• No results found

Goedele De Meyer

Dienst Medische Beeldvorming, UZ Brussel

Tot enkele jaren terug werd een zwangere medewerker van de dienst radiologie/medische beeldvorming van haar oorspronkelijke werkplek verwijderd en werd deze overgeplaatst naar de dienst echografie, omdat de stralingsbelasting er tot een minimum kan gereduceerd worden. Er kon ook gekozen worden om administratief werk te verrichten of een combinatie van echografie en administratief werk.

Vorig jaar, in 2009, kwam de radiologie/medische beeldvorming van het UZ Brussel in een uitzonderlijke situatie terecht. Het was de eerste maal dat er sprake was van vijf zwangere medewerkers over een tijdspanne van amper vier maanden.

69 Oorspronkelijke

werkplek Aangepaste werkplek

1e zwangere CT Echo

2e zwangere Nucleaire MRI

3e zwangere CT CT

4e zwangere Echo Echo

5e zwangere CT Wet. werk

Zoals u kan zien in bovenstaande tabel werden al de zwangere medewerkers naar een andere werkplek overgeplaatst, behalve de derde zwangere. Deze persoon had nochtans een mogelijke zwangerschap aangekondigd, wat zeker niet verplicht is, en was met de verantwoordelijke overeengekomen dat ze op MRI mocht gaan staan. Maar de tweede medewerker was sneller zwanger geraakt en had de vacante plaats op MRI al ingenomen.

Hierop volgde een algemene verontwaardiging van de zwangere medewerkers, maar ook van de overige collega’s, omdat het de eerste keer was dat een zwangere medewerker op de oorspronkelijke werkplek met ioniserende straling moest blijven werken. Verder was er ook nog onduidelijkheid ontstaan over de taken die een zwangere medewerker mocht verrichten. Mochten deze vrouwen prikken? Mochten zij handelingen verrichten in de onderzoekszalen? Was MRI wel een veilige plaats voor een zwangere medewerker, ook de eerste drie maanden? De eerste richtlijnen hieromtrent die deze medewerkers kregen, was dat zij mochten prikken maar onverzorgde en vieze patiënten moesten mijden. Verder mochten zij ook consolewerk verrichten op de CT alsook mochten zij participeren in de patiëntenvoorbereiding.

Wat waren nu de effectieve factoren tot algemene ongerustheid?

Er werd een verschillende aanpak gehanteerd bij deze vrouwen met betrekking tot het toewijzen van de aangepaste werkplaatsen. Doordat er drie vrouwen van de dienst CT zwanger waren, dreigde er een personeelstekort zodat er één vrouw moest blijven werken. Het gevoel dat vervolgens ontstond, kan men het best verwoorden in volgende vraag: “Waarom krijgt iedereen een aangepast werkplek? Waarom moet ik, als enige, op CT blijven staan?”.

Ook was er nog onduidelijkheid omtrent de richtlijnen die voor interpretatie vatbaar waren want wat moeten we nu juist verstaan onder een ‘vieze of onverzorgde patiënt’?

Wat de situatie zeker geen voordeel bracht was dat er ook nog onduidelijkheid was in de communicatie van deze richtlijnen. De verschillende informatiekanalen spraken elkaar tegen, en dan voornamelijk arbeidsgeneeskunde enerzijds en de leidinggevenden anderzijds, zodat er geen eenduidigheid was in de informatiestroom.

Natuurlijk kunnen we ook spreken van invloeden die van toepassing waren op deze situatie.

Eerst en vooral waren er de collega’s, waarbij bij vroegere zwanger-schappen wel een overplaatsing naar echografie mogelijk was. Welke invloed we zeker niet mogen onderschatten, was dat er recent ook een nieuwe werksituatie was ontstaan met de invoeging van een PET- CT, zodat er een verhoogde alertheid was rond stralingshygiëne en de mogelijke effecten van ioniserende straling.

Ook waren er de radiologen die elk een andere kijk hadden op de situatie. Zij, samen met de verpleegkundigen en technologen, haalden voorbeelden aan van andere ziekenhuizen waarbij een zwangere medewerkers direct werden overgeplaatst of zelfs volledig werden verwijderd van de dienst radiologie/ medische beeldvorming.

Verder mag men ook de rol van de hormonen niet vergeten want deze kunnen inspelen op de emotionele ervaringen van deze vrouwen.

Als laatsten zijn er natuurlijk nog de personen die het dichts bij de zwangere medewerker staan, met name de partner van de medewerker en de familie. Ook zij kunnen een invloed hebben op de vrouw door hun bezorgheid en bekommernis te uiten.

Al deze invloeden wekten het gevoel bij de zwangere werknemers dat ze er alleen voor stonden en moesten opkomen voor zichzelf. Men kan ook stellen dat er in zekere zin sprake was van een vertrouwensbreuk tussen de leidinggevenden enerzijds en de zwangere medewerkers anderzijds. De dienst radiologie/medische beeldvorming kon dit natuurlijk niet zomaar links laten liggen en heeft enkele stappen ondernomen om de gemoederen enigzins proberen te bedaren.

Er werden vergaderingen belegd met de medische stralingsfysicus van de dienst radiologie/medische beeldvorming, alsook met de dienst fysische controle en arbeidsgeneeskunde. Uit deze vergaderingen kwamen bijgestelde en extra verworven richtlijnen voor zwangere medewerkers: – Ze mochten niet meer scannen op CT (het consolewerk), maar

reconstructies maken was wel nog mogelijk mits dat deze activiteit geschiedde in een apart lokaal, weg van de ioniserende stralen.

– De toegang werd hun ontzegd tot het betreden van de onderzoekszaal van de CT evenals MRI. Voor MRI geldde deze maatregel enkel de eerste drie maanden van de zwangerschap.

– Ook arbeidsgeneeskunde stelde zijn richtlijnen bij door de vrouwen geen patiënten meer te laten prikken.

Op de dienst radiologie/medische beeldvorming ligt nu een proceduremap ter beschikking die is opgesteld in samenspraak met, en goedgekeurd door, de dienst arbeidsgeneeskunde en de dienst fysische controle.

Als besluit kunnen we stellen dat deze onduidelijke situatie zorgt voor onnodige stress, niet alleen bij de zwangere medewerkers, maar ook bij de

leidinggevenden. Tevens mag het aantal zwangere medewerkers in geen geval de taken die mogen uitgevoerd worden, beïnvloeden.

Indien men dan toch in een dergelijke situatie terecht komt, moet men duidelijkheid en eenduidigheid scheppen op alle niveau’s op het vlak van communicatie, de aangepaste werkplaats en de richtlijnen in verband met de handelingen die een zwangere medewerker mag stellen.

Annales de l’Association belge de Radioprotection, Vol.35, n°2, 2010

Annalen van de Belgische Vereniging voor Stralingsbescherming, Vol.35, nr 2, 2010

PREGNANT WORKER AND IONIZING RADIATIONS