• No results found

5 Onderzoek onder (gewezen) deelnemers in een pensioenregeling

5.4 Wat zijn de resultaten van het onderzoek?

In het onderzoek werd een aantal algemene vragen over de respondent gesteld.

Verhouding naar geslacht:

Verhouding naar leeftijdsgroep:

- 18 – 25 jaar : 3,1%

- 25 – 35 jaar : 12,2%

- 35 – 45 jaar : 29,0%

- 45 – 55 jaar : 36,6%

- 55 – 67 jaar : 19,0%

Verhouding naar burgerlijke staat:

- Alleenstaand (zonder kinderen jonger dan 21 jaar) : 12,2%

- Alleenstaand (met kinderen jonger dan 21 jaar) : 5,7%

- Gehuwd/Samenwonend (zonder kinderen jonger dan 21 jaar) : 27,0%

- Gehuwd/Samenwonend (met kinderen jonger dan 21 jaar) : 55,1%

Verhouding naar hoogste genoten opleiding:

- Basisonderwijs : 1,1%

- Vmbo : 4,5%

- Havo/Vwo/Mbo : 33,2%

- Hbo/Wo (bachelor) : 49,1%

- Wo (master / doctor : 11,9%

Verhouding naar inkomen:

- < € 34.000 per jaar : 36,6%

- € 34.000 – € 68.000 per jaar : 42,9%

- > € 68.000 per jaar : 20,5%

Verhouding naar huidige arbeidsstatus:

- Werkzaam : 82,4%

- Zonder betaald werk : 14,5%

- Arbeidsongeschikt : 3,1%

Verhouding naar sector (belangrijkste):

- Zakelijke en persoonlijke dienstverlening : 42,9%

- Zorg : 15,1%

- Industrie : 7,7%

- Onderwijs : 7,4%

- Overheid : 6,0%

- Overige : 20,9%

Gezien de verwachting dat vanuit de pensioenbranche een behoorlijke response komt, is een vraag opgenomen of de respondent beroepsmatige pensioenkennis (in het algemeen) heeft.

Ruim 54% gaf aan dit te hebben. Hieronder wordt soms onderscheid gemaakt tussen de twee groepen:

- A (algemeen) = zonder beroepsmatige pensioenkennis (n = 161) - P (pensioen) = met beroepsmatige pensioenkennis (n = 191) De vragen over het UPO zijn als volgt beantwoord.

Van de respondenten geeft 83,2% (A = 33,5% / P = 49,7%) aan jaarlijks een UPO te ontvangen.

Van de respondenten geeft 67,0% (A = 17,9% / P = 49,1%) aan bekend te zijn met het doel van het UPO. Bijna 70% hiervan heeft een jaarinkomen van minder dan € 34.000,-.

Van de respondenten geeft 72,2% (A = 24,5% / P = 47,7%) aan na ontvangst kennis te nemen van de inhoud van het UPO.

Van de respondenten geeft 60,5% (A = 15,3% / P = 45,2%) aan de informatie die het UPO geeft redelijk goed tot volledig te begrijpen. Echter 10,5% (A = 9,4% / P = 1,1%) geeft aan de informatie totaal niet te begrijpen. Bijna 84% hiervan heeft een jaarinkomen van minder dan

€ 34.000,-.

Van de respondenten geeft 79,0% (A = 37,8% / P = 41,2%) aan het UPO direct te archiveren (bewaren), terwijl 15,3% (A = 3,4% / P = 11,9%) daadwerkelijk de eigen pensioensituatie bekijkt. Opmerkelijk is dat in dit laatste geval het in groep A 58,3% betreft met een jaarinkomen van minder dan € 34.000,-, terwijl dit in groep P 14,3% betreft.

Slechts 0,3% (A = 0,3% / P = 0,0%) neemt contact op met een financieel adviseur. Dit gaat dus om slechts 1 persoon (uit groep A in de leeftijdsgroep 55 – 67 jaar).

Een aantal vragen in het onderzoek had betrekking op de bekendheid en het bezoek van verschillende UPO-gerelateerde websites en online pensioenactiviteiten.

Van de respondenten geeft 63,4% (A = 16,2% / P = 47,2%) aan de website

Mijnpensioenoverzicht.nl (Pensioenregister) te kennen. Een jaarlijks bezoek van deze website ligt op 23,6% (A = 5,1% / P = 18,5%). 4,8% bezoekt deze website meer dan één maal per jaar.

