• No results found

Personengeoriënteerde activiteiten

Bron: Bureau Louter & Tordoir, 2013, 5 t/m 7.

In de figuren 10A t/m 10C zijn het aantal arbeidsplaatsen per 1000 inwoners (15-64 jaar) zichtbaar voor de drie verschillende activiteiten. Hier zitten grote verschillen tussen. De hoogste concentraties werkgelegenheid voor materiaalgeoriënteerde activiteiten zijn gelegen in het zuiden en oosten van Nederland (Bureau Louter & Tordoir, 2013). Dit type activiteit heeft de stad niet zozeer nodig, omdat het weinig werknemers nodig heeft in het productieproces. De hoogste concentraties werkgelegenheid voor informatiegeoriënteerde activiteiten zijn daarentegen het meest te vinden in de omgeving van Amsterdam en Utrecht, maar ook o.a. in Zuidoost-Brabant en in het Rijnmondgebied. Als de legenda’s van figuur 10A t/m 10C met elkaar vergeleken worden, dan is te zien dat het hoogste aantal arbeidsplaatsen per 1000 inwoners te vinden is in personengeoriënteerde activiteiten. Dit soort activiteiten zijn moeilijk te vervangen door machines en werkgelegenheid hiervoor concentreert zich in ruimtelijk opzicht veel meer in vergelijking met materiaalgeoriënteerde activiteiten.

Het opleidingsniveau is bij de verspreiding van de werkgelegenheid nog buiten beschouwing gevallen. In figuur 11 is het ruimtelijk patroon zichtbaar van de wijze waarop de kennisintensiteit in Nederland is verdeeld. De resultaten van Bureau Louter & Tordoir (2013) zijn verkregen door te kijken naar het gemiddeld opleidingsniveau van werknemers bij bedrijven en instellingen. Meteen wordt duidelijk dat de meeste hoogwaardige kennis aanwezig is in de regio’s Amsterdam en Utrecht. De regio Rotterdam daarentegen heeft een lage mate van kennisintensiteit die rond het Nederlands gemiddelde ligt (Bureau Louter & Tordoir, 2013). Dat de meeste kennis aanwezig is in de regio’s Amsterdam en Utrecht kan worden gelinkt aan figuur 10B, waarin duidelijk werd dat de meeste informatiegeoriënteerde activiteiten ook gelegen zijn in die regio’s.

Figuur 11: Werkgelegenheid naar kennisintensiteit

Bron: Bureau Louter & Tordoir, 2013, 13.

6.3 Ontwikkeling informatiegeoriënteerde activiteiten

Het is niet alleen interessant om te kijken waar de informatiegeoriënteerde activiteiten zich bevinden, maar ook om te kijken hoe deze informatiegeoriënteerde activiteiten zich hebben ontwikkeld door de jaren heen. Er is namelijk sprake van een proces dat het locatiegedrag van bedrijven aan verandering onderhevig is (Tordoir, 2013). In figuur 12 is zichtbaar voor de informatiegeoriënteerde activiteiten waar in Nederland de groei in het aantal banen heeft plaatsgevonden in de periode 1983-2012. Daarnaast is er aangegeven of er vanaf 2005 sprake is van trendombuigingen. Er kan dan sprake zijn van een vergroting of verkleining van de voorsprong.

Figuur 12: Trendombuigingen in banengroei van informatiegeoriënteerde activiteiten in de periode 1983-2012.

donkergroen: vergroting van voorsprong grijs: ombuiging van voorsprong naar achterstand

lichtgroen: verkleining van voorsprong

donkerrood: verkleining van achterstand

geel: ombuiging van achterstand naar voorsprong lichtrood: vergroting van achterstand

Bron: Tordoir, 2013, 15.

