• No results found

personen ter hoofdplaats Koedoes (*)

In document GEWESTELIJKE 0t (pagina 120-126)

DE RESIDENT VAN JAPARA.

Overwegende, dat het wenschelijk is bepalingen vast te stellen op het beheer der begraafplaats en het begraven van lijken van Europeanen en met dezen gelijkgestelde personen ter hoofdplaats Koedoes;

Gelet op de ordonnantie van 15 December 1864 (Staatsblad no. 196);

En gebruik makende van de bevoegdheid, hem verleend bij artikel 72 van het Reglement op het beleid der Regeering van Nederlandsch-Indië;

Maakt aan de ingezetenen van die hoofdplaats bekend : Dat door hem is vastgesteld de navolgende verordening :

REGLEMENT op het beheer der begraafplaats en het begraven van lijken van Europeanen en met dezen gelijkgestelde personen ter hoofdplaats Koedoes.

Artikel 1.

Tot algemeene begraafplaats ter hoofdplaats Koedoes blijft, zoolang geen ander terrein daarvoor wordt aangewezen, bestemd het kerkhof, thans aldaar in gebruik.

Artikel 2.

(1) Op die begraafplaats worden teraardebesteld de lijken van Euro-peanen en met dezen gelijkgestelde personen, overleden in de afdeeling Koedoes dan wel buiten genoemde afdeeling, doch binnen een rayon van 71/, palen van de aloen-aloen te Koedoes.

(2) Indien van deze bepaling op grond van Staatsblad 1864 no. 196 door het hoofd van gewestelijk bestuur dispensatie wordt verleend, zul-len belanghebbenden gehouden zijn aan het fonds eene recognitie te betalen van f 25 tot /' 100, voor ieder speciaal geval vast te stel-len door het hoofd van gewestelijk bestuur, na de commissie gehoord te hebben.

(3) Van onvermogenden wordt deze recognitie niet gevorderd.

Artikel 3.

(1) Het beheer der begraafplaats, zoomede het oppertoezicht ove^ al-les wat tot de teraardebestelling van lijken aldaar behoort, is opge-(') Afgekondigd in de Javasche Courant ddo. 17 en 20 Februari 1891 nos. 14 en 15.

No. 32 103

dragen aan eene commissie van drie leden, door den Resident te be-noemen en te ontslaan.

(2) Een der leden fungeert als president en één als secretaris tevens thesaurier.

(3) De Resident wijst aan elk der leden zijne functièn aan.

Artikel 4.

(-1) De president leidt de vergaderingen en roept de leden der com-missie tot het bijwonen daarvan op zoo dikwijls hij dit noodig oordeelt.

(2) Wanneer de leden d er commissie eene vergadering noodig achten en daarvan schriftelijk aan den president kennis geven, is deze ver-plicht haar zoo spoedig mogelijk te beleggen.

(3) De secretaris-thesaurier houdt nauwkeurig aanteekening van het-geen m e t betrekking tot de begraafplaats in en buiten de vergadering wordt verricht en houdt boek van alle door hem ontvangen en uitge-geven gelden. Hij is persoonlijk verantwoordelijk voor de onder zijne berusting zijnde gelden van het fonds en voor het materieel van de be-graafplaats, onder zijn beheer.

Artikel 5.

Alle gelden, overeenkomstig dit reglement ten behoeve van het fonds der begraafplaats geheven, staan onder administratie der commissie, die daarover ten nutte van de begraatplaats en ten dienste der be-grafenissen beschikt. Jaarlijks vóór ultimo Juni doet zij van haar beheer rekening en verantwoording aan den Resident van Japara.

Artikel 6.

(1) De commissie zorgt voor het aan- en bijhouden van : Ie eene plattegrondteekening der begraafplaats;

2e een register van de graven waarin deze vaks- en nummersgewijze worden opgenomen, met vermelding of daarin lijken zijn bijgezet;

3e een register der teraardebestellingen, bevattende den naam v a n d e n teraardebestelden persoon, den dag zijner begrafenis, zijn ouderdom, zijn beroep of hoedanigheid, zijn laatste woonplaats en het vak en nummer van het graf.

(2) De reeds bestaande graven worden mede in het register opgeno-men met vermelding der eigenaren of rechthebbenden, voor zoover de-zen bekend zijn of worden, waartoe door de commissie het noodige wordt verricht.

(3) De commissie zorgt, dat steeds een genoegzaam aantal graven gereed is en dat deze volgens de bepalingen van dit reglement behoor-lijk worden gemaakt.

No. 3-2. 104 Artikel 7.

(1) Zoolang door de particuliere nijverheid niet wordt voorzien in de levering van benoodigdheden voor eene teraardebestelling, zorgt de commissie, dat deze bij haar tegen de bij dit reglement bepaalde ver- • goeding verkrijgbaar zijn.