Van de respondenten geeft 14,2% (A = 1,1% / P = 13,1%) aan de website Pensioenkijker.nl te kennen. Een jaarlijks bezoek van deze website ligt dan ook laag, te weten 3,7%% (A = 0,3% / P = 3,4%).

Van de respondenten geeft 6,3% (A = 0,0% / P = 6,3%) aan een pensioen-app te gebruiken op smartphone of tablet. 2,6% (A = 0,0% / P = 2,6%) gebruikt de pensioen-app minimaal één maal per jaar.

De 5 belangrijkste bronnen van informatie over het eigen pensioen van de respondenten worden als volgt weergegeven:

- De pensioenuitvoerder : 5,8

- De werkgever : 5,3

- Het UPO : 5,2

- De overheid : 4,5 - Het Pensioenregister : 3,2

Tot slot werden in het onderzoek 6 stellingen gedeponeerd.

Van de respondenten geeft 49,1% (A = 7,9% / P = 41,2%) aan goed te weten hoe pensioen in Nederland is geregeld.

Van de respondenten geeft 48,3% (A = 11,4% / P = 36,9%) aan goed te weten hoeveel inkomen na pensionering wordt ontvangen.

Van de respondenten geeft 51,1% (A = 15,9% / P = 35,2%) aan regelmatig na te denken over het inkomen en de uitgaven na pensionering.

Van de respondenten geeft 17,0% (A = 9,4% / P = 7,6%) aan zich zorgen te maken over de financiële situatie na pensionering.

Van de respondenten geeft 48,2% (A = 8,7% / P = 39,5%) goed op de hoogte te zijn van de mogelijkheden om meer pensioen op te bouwen.

Van de respondenten geeft 26,0% (A = 6,7% / P = 19,3%) aan zelf maatregelen te hebben genomen om meer pensioen op te bouwen.

Het volledige onderzoek en de resultaten zijn opgenomen in Bijlage 2.

5.5 Hoe verhouden de resultaten zich tot die uit andere recente onderzoeken?

Een aantal overeenkomstige gegevens uit andere onderzoeken wordt hierna vergeleken met de uitkomsten van het eigen onderzoek.

Volgens het jaarverslag 2013 van Stichting Pensioenregister is 61% (Pensioenregister, 2015) van de bevolking bekend met de website Mijnpensioenoverzicht.nl (eigen onderzoek 63,4%).

Uit de jaarverslagen van de stichting zijn wel bezoekersaantallen bekend, maar is niet duidelijk of dit unieke bezoekers betreft. Uit eigen onderzoek blijkt dat 23,6% de website minimaal één maal per jaar bezoekt.

Wijzer in geldzaken meet sinds 2009 jaarlijks het pensioenbewustzijn onder werknemers die via de werkgever pensioen opbouwen. Het onderzoek is representatief voor de

beroepsbevolking (werkzaam in loondienst, als ondernemer of werkloos en beschikbaar voor minstens 12 uur per week). Het onderzoek wordt vanaf 2013 gepubliceerd als de

Pensioenmonitor.

Volgens de Pensioenmonitor 2014 (Wijzer in geldzaken, 2014) bestudeert 34% de informatie die ze van het pensioenfonds/-verzekeraar ontvangt (eigen onderzoek alleen gebaseerd op het UPO 72,2% / groep A 53,4%), terwijl 11% geregeld tijd vrijmaakt om zich in de

pensioensituatie te verdiepen (eigen onderzoek 15,6% / groep A 8,1%).

De meest geraadpleegde informatiebronnen over de eigen pensioensituatie zijn volgens de Pensioenmonitor 2014 (Wijzer in geldzaken, 2014):

- Het UPO 29% (eigen onderzoek 24,4%)

- Mijnpensioenoverzicht.nl 34% (eigen onderzoek 3,1%)

De bronnen met de hoogste bekendheid voor informatie over pensioenen zijn volgens de Pensioenmonitor 2014 (Wijzer in geldzaken, 2014):

- Pensioenfonds/-verzekeraar 79% (eigen onderzoek 77,6%) - Werkgever 76% (eigen onderzoek 68,2%)

- Mijnpensioenoverzicht.nl 66% (eigen onderzoek 17,9%)

Het onderzoek voor het rapport ‘Pensioencommunicatie: behoeften en barrières’ (TNS NIPO, 2012) stelt dat 39% van de deelnemers een goed overzicht heeft van de eigen pensioensituatie.