Uit figuur 12 wordt duidelijk dat de donkergroene gebieden te maken hebben met een vergroting van hun voorsprong, terwijl de lichtgroene gebieden te maken hebben met een verkleining van hun voorsprong. Bedrijven kiezen vaker voor centrale locaties. In het centrum zijn bedrijven gevestigd die het meeste face-to-face contact nodig hebben en die profiteren van elkaars aanwezigheid. Zij maken gebruik van de schaalvoordelen die naar voren zijn gekomen in het theoretische kader, want ze profiteren van de kennisoverdracht en het grotere arbeidsaanbod. Op de goedkopere bedrijfslocaties aan de stadsranden zitten vooral bedrijven die minder contactintensief zijn, zoals distributiecentra (Tordoir, 2014). Maar ook speelt de bid-rent curve van Alonso hier een belangrijke rol. Doordat stedelijke locaties aan belang winnen zullen huurprijzen stijgen doordat er schaarste aan grond is.

De lichtrode gebieden in figuur 12 hebben juist te kampen met een vergroting van hun achterstand. De groei in deze gebieden wordt alsmaar lager, waardoor hun achterstand alsmaar groter wordt (Bureau Louter & Tordoir, 2013). Hier is de werking van de theorie van cumulatieve causatie zichtbaar. De bedrijvigheid wilt zich alsmaar meer op centrale locaties vestigen om te kunnen profiteren van de aanwezige welvaart (het spread-effect) en het gat met de perifere regio’s in Nederland wordt alsmaar groter (het backwash-effect).

Doordat de werkgelegenheid zich steeds meer vestigt op goed bereikbare centrale locaties vindt er opschaling plaats. Het stadsregionale niveau wordt voor topsectoren te beperkt, het interregionaal niveau wordt alsmaar belangrijker (Tordoir, 2014). Door het opschalingsproces wordt het DUS voor kennisintensieve activiteiten in Nederland alsmaar groter, omdat gespecialiseerde kennis elkaar gaat overlappen (Tordoir, 2013). De werkgelegenheid gaat in een groter gebied zoeken naar specialistische kennis van bijvoorbeeld kenniswerkers (Tordoir, 2014). Omdat deze stroom van kenniswerkers gemoeid gaat met grote verkeersstromen, is veel werkgelegenheid gevestigd op goed bereikbare locaties, zoals rond autosnelwegen en OV-knooppunten. Volgens de Mobiliteitsbalans (2013) lijkt het erop dat de trein een stevigere rol heeft gekregen bij interregionale verplaatsingen. Ook is het autogebruik tussen stad en regio toegenomen zowel in kilometers als verplaatsingen.

In regio’s waarin er veel specialistische kennis aanwezig is wordt er veel door buitenlandse kennisintensieve bedrijven geïnvesteerd. In Nederland is er sprake van een hoge mate van concentratie van de buitenlandse bedrijven in de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland en Noord-Brabant. Meer dan 70% van alle buitenlandse bedrijven zijn gelegen in de Randstad of de regio Eindhoven. De kennisintensieve buitenlandse bedrijven concentreren zich vooral in de regio rondom Amsterdam en Schiphol. In Zuid-Holland zijn er veel binnenlandse bedrijven gevestigd (PBL, 2011).

6.4 Deelconclusie

Nederland kent naast woonregio’s ook werkregio’s waar de werkgelegenheid groter is dan de beroepsbevolking. Informatie- en personengeoriënteerde activiteiten zijn voornamelijk te vinden in verstedelijkte gebieden als de omgeving van Amsterdam, Utrecht en Zuidoost- Brabant. In deze gebieden zijn de meeste werknemers te vinden met een hoog opleidingsniveau. Het locatiegedrag van bedrijven is aan het veranderen, want centrale locaties worden alsmaar belangrijker. Doordat de specialisatie toeneemt in de economie zoeken bedrijven in een groter gebied naar hun specialistische kennis van bijvoorbeeld kenniswerkers.

7. Verplaatsingspatroon hoogopgeleiden

7.1 Introductie

Er wordt in dit hoofdstuk gekeken naar hoe het verplaatsingspatroon van hoogopgeleiden eruitziet. Met behulp van het GIS-platform worden de opgestelde hypotheses onderzocht. Naast het algemene verplaatsingspatroon wordt er gekeken met welke vervoersmiddelen deze verplaatsingen gebeuren en hoe het verplaatsingspatroon zich heeft ontwikkeld in de afgelopen decennia. Eerst worden de resultaten besproken in deel A en daarna worden er mogelijke verklaringen voor de resultaten gegeven in deel B.