• No results found

en met dezen gelijkgestelde personen te Djoeaua. (')

In document GEWESTELIJKE 0t (pagina 138-145)

DE RESIDENT VAN JAPARA.

Overwegende, dat het wenschelijk is bepalingen v a s t t e stellen op het beheer der begraafplaatsen en het begraven van lijken van Europeanen en met dezen gelijkgestelde personen ter afdeelingshoofdplaats Djoeana;

Gelet op de ordonnantie van 15 December 1864 (Staatsblad n°. 196);

En gebruik makende van de bevoegdheid, hem verleend bij artikel 72 van het Reglement op het beleid der Regeering van Nederlaadsch-Indië;

Maakt aan de ingezetenen van die hoofdplaats bekend : Dat door hem is vastgesteld de navolgende verordening:

REGLEMENT op het beheer der begraafplaatsen en liet begraven van lijken van Europeanen en met dezen gelijkgestelde personen ter afdeelingshoofdplaats Djoeana.

Artikel 1.

Tot algemeene begraafplaats ter hoofdplaats Djoeana blijft, zoolang geen ander terrein daarvoor wordt aangewezen, bestemd het kerkhof, thans aldaar in gebruik.

Artikel 2.

(1) Op die begraafplaats worden ter aarde besteld de lijken van Eu-ropeanen en met dezen gelijkgestelde personen, overleden in de afdeeling Djoeana.

(2) Indien van deze bepaling op grond van Staatsblad 1864 n°. 196 door het Hoofd van Gewestelijk Bestuur dispensatie wordt verleend, zullen belanghebbenden gehouden zijn aan het fonds eene recognitie te betalen van /' 25 tot f 100, voor ieder speciaal geval vast te stellen door het Hoofd van Gewestelijk Bestuur, na de commissie ge-hoord te hebben.

(3) Van deze recognitie kan in bijzondere gevallen vrijstelling verleend worden.

(4) Van onvermogenden wordt zij niet gevorderd.

( ) Afgekondigd in de Javascho Courant dd". 25 en 28 September 1894. nos. 77 en 78.

No. 40, 121 Artikel 3.

(1) Het beheer der begraafplaats zoomede het oppertoezicut over alles wat tot de teraardebestelling van lijken aldaar behoort, is opgedragen aan eene commissie van drie leden, door den Resident te benoemen en te ontslaan.

(2) Een der leden fungeert als president en één als secretaris tevens thesaurier.

(3) De Resident wijst aan elk der leden zijne function aan.

Artikel 4.

(1) De president leidt de vergaderingen en roept de leden der com-missie tot het bijwonen daarvan op zoo dikwijls hij dit noodig oordeelt.

(2) Wanneer de leden der commissie eene vergadering noodig achten en daarvan schriftelijk aan den president kennis geven, is deze ver-plicht haar zoo spoedig mogelijk te beleggen.

(3) De secretaris-thesaurier houdt nauwkeurig aanteekening van het-geen met betrekking tot de begraafplaats in en buiten de vergadering wordt verricht en houdt boek van alle door hem ontvangen en uitge-geven gelden.

(4) Hij is persoonlijk verantwoordelijk voor de onder zijne berusting zijnde gelden van het fonds en voor het materieel van de begraaf-plaats, onder zijn beheer.

Artikel 5.

(1) Alle gelden, overeenkomstig dit reglement ten behoeve van het fonds der begraafplaats geheven, of op andere wijze daarvoor ingezameld, staan onder administratie der commissie, die daarover ten nutte van de begraafplaats en ten dienste der begrafenissen beschikt.

(2) Jaarlijks vóór ultimo Juni doet zij van haar beheer rekening en verantwoording aan den Resident van Japara.

Artikel 6.

(1) De commissie zorgt voor het aan- en bijhouden van:

Ie. eene plattegrondteekening der begraafplaats;

2P. een register van de graven waarin deze vaks- en nummersgewijze worden opgenomen, met vermelding of daarin lijken zijn bijgezet ; 3e. een register der teraardebestellingen, bevattende den naam van

den ter aarde bestelden persoon, den dag zijner begrafenis, zijn ouderdom, zijn beroep of hoedanigheid, zijn laatste woonplaats en het vak en nummer van het graf.

No. 40. 1-22

(2) De reeds bestaande graven worden mede in het register opgenomen met vermelding der eigenaren of rechthebbenden, voor zoover dezen bekend zijn, of worden, waartoe door de commissie het noodige wordt verricht.

(3) De commissie zorgt, dat steeds een genoegzaam aantal graven gereed is en dat deze volgens de bepalingen van dit reglement behoorlijk worden

gemaakt-Artikel 7.

(1) Zoolang door de particuliere nijverheid niet wordt voorzien in de levering van benoodigdheden voor eene teraardebestelling, zorgt de commissie, dat deze bij haar tegen de bij dit reglement bepaalde ver-goeding verkrijgbaar zijn.