Volgens de Pensioenmonitor 2014 (Wijzer in geldzaken, 2014) denkt 40% van de beroepsbevolking op de hoogte te zijn van het eigen inkomen na pensionering (eigen onderzoek 49,7%) en 32% van de mogelijkheden om meer pensioen op te bouwen (eigen onderzoek 52,4% / groep A 21,7%).

De Pensioenmonitor 2014 (Wijzer in geldzaken, 2014) stelt dat 60% van de beroepsbevolking heeft nagedacht over zowel inkomsten als uitgaven na pensionering (eigen onderzoek 51,2%), onderverdeeld in:

- Over inkomsten en uitgaven : 44% (eigen onderzoek 32,1%) - Alleen over inkomsten : 14% (eigen onderzoek 16,5%) - Alleen over uitgaven : 2% (eigen onderzoek 2,6%)

Een groot deel (75%) van de beroepsbevolking maakt zich volgens de Pensioenmonitor 2014 (Wijzer in geldzaken, 2014) weinig zorgen over het eigen pensioen (eigen onderzoek 83,4%), hoewel de algemene kennis over pensioen niet groot is (eigen onderzoek groep A 19,2%).

Ook het onderzoek voor het rapport ‘Pensioencommunicatie: behoeften en barrières’ (TNS NIPO, 2012) geeft aan dat 43% zegt moeite te hebben met pensioeninformatie.

De groep (54%) uit de Pensioenmonitor 2014 (Wijzer in geldzaken, 2014) die de urgentie voelt om zich te verdiepen in pensioen is groter dan de groep (10%) die dat ook daadwerkelijk doet (eigen onderzoek 51,1% versus 15,6%).

De website Pensioenkijker.nl heeft volgens de Pensioenmonitor 2014 (Wijzer in geldzaken, 2014) geen aantrekkingskracht. Ondanks een bekendheid van 24% bij de beroepsbevolking (eigen onderzoek 15,2%), bezoekt slechts 3% de website (eigen onderzoek 3,1%).

6 Conclusie

Wettelijk gezien is het Uniform Pensioenoverzicht (UPO) een ‘must’. Hoe we het dus ook wenden of keren, we zitten er voorlopig nog wel aan vast. Het is dan ook zaak dat het UPO ons gaat brengen wat er bij de introductie was beoogd: informatie over onze pensioenregeling en duidelijkheid over onze pensioensituatie. Het is de pensioenbranche gelukt om onder aansporing van de wetgever (gewezen) deelnemers aan een pensioenregeling eenduidig te informeren. De gegevens van de pensioenuitvoerders zijn op een zelfde wijze vormgegeven.

Het is voor (actieve) deelnemers een jaarlijks ijkpunt, een vertrekpunt om na te denken over de eigen pensioensituatie en – indien nodig – er mee aan de slag te gaan.

De informatie die het UPO bevat, mag door de pensioenbranche in de loop van de jaren dan een ontwikkeling hebben doorlopen, blijkens regelmatig onderzoek is toezending van het UPO niet voldoende om bij een behoorlijk deel van de (gewezen) deelnemers duidelijkheid over de eigen pensioensituatie te verschaffen. Een behoorlijk deel begrijpt de aangeboden informatie gewoon niet. Het gaat hier voor een belangrijk deel om lagere inkomensgroepen.

Ook is het geen aanleiding geworden voor diegenen die niet geïnteresseerd zijn in pensioen of de pensioenmaterie moeilijk kunnen bevatten, na te gaan denken over hun eigen

pensioensituatie en indien nodig, actie te ondernemen. Met andere woorden, ‘pensioenbewust’

te worden. Het pensioenbewustzijn wordt veelal afgemeten aan wat (gewezen) deelnemers zelf zeggen te weten over de toereikendheid van hun pensioen en de mogelijkheden om actie te ondernemen. Uit bestudering van diverse rapporten blijkt dat we er met alleen het UPO niet zijn. Het is immers niet alleen de bedoeling om kennis te vergaren, maar ook het besef bij te brengen om maatregelen te treffen om hun pensioen aan te laten sluiten bij hun wensen en levensstandaard.