(2) Zij kan daarin worden bijgestaan door een, door het hoofd van plaatselijk bestuur op hare voordracht aan te stellen opziener der begraafplaats.

Artikel 8.

(1) De commissie draagt zorg, dat de gebouwen, gedenkteekenen graftombes, grafkelders en wegen op de begraafplaats behoorlijk wor-den onderhouwor-den.

(2) Daartoe zal ten minste éénmaal 's maands een der leden, om beurten, de begraafplaats bezoeken en een schriftelijk rapport van zijne bevinding indienen aan den president, die het, van zijne opmerkingen voorzien, toezendt aan het lid, dat daarna de begraafplaats bezoekt, teneinde bij zijn bezoek op het daarin voorkomende te kunnen letten.

Artikel 9.

(1) De graven worden verdeeld in eigen en gehuurde graven.

(2) Van de in eigendom bezeten graven wordt het daartoe strekkend bewijs in duplo opgemaakt en geteekend door de commissie.

(3) Een exemplaar wordt aan den eigenaar uitgereikt, het andere blijft onder berusting der commissie.

(4) Gehuurde graven kunnen, naarmate van de behoefte aan ruimte op de begraafplaats, na verloop van tien jaren op last van de commissie worden opgeruimd.

(5) De belanghebbende kan echter door vernieuwing van den huur, telkens voor den tijd van tien jaren, de opruiming voorkomen.

(6) De prijs van een graf in eigendom is f 50, van een gehuurd . graf, naar gelang van de gegoedheid van den huurder, f 15, f 10, ƒ 5 of niets, een en ander ter beoordeeling der commissie.

(7) Tot de niet-betalende klasse behooren alleen zij, die een door het hoofd van plaatselijk bestuur afgegeven bewijs van onvermogen over-leggen.

Artikel 10.

(1) De thans aanwezige graven worden beschouwd als gehuurde graven.

(2) De commissie zal echter belanghebbenden in de gelegenheid stellen tegen betaling van ƒ 25 per grafruimte, bepaald in artikel 12, alsnog het graf in eigendom te verkrijgen.

No. 32. 105 Artikel 11.

(1) Elk graf heeft een doorloopend, duidelijk zichtbaar nummer.

(2) De teraardebestelling geschiedt zooveel mogelijk naar de volgorde der nummers, welke de graven dragen.

(3) Elk graf heeft eene lengte van 3 meters en eene breedte en diepte van 2 meters. Wanneer voor een graf eene grootere uitgestrekt-heid wordt verlangd, betaalt men voor twee of meer graven naar ge-lang van de verge-langde uitgestrektheid.

(4) Grafteekenen en monumenten mogen met hunne kroonlijsten of voetstukken de toegestane ruimte niet overschrijden.

Artikel 12.

Tot het oprichten van gedenkteekenen behoort door eigenaren of huurders van graven vergunning te worden gevraagd van de commissie, zullende evenwel de oprichting niet mogeu plaats hebben dan ten minste negen maanden na het sluiten van het graf.

Artikel 13.

(1) Het onderhoud der graven en gedenkteekenen komt ten laste van de eigenaren of belanghebbenden.

(2) Zij kunnen echter met de commissie eene schriftelijke overeen-komst aangaan, waarbij deze, tegen betaling van eene jaarlijksche con-tributie aan het fonds der begraafplaats, dat onderhoud op zich neemt.

Artikel 14.

(1) De commissie is bevoegd om gedenkteekenen welke door belang-hebbenden gedurende twee jaren niet behoorlijk zijn onderhouden en in staat van verval verkeeren, te doen opruimen.

(2) Daartoe zal de commissie de eigenaren of rechthebbenden ten minste één jaar te voren oproepen om de gedenkteekenen te herstel-len. Zijn de eigenaren of rechthebbenden niet bekend zoo geschiedt de oproeping driemaal in de Javasche Courant telkens met eene tusschen-ruimte van drie maanden.

(3) Wordt aan de oproeping geen gevolg gegeven, zoo wordt tot de opruiming der verwaarloosde gedenkteekenen op last der commissie overgegaan.

Artikel 15.

(1) Het begraven geschiedt over dag tusschen 6 uur 's morgens en 6 uur 's avonds.

(2) Echter kunnen lijken op verzoek van belanghebbenden en na be-komen toestemming van de commissie, ook 's nachts worden begraven, mits daarvoor eene recognitie van /' 50 worde betaald.

No. 32. 106

(3) In buitengewone omstandigheden, ter beoordeeling der commissie, kan van het betalen dezer recognitie vrijstelling worden verleend.