(2) Zij kan daarin worden bijgestaan door een, door het Hoofd van Plaatselijk Bestuur op hare voordracht aan te stellen opziener der begraafplaats.

Artikel 8.

(1) De commissie draagt zorg, dat de gebouwen, gedenkteekenen, graftombes, grafkelders en wogen op de begraafplaats behoorlijk worden onderhouden.

(2) Daartoe zal ten minste éénmaal 's maands e e n d e r leden, om beur-ten, de begraafplaats bezoeken en een schriftelijk rapport van zijne be-vinding indienen aan den president, die het, van zijne opmerkingen voorzien, toezendt aan het lid, dat daarna de begraafplaats bezoekt, ten einde bij zijn bezoek op het daarin voorkomende te kunnen letten.

Artikel 9.

(1) De graven worden verdeeld in eigen en gehuurde graven.

(2) Van de in eigendom bezeten graven wordt het daartoe strekkend bewijs in duplo opgemaakt en geteekend door de commissie.

(3) Een exemplaar wordt aan den eigenaar uitgereikt, het andere blijft onder berusting der commissie.

(4) Gehuurde graven kunnen, naarmate van de behoefte aan ruimte op de begraafplaats, na verloop van tien jaren op last van de commissie worden opgeruimd.

(5) De belanghebbende kan echter door vernieuwing van den huur, telkens voor den tijd van tien jaren, de opruiming voorkomen.

(6) De prijs van een graf in eigendom is ƒ 50, van een gehuurd graf, naar gelang van de gegoedheid van den huurder, / 1 5 , f 10. / ' 5 , of niets, een en ander ter beoordeeling der commissie.

No. 40. 123

(7) Tot de niet-betalende klasse behooren alleen zij. die een door het Hoofd van Plaatselijk Bestuur afgegeven bewijs van onvermogen over-leggen.

Artikel 10.

(1) De thans aanwezige graven worden beschouwd als gehuurde gra-ven.

(2) De commissie zal echter belanghebbenden i n d e gelegenheid stel-len tegen betaling van /' 25 per grafruimte, bepaald in artikel 11, als-nog het graf in eigendom te verkrijgen.

Artikel 1 1 .

(1) Elk graf heeft een doorloopend, duidelijk zichtbaar nummer.

(2) De tecaardebestellmg geschiedt zooveel mogelijk naar de volgorde der nummers, welke de graven dragen.

(3) Voor het begraven buiten de rij der volgnummers is eene buiten-gewone bijdrage van f 10 ten behoeve van het fonds verschuldigd.

(4) Elk graf heeft eene lengte van 3 meters en eene breedte en diep-te van 2 mediep-ters. Wanneer voor een graf eene groodiep-tere uitgestrektheid wordt verlangd, betaalt men voor twee ot meer graven naar gelang van de verlangde uitgestrektheid.

(5) Grafteekenen on monumenten -mogen met hunne kroonlijsten of voetstukken de toegestane ruimte niet overschrijden.

Artikel 12.

Tot het oprichten van gedenkteekenen behoort door eigenaren of huurders van graven vergunning te worden gevraaagd van de commissie, zullende evenwel de oprichting niet mogen plaats hebben dan ten min-ste negen maanden na het sluiten van het graf.

Artikel 13.

(1) Het onderhouden van graven en gedenkteekenen opgericht zoowel op het oude als op het nieuwe kerkhof komt ten laste van de eigena-ren of belanghebbenden.

(2) Zij kunnen echter met de commissie een schriftelijke overeen-komst aangaan, waarbij deze, tegen betaling van eene jaailijksche con-tributie aan het fonds der begraafplaats, dat o.iderhoud op zich neemt.

Artikel 14.

(1) De commissie is bevoegd om gedenkteekenen welke door belang"

hebbenden gedurende twee jaren niet behoorlijk zijn onderhouden en in een staat van verval verkeereu, te doen opruimen.

No m. 124

(2) Daartoe zal de commissie de eigenaren of rechthebbenden ten minste één jaar te voren oproepen om de gôdenkteekenen te herstel-len. Zijn de eigenaren, of rechthebbenden niet bekend, zoo geschiedt de oproeping driemaal in de Javasche Courant telkens met eene tusschen-ruimte van drie maanden.

(3) Wordt aan de oproeping geen gevolg gegeven, zoo wordt tot de opruiming der verwaarloosde, gedenkteekenen op last der commissie overgegaan.

Artikel 15.

(1) Het begraven geschiedt over dag tusschen 6 uur 's morgens en 6 uur 's avonds.

(2) Echter kunnen lijken op verzoek van belanghebbenden en na be-komen toestemming van de commissie, ook 's nachts worden begraven, mits daarvoor eene recognitie van f 50 worde betaald.

(3) In buitengewone omstandigheden, ter bcoordeeling der commissie, kan van het betalen dezer recognitie vrijstelling worden verleend.

(4) Die betaling is mede niet verplicht, zoo de begraving des nachts geschiedt op last van het bestuur.