In een tijd van digitalisering geven initiatieven van de pensioenbranche, zoals

Pensioenkijker.nl, Mijnpensioenoverzicht.nl of allerlei pensioen-apps, nog niet dat extra zetje om deze laatste groep ertoe te bewegen de urgentie in te zien op gezette tijden naar de eigen toekomstige financiële situatie te kijken, hoe ver die dan ook weg lijkt. Door aansluiting van de SVB konden ook de AOW-gegevens ontsloten worden. Op deze manier kan met de gegevens van het UPO in ieder geval tot een totaalbeeld van de eigen pensioensituatie in de eerste en tweede pijler van het pensioenstelsel gekomen worden. Hoewel de opgegeven bezoekersaantallen van de website Mijnpensioenoverzicht.nl behoorlijk afwijken van het eigen onderzoek, lijkt dit wel het juiste digitale platform om mee door te gaan en uit te bouwen.

Eigen onderzoek bevestigt andere onderzoeken dat het UPO inmiddels redelijk goed is ingeburgerd. Het UPO scoort goed als het gaat om de verkrijging van informatie. Het blijkt

alleen in hoge mate te snel te worden gearchiveerd. Eigen onderzoek toont aan dat de groep (P) met beroepsmatige pensioenkennis hierin nagenoeg niet afwijkt van de totale groep.

Dat een groot deel van de beroepsbevolking zich weinig zorgen maakt over de eigen pensioensituatie is enigszins verontrustend. Een steeds verdere versobering van de fiscale facilitering van pensioenopbouw en daling van de marktrente kan de eigen pensioensituatie van (gewezen) deelnemers aanzienlijk negatief beïnvloeden. En als de (gewezen) deelnemer al de urgentie voelt om zich te verdiepen in de eigen pensioensituatie, dan nog liggen ‘weten’

en ‘beseffen’ ver uit elkaar. Dit blijkt uit de kleine groep die ook daadwerkelijk wat doet met de verkregen kennis. Dit betekent dat het UPO onder gewijzigde marktomstandigheden (nog) geen toegevoegde waarde heeft laten zien.

Het UPO heeft een groot deel van de (gewezen) deelnemers dus nog geen duidelijkheid over hun pensioensituatie gebracht. Het zijn ‘koude’ getallen die ter kennisneming worden aangenomen en in een map in de kast verdwijnen.

Misschien dat met de Wet pensioencommunicatie in 2015 een aanzet gegeven kan worden hier een echte kentering in aan te brengen.

6.1 Aanbevelingen

De gewenste levensstandaard is voor iedereen verschillend. Een pensioen dat niet (fiscaal) maximaal is, kan voor een (gewezen) deelnemer acceptabel zijn. Om hier inzicht in te hebben, is informatie die op het UPO staat een eerste aanzet om cijfermatig een totaalbeeld te krijgen.

Maar er zijn meer financiële zaken, zoals de kosten voor huisvesting (hypotheek) en

mobiliteit (auto), die maandelijks een flinke impact hebben. Met het UPO kan hierop door de pensioenuitvoerders nooit op individueel niveau worden ingespeeld. Het koppelen van deze gegevens lijkt meer een zaak voor persoonlijke begeleiding en advies.

Om dit actief onder de aandacht van deelnemers te brengen, is een rol voor de werkgever niet ondenkbaar. Er zijn genoeg aanleidingen in het kader van pensioen om met regelmaat (eens per jaar) het personeel te informeren over hun pensioen(regeling). Daarbij moet de voorkeur uitgaan naar life-sessies waarbij er gezocht wordt naar interactie met de werknemers. Niet alleen zenden, maar de dialoog opzoeken. De begeleiding hiervan dient plaats te vinden door materiedeskundigen, van de pensioenuitvoerder of (pensioen)adviseurs. Een gespecialiseerd bureau in communicatie zou ingeschakeld kunnen worden bij de uitvoering.

Om de slagingskans te vergroten, zouden deze sessies onder werktijd door de werkgever aangeboden moeten worden. Hiermee wordt een maximale kans geboden werknemers echt aan te zetten tot pensioenbewustzijn.