(4) Die betaling is mede niet verplicht, zoo de begraving des nachts geschiedt op last van het bestuur.

Artikel 16.

Zoolang de stand van het fonds de aanstelling van eenen opziener der begraafplaats nog niet toelaat, zal bij elke begrafenis één der leden van de commissie tegenwoordig moeten zijn, ten einde voor de goede orde op de begraafplaats zorg te dragen.

' Artikel 17.

(1) Ten behoeve van het fonds wordt, naar gelang van den stand, waartoe de overledene behoord heeft, ter beoordeeling van de commis-sie, voor het delven van een graf een som van f 5 tot /' 20 betaald.

(2) In geval van onvermogen komen deze kosten voor rekening van het fonds.

Artikel 18.

(1) Zoolang door particulieren niet in de behoefte aan doodkisten wordt voorzien, zorgt de commissie dat steeds een voldoend aantal kisten aanwezig is.

(2) Voor een doodkist van djatihouten planken, ter dikte van ten minste 2'/2 centimeters, met acht stevige ijzeren schroeven en zes ijze-ren handvatsels, zwart geverfd en inwendig bekleed met wit katoen, met zwart lint vastgespijkerd, wordt betaald f 50.

(3) Voor een doodkist van ander deugdzaam hout, de planken ter dikte van ten minste 1 »/, centimeter, met vier handvatsels, zwart geverfd en bekleed met katoen /' 30.

(4) Voor een doodkist zonder handvatsels, zwart geverfd en niet bekleed ƒ 20.

(5) Voor doodkisten voor kinderen van minder dan l ' / j meter lengte wordt de helft van bovenbedoelde prijzen betaald.

(6) Voorts wordt door belanghebbenden voor de door de commissie verstrekte benoodigdheden betaald :

(7) voor het gebruik maken van lijkbaar en roef : . . . . f 2.— ; (8) voor het gebruik maken van het doodkleed » 4.— ; (9) voor eiken drager * *. ; (10) Wanneer alleen op de begraafplaats van dragers wordt gebruik gemaakt, is voor eiken drager f 0.50 verschuldigd.

(11) Het staat overigens een ieder vrij andere dan door de commissie aangestelde dragers te gebruiken, mits voor elk hunner aan het fonds der begraafplaats betalende de helft van het boven bepaalde bedrag.

No. 32 107

(12) De commissie is bevoegd aan onvermogenden lijkbaar, roef en doodkleed kosteloos ten gebruike af te staan en kosteloos de noodige dragers te verstrekken.

(13) Onder de levering van doodkisten is, ingeval het sterfhuis ter hoofdplaats Koedoes is gelegen, begrepen het te huis bezorgen der kist, de noodige schragen en banken, het dichtschroeven en stellen der kist enz.

(14) Ingeval het sterfhuis gelegen is buiten de hoofdplaats Koedoes, worden nog in rekening gebracht de transportkosten van al hetgeen voor eene begrafenis noodig is, tenzij belanghebbenden zelven voordat transport zorg dragen.

Artikel 19.

(1) Zoodra de stand van het f o n ds zulks toelaat, zal door de commissie een lijkwagen met toebehooren worden aangeschaft.

(2) Alsdan mag slechts met toestemming van de commissie en tegen betaling van ƒ 10 worden gebruik gemaakt van eigen wagen.

(3) Voor het gebruik maken van den lijkwagen is verschuldigd f 10.—.

(4) Voor het gebruik maken van de rouwkleederen van

koetsier, loopers en vier paarden » 10- • (5) Voor het gebruik maken van de rouwkleederen van koetsier,

loopers en twee paarden . . » 5. . (6) De commissie is evenwel niet verplicht te zorgen voor het ver-strekken van paarden.

(7) Behoeftigen betalen voor het gebruik maken van lijkwagen en rouwkleederen niets.

Artikel 20.

(1) Met de lijkwagens moet stapvoets worden gereden.

(2) Elk paard wordt door een looper bij den toom geleid.

Artikel 21.

Geschillen, op de begrafenissen en de begraafplaats betrekking heb-bende, worden door het hoofd van gewestelijk bestuur, in overleg met de commissie, beslist.

En opdat niemand, wien zulks aangaat, hiervan onwetendheid voor-wende, zal deze in het officieel nieuwsblad worden geplaatst, en voor zooveel noodig, in de Inlandsche en Chineesche talen worden aangeplakt.

Gedaan te PATI, den 3den Februari 1891.

De Resident voornoemd, W . 0. J. CASTENS.

De Secretaris.

LOK.

No. 33.

Aanwijzing van wijken of buurten, ter hoofdplaats

In document GEWESTELIJKE 0t (pagina 120-126)