Artikel 16.

(1) Zoolang de stand van het fonds de aanstelling van eenen opzie-ner der begraafplaats nog niet toelaat, zal bij elke begrafenis één der leden van de commissie tegenwoordig moeten zijn, ten einde voor de goede orde op de begraafplaats zorg te dragen.

(2) Hij vordert bovendien het door den ambtenaar van den burger-lijken stand verleende consent van begrafenis, zonder hetwelk met tot de begrafenis mag worden overgegaan.

Artikel 17.

(1). Ten behoeve van het fonds wordt, naar gelang van den stand, waartoe de overledene behoord heeft, ter beoordeeling van de com-missie, voor het delven van een graf een som van f 5 tot f 20 betaald.

(2) In geval van onvermogen komen deze kosten voor rekening van het fonds.

Artikel 18.

(1) Zoolang door particulieren niet in de behoefte aan doodkisten wordt voorzien, zorgt de commissie dat steeds een voldoend, aantal kisten aan-wezig is.

No. 40. 125

(2) Voor een doodkist van djatibouten planken, ter dikte van ten minste 2'/2 centimeters, met acht stevige ijzeren schroeven en zes ijze-ren handvatsels, zwart geverfd en inwendig bekleed met wit katoen, met zwart lint vastgespijkerd, wordt betaald f 50.

(3) Voor een doodkist van ander deugdzaam hout, de planken ter dik-te van dik-ten minsdik-te lT/2 centimeter, met vier handvatsels, zwart geverfd

en bekleed met katoen f 30.

(4) Voor een doodkist zonder handvatsels, zwart geverfd en niet be-kleed f 20.

(5) Voor doodkisten voor kinderen van minder dan l'/-2 meter lengte wordt de helft van bovenbedoelde prijzen betaald.

(6) Voorts wordt door belanghebbenden voor de door de commissie ver-strekte benoodigdheden betaald:

(7) voor het gebruik maken van lijkbaar en roef f 2, — (8) voor het gebruik maken van het doodkleed » 4 , -(9) voor eiken drager » 2, — (10) Wanneer alleen op de begraafplaats van dragers wordt gebruik gemaakt, is voor eiken drager f 0.50 verschuldigd.

(11) Het staat overigens een ieder vrij andere dan door commissie aan-gestelde dragers te gebruiken, mits voor elk hunner aan het fonds der begraafplaats betalende de helft van het boven bepaalde bedrag.

(12) De commissie is bevoegd aan onvermogenden lijkbaar, roef en dood-kleed kosteloos ten gebruike af te staan en kosteloos de noodige dragers te verstrekken.

(13) Onder de levering van doodkisten is, ingeval het sterfhuis ter hoofd-plaats Djoeana is gelegen, begrepen het te huis bezorgen der kist, de noodige schragen en banken, het dichtschroeven en stellen der kist enz.

(14) Ingeval het sterfhuis gelegen is buiten de hoofdplaats Djoeana, worden nog in rekening gebracht de transportkosten van al hetgeen voor eene begrafenis noodig is, tenzij belanghebbenden zelven voor dat trans-port zorg dragen.

Artikel 19.

(1) Zoodra de stand van het fonds zulks toelaat, zal door de commissie een lijkwagen met toebehooren worden aangeschaft.

(2) Alsdan mag slechts met toestemming van de commissie en tegen be-taling van f 10 worden gebruik gemaakt van eigen wagen:

(3) voor het gebruik maken van den lijkwagen is verschuldigd, f 1 0 . — (4) voor het gebruik maken van de rouwkleederen van koetsier, loopers en vier paarden » 10. —

(5) voor het gebruik maken van de rouwkleederen van koetsier, loopers en twee paarden ï 5. —

No. 40. 126 (6) De commissie is evenwel niet verplicht te zorgen voor bet verstrek-ken van paarden.

(7) Behoeftigen betalen voor het gebruik maken van lijkwagen en rouw-kleederen niets.

Artikel 20.

(1) Met de lijkwagens moet stapvoets worden gereden.

(2) Elk paard wordt door een looper bij den toom geleid.

Artikel 21.

Geschillen, op de begrafenissen en de begraafplaats betrekking heb-bende, worden door het Hoofd van Gewestelijk Bestuur, in overleg met de commissie, beslist.

En opdat niemand, wien zulk aangaat, hiervan onwetendheid voorwen-de, zal deze in het officieel nieuwsblad worden geplaatst, en vour zooveel noodig in de Inlandsche en Chineesche talen worden aangeplakt.

Gedaan te Pati, den 31 en Augustus 1894.

De Resident voornoemd.

P. F. SIJTHOFF.

De Secretaris.

G. J. OUDEMANS.

No. 4 1 .

Residents besluit, waarbij bedrijfsbelastingscliulcligen verplicht worden, steeds hunne aanslagbiljetten

op aanvrage te vertoonen aan de daartoe

In document GEWESTELIJKE 0t (pagina 138-145)