Verder is één ding in ieder geval duidelijk: de website Pensioenkijker.nl is niet geworden wat het had moeten worden. Ondanks de handige Pensioenplanner die met behulp van de

gegevens van het UPO inzicht in de pensioensituatie van een deelnemer kan geven, heeft de website te weinig bekendheid om succesvol door te gaan. Het lijkt daarom dan ook een

logische keuze de krachten met de website Mijnpensioenoverzicht.nl te bundelen en één digitaal platform te bieden.

7 Samenvatting

Binnen het Nederlandse pensioenstelsel zijn een drietal ‘pijlers’ waarbinnen inkomen kan worden opgebouwd, voornamelijk voor ná pensionering. Het gaat hier om de Algemene Ouderdomswet, werkgeverspensioen en bijvoorbeeld lijfrentevoorzieningen. Op de eerste twee pijlers ligt de nadruk. De pijlers worden bepaald en gestuurd door wetgeving.

Doordat pensioen in de tweede pijler in veel beroepsgroepen is verplicht gesteld, komen veel werknemers in aanraking met dit aanvullend pensioen. De wetgeving voor deze tweede pijler dateert al vanaf 1954, de Pensioen- en spaarfondsenwet. Nieuwe wetgeving in 2007, de Pensioenwet, bracht een strengere informatieplicht. Niet alleen voor werkgevers, maar ook voor pensioenuitvoerders. Aanleiding hiervoor was de constatering dat veel werknemers weinig kennis van hun pensioen hadden. Tal van pensioenuitvoerders informeerden hun deelnemers al wel, maar makkelijk vergelijkbaar waren de gegevens niet. Iedere

pensioenuitvoerder had zijn pensioenoverzicht.

Er was een duidelijke behoefte om tot een eenduidige manier over pensioenrechten te gaan communiceren. Door de uitvoeringsregels hier wettelijk te verankeren, werden

pensioenuitvoerders gedwongen onderling goede afspraken te maken op welke manier dit moest gaan gebeuren. Eén van de vernieuwingen betrof het pensioenoverzicht dat uniform moest worden. Dit is bekend geworden als het Uniform Pensioenoverzicht. Het overzicht is door de drie toenmalige koepelorganisaties van pensioenuitvoerders ontwikkeld. Jaarlijks worden de standaardmodellen beschikbaar gesteld op de website

Uniformpensioenoverzicht.nl.

Het Uniform Pensioenoverzicht is bestemd voor (gewezen) deelnemers aan een

pensioenregeling. Het moet inzicht geven in zijn pensioensituatie. Eenvoudig en transparant.

Het veelal papieren overzicht wordt door de pensioenuitvoerders rechtstreeks aan de

(gewezen) deelnemer verstrekt. Actieve deelnemers en pensioengerechtigden ontvangen elk jaar een overzicht. Op de tijdige verzending vindt controle plaats door de Autoriteit Financiële Markten. Uiterlijk 30 september moet het overzicht over het voorgaande jaar verzonden zijn.

Gewezen deelnemers en ex-partners krijgen tenminste elke vijf jaar een overzicht.

Het Uniform Pensioenoverzicht bevat informatie die deels verplicht is gesteld door wetgeving, zoals de verworven pensioenaanspraken, het volgens het pensioenreglement te bereiken

pensioen, informatie over eventuele indexering van de pensioenen en de zogenaamde ‘factor A’. Er wordt bij de overzichten rekening gehouden met het soort pensioenovereenkomst.

Elke soort pensioenovereenkomst heeft een eigen model. In al die modellen wordt standaard een aantal persoonsgegevens van de (gewezen) deelnemer opgenomen, een overzicht van de sociale zekerheid in Nederland en bijzondere omstandigheden. In een toelichting wordt extra informatie gegeven. Over cijfermatig getoonde informatie worden jaarlijks afspraken gemaakt,

vergelijkbaar met de standaarden uit de Financiële Bijsluiter. In het overzicht worden bruto jaarbedragen getoond.

Naast het Uniform Pensioenoverzicht zijn er meer afspraken gemaakt. In de nieuwe wetgeving is ook vastgelegd dat de gezamenlijke pensioenuitvoerders een nationaal pensioenregister moesten inrichten. In dit register moesten ook de aanspraken uit de eerste pijler opgenomen worden. Om dit register te maken moesten de pensioenuitvoerders samenwerken met de Sociale Verzekeringsbank. Hiervoor werd Stichting Pensioenregister opgericht. Het register is beschikbaar gesteld via de website Mijnpensioenoverzicht.nl.

