatie tot de ander. Als niet mijn liefde voor dat wat is op de voorgrond staat, maar ‘mijn wil’ de ander te veranderen, ervaar ik onmacht. Het is een onzuiver motief, maar helaas soms expliciet aanwezig. Mijn idee over hoe een relatie eruit zou moeten zien neemt dan de overhand over liefdevol zijn. De neiging de ander te willen overheersen resulteert in een gevoel van onmacht, omdat de ander zich

overheersen een gevolg van een onduidelijke behoefte. Een gevolg en/of oorzaak van een slecht contact met mijn eigen behoeften is dat ik ga beschouwen en ideeën ontwikkel hoe het zou moeten zijn en probeer dit de ander op te leggen. Het goed leren kennen van en contact maken met mijn eigen behoefte en het uiten ervan, vermindert mijn gevoel van onmacht.

Onmacht ken ik in het onvermogen als ouder je kind te beschermen tegen de pijn van het leven. Je kind zien lijden en geen troost kunnen bieden. Door het hebben van een

chronische ziekte ben ik me heel diep bewust geworden van het feit dat invloed hebben op gezondheid maar zeer beperkt mogelijk is. Door deze onmacht in mezelf toe te laten en te erkennen heb ik meer ruimte gekregen voor tegenslag.

4.10.2 Relevantie voor onderzoeksvraag

Mijn ervaringen zijn onlosmakelijk met mij verbonden ook als onderzoeker, méér of minder bewust. Door de lezer een tipje van mijn sluier te lichten, kan de lezer zelf een indruk vormen ten aanzien van mijn bevindingen. Het geeft zicht op mijn

veronderstellingen en de vragen die ik me stel. Mijn ervaringen met onmacht ervaar ik als relevant voor het onderzoek, om mijn motieven transparant te maken.

Heeft onmacht altijd met verwachtingen te maken? Ik kan me voorstellen als een

dwarslaesie je plannen definitief doorkruist, dat je verwachtingen ook als ze niet kloppen met je ervaring, toch nodig hebt als een soort hoop tegen beter weten in. Geen concrete vooruitgang, dan toch de illusie van vooruitgang. Ik heb ervaren, dat duidelijke

informatie mij een stuk rust geeft en weer meer grip op mijn situatie. Maar duidelijkheid omtrent verwachtingen kan wellicht je onmacht ook vergroten, door een diepgaand besef van nooit meer…

Heeft onmacht te maken met geen vrede hebben met de situatie èn niet weten hoe de situatie anders te kunnen ervaren? Is onmacht de noodzaak om te gaan met vragen waar geen antwoord op komt? Is onmacht het gevoel slachtoffer te zijn van toevallige

omstandigheden? Is de ellende van het toelaten van verlies van functies te groot,

diepgaand en verstrekkend om toe te laten? Hoeveel innerlijke ruimte heb je nodig om de ellende van een dwarslaesie toe te laten? Het leren omgaan met tegenslag voorafgaand aan de dwarslaesie lijkt mij daarbij van invloed, hoeveel veerkracht had je al in je? Controle of macht over jezelf, je lijf, je wereld is een illusie. Een illusie die je paradoxaal genoeg, nodig hebt om te kunnen functioneren. Het is onmogelijk je voortdurend bewust te zijn van kwetsbaarheid of van onmacht. Ik vraag me af of het voor je gevoel van controle uitmaakt dat er sprake is van een illusie of van werkelijkheid. Heeft een

revalidant het instant houden van een illusie nodig? Bijvoorbeeld zolang hij zijn ellende nog niet toe kan laten? Is onmacht het niet toe kunnen laten in jezelf? Hoe ervaar je de werkelijkheid als de illusie je ontnomen wordt? Wordt je hoop ontnomen? Is het nodig de weerbarstige werkelijkheid onder ogen te zien, je ellende voluit te ervaren, om je leven als een eenheid te kunnen blijven ervaren? Ook al zo snel na het ontstaan van een dwarslaesie? Een ontkennende of een depressieve fase lijkt me een gezonde menselijke reactie op een traumatische gebeurtenis als het krijgen van een dwarslaesie.

Hoort het krijgen van een dwarslaesie tot mogelijke gebeurtenissen in het leven en kun je daarop voorbereid zijn? Wat je met je verstand redelijkerwijs wel weet, kun je dat op je wezenlijke niveau beseffen? Komt dit besef met het opdoen van ervaringen?

De mate waarin je gevoel van controle ervaart op je leven hangt misschien samen met de manier waarop je kunt reflecteren op je leven. Ik ervaar mijn vermogen tot reflectie als een verrijkende eigenschap voor het omgaan met onmacht. In enige mate in staat zijn gevoelens te verwoorden, te kijken naar je emoties, naar je innerlijk is voorwaarde mee te kunnen doen aan dit onderzoek. Tegelijk verhoogt deze eigenschap misschien je kansen op het herkrijgen van gevoel van controle op je leven. Het niet kunnen verwoorden van of kijken naar je innerlijke ervaringen maakt je ervaringen mogelijk tot een

ondoorzichtige brei, zonder handvaten om tot verwerking te komen. Of is hier sprake van een zelfvervullende gedachte, dat zelfreflectie meer controle op onmacht geeft?

Tijdens mijn stage bij meervoudig gehandicapten ben ik gefascineerd geraakt door de verschillen tussen mensen die iets van hun leven kunnen maken ondanks of soms dankzij hun handicap en mensen die zich bij voortduren slachtoffer van hun handicap voelen. Zijn deze verschillende manier vanaf het begin aanwezig als een persoonskenmerk of ontwikkelt het zich in de loop dan de tijd?

In document Onmacht bij dwarslaesierevalidanten (pagina 30-32)