Na jaren voorbereiding kwam het register begin januari 2011 beschikbaar. Elke Nederlandse burger kan inloggen door middel van zijn DigiD, dat bij veel burgers al bekend was voor hun belastingaangifte. Het register houdt geen gegevens vast en toont alleen de laatste stand van het pensioen. De website is inmiddels redelijk bekend.

Een ander digitaal platform, zonder wettelijke basis, is de website Pensioenkijker.nl, in het begin gefinancierd vanuit een overheidssubsidie. Inmiddels dragen de verenigingen van pensioenfondsen en verzekeraars bij in de kosten. Het initiatief is ondergebracht in een gelijknamige stichting. De stichting wil dat Nederlanders beter nadenken over hun pensioen.

Daarnaast verstrekt zij objectieve informatie over pensioen. Op allerlei manieren probeert de stichting pensioen onder de aandacht te brengen: via de media, televisie, (dag)bladen, de uitgifte van brochures en campagnes. Op de website is een handige pensioenplanner gezet.

De gegevens van het Uniform Pensioenoverzicht kunnen hierin gebruikt worden.

Bijna iedereen heeft tegenwoordig een smartphone of tablet. Verschillende

pensioenuitvoerders hebben een pensioen-app ontwikkeld waarmee een gebruiker zijn pensioengegevens kan bekijken. Soms is er ook een koppeling mogelijk met het

pensioenregister waardoor samen met de gegevens van een Uniform Pensioenoverzicht van andere pensioenuitvoerders een totaalbeeld van het pensioen kan worden getoond. Pensioen-apps worden nog niet massaal gebruikt.

Soms voegen deze digitale initiatieven wat toe aan het Uniform Pensioenoverzicht. Het gaat daarbij vaak om gebruikersgemak, waaronder het tonen van netto pensioenbedragen in plaats van bruto bedragen. Het Uniform Pensioenoverzicht wordt vooralsnog niet overbodig door deze initiatieven.

Al voor de invoering van het Uniform Pensioenoverzicht werd onderzoek gedaan naar het pensioenbewustzijn van Nederlanders en in het bijzonder bij werknemers die opgenomen zijn in een pensioenregeling. Diverse onderzoeken laten zien dat sinds de invoering van het Uniform Pensioenoverzicht het pensioenbewustzijn niet echt gestegen is. Het schommelt

tussen de 20 en 30 procent. Er wordt wel kennis genomen van de inhoud van het Uniform Pensioenoverzicht, maar het merendeel van de (gewezen) deelnemers komt niet in actie.

Uit de onderzoeken blijkt dat de begrijpelijkheid van het Uniform Pensioenoverzicht onvoldoende is. Eigen onderzoek bevestigt in belangrijke mate eerdere onderzoeken.

Voorgenomen aangepaste wetgeving in 2015, Wet pensioencommunicatie, laat aan de pensioenuitvoerders voldoende ruimte voor maatwerk om optimaal te kunnen aansluiten bij hun doelgroep. Het voorstel biedt meer mogelijkheden voor digitalisering, maar

pensioenuitvoerders kunnen er ook voor kiezen om schriftelijke communicatie te handhaven als dat beter aansluit bij de behoeften van hun (gewezen) deelnemers. Of de bedoeling van de wetgever om met minder regels meer te bereiken, zal uitkomen, zal de toekomst uitwijzen.

Literatuurlijst

Autoriteit Financiële Markten. (2012, februari). Leidraad Communicatie voor Pensioenuitvoerders. Opgehaald 31 januari, 2015, van

http://www.afm.nl/~/profmedia/files/wet-regelgeving/beleidsuitingen/leidraden/communicatie-pensioenuitvoerders.ashx

Autoriteit Financiële Markten. (2009, juni). Rapport Informatieverstrekking Rechtstreeks Verzekerde Regelingen. Opgehaald 31 januari, 2015, van

http://www.afm.nl/~/media/files/rapport/2009/rapport-informatieverstrekking-pensioenverzekeraars.ashx

Autoriteit Financiële Markten. (2010, oktober). Rapport Juistheid UPO. Opgehaald 1 februari, 2015, van http://www.afm.nl/~/media/files/rapport/2010/rapport-juistheid-upo.ashx

Centraal Bureau voor de Statistiek. (2013, 13 december). ICT gebruik van huishoudens naar huishoudkenmerken. Opgehaald 10 februari, 2015, van

http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=71102ned&D1=a&D2=0 Centraal Bureau voor de Statistiek. (2014, 16 april). ICT gebruik van personen naar persoonskenmerken. Opgehaald 10 februari, 2015, van

http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?VW=T&DM=SLNL&PA=71098ned&D1=33,55- 59,93-95,97-100,102-104,106-109,112-113,119,124-133&D2=0&D3=0,l&HD=130422-1124&HDR=G2,G1&STB=T

Centraal Bureau voor de Statistiek. (2014, 27 mei). Jongeren vooral online met smartphone.

Opgehaald 10 februari, 2015, van

http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/dossiers/jongeren/publicaties/artikelen/archief/2014/2014-4079-wm.htm Centraal Bureau voor de Statistiek. (2013, 8 juli). Mobiel online vooral met de smartphone.

Opgehaald 10 februari, 2015, http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/vrije-tijd-cultuur/publicaties/artikelen/archief/2013/2013-3851-wm.htm

Centraal Bureau voor de Statistiek. (2012, 23 oktober). Verdere groei mobiel internetgebruik.

Opgehaald 10 februari, 2015, van http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/45D7ACAF-A2D5-43C4-A893-436B5C5A9AAF/0/pb12n060.pdf

Pensioenfederatie. (2015, januari). Beleidsplan 2015. Opgehaald 17 februari, 2015, van http://www.pensioenfederatie.nl/Document/Pensioenfederatie/Beleidsplan_2015.pdf

Pensioenkijker.nl. (2010). Jaarverslag Campagne 2009. Ontvangen van mevrouw R. Vlieger, communicatie manager Stichting Pensioenregister op 17 februari 2015.

Pensioenkijker.nl. (2011). Jaarverslag Campagne 2010. Ontvangen van mevrouw R. Vlieger, communicatie manager Stichting Pensioenregister op 17 februari 2015.

Pensioenkijker.nl. (2011). Jaarverslag Campagne 2011. Ontvangen van mevrouw R. Vlieger, communicatie manager Stichting Pensioenregister op 17 februari 2015.

Pensioenkijker.nl. (2004, 15 maart). Samenvatting onderzoek naar pensioenbewustzijn.

Opgehaald 31 januari, 2015, van

http://www.pensioenkijker.nl/documenten/persberichten/Korte%20conclusies%20voor%20pe rsmap.doc

Pensioenkijker.nl. (2005, maart). Samenvatting resultaten jaarlijks (2005) onderzoek naar pensioenbewustzijn. Opgehaald 31 januari, 2015, van

http://www.pensioenkijker.nl/documenten/persberichten/samenvatting%20onderzoeksresultat en%20PK%202005.doc

Pensioenkijker.nl. (2006, mei). Samenvatting resultaten jaarlijks (2006) onderzoek naar pensioenbewustzijn. Opgehaald 31 januari, 2015, van

http://www.pensioenkijker.nl/documenten/persberichten/samenvatting%202006%20def..doc Pensioenregister. (2010, juli). Jaarverslag 2009. Opgehaald 31 januari, 2015, van

http://www.pensioenregister.nl/Pensioenregister%20jaarverslag%202009.pdf Pensioenregister. (2011, juli). Jaarverslag 2010. Opgehaald 31 januari, 2015, van http://www.pensioenregister.nl/Pensioenregister%20jaarverslag%202010.pdf Pensioenregister. (2012, juli). Jaarverslag 2011. Opgehaald 31 januari, 2015, van http://www.pensioenregister.nl/Pensioenregister%20jaarverslag%202011.pdf Pensioenregister. (2013, mei). Jaarverslag 2012. Opgehaald 31 januari, 2015, van http://www.pensioenregister.nl/Pensioenregister%20jaarverslag%202012.pdf

Pensioenregister. (2015, januari). Jaarverslag 2013. Ontvangen van mevrouw R. Vlieger, communicatie manager Stichting Pensioenregister op 17 februari 2015.

TNS NIPO. (2012, 26 juni). Pensioencommunicatie: behoeften en barrières. Opgehaald 17 februari, 2015, van

TNS NIPO. (2012, 26 juni). Pensioencommunicatie: behoeften en barrières. Opgehaald 17 februari, 2015, van