• No results found

Hoofdstuk IV: De Nederlandse humanitaire hulpverlening

4.3 Particuliere initiatieven

In de beginmaanden bekommerden vooral particuliere organisaties zich over de slachtoffers van de burgeroorlog. In het Nederlandse parlement werd de situatie weliswaar gemonitord, maar tot het begin van 1968 zag minister Luns zich niet genoodzaakt prioriteit te verlenen aan de hulpverlening. Canada, Frankrijk en West-Duitsland besloten reeds in 1967 in te zetten op humanitaire hulpverlening, maar de beschikbaar gestelde tegoeden waren ontoereikend, stelt emeritus-hoogleraar missiologie Jan Jongeneel.207 In de vluchtelingenkampen zaten in totaal

300 duizend mensen. Zij werden tot wel zes weken niet bevoorraad door hulporganisaties.208

Het uitblijven van substantiële bijdragen vanuit overheidswegen deed particuliere organisaties ertoe besluiten bij te springen. JCA begon in april 1968 met het uitvoeren van hulpvluchten op de landingsbaan in Uli en bleef deze vluchten voorzetten tot aan het einde van de oorlog. De ngo’s besloten het ingezamelde geld voornamelijk in te zetten in de Republiek Biafra. Zeker 85 procent werd naar Biafra geleid en het overige gedeelte kwam in het gebied terecht 206 NL-HaNA, 2.05.313, Code-archief van het ministerie van Buitenlandse Zaken, 1965-1974, inventarisnummer 17489, ongeadresseerd memorandum 29 juli 1969.

207 NL-HaNA, 2.05.313, Code-archief van het ministerie van Buitenlandse Zaken, 1965-1974, inventarisnummer 11248, brief 24 juli 1968, Emeritus-hoogleraar missiologie J.A.B. Jongeneel, Utrecht, aan de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, Den Haag.

dat onder controle stond van de Nigeriaanse autoriteiten.209 De Nederlandse regering kwam in

het verloop van de oorlog tot een afwijkende verdeling, namelijk 50/50.210 De werkgroep voor

Vrede en Ontwikkeling uit Dordrecht leverde in een brief gericht aan minister Luns kritiek op de verdeling van het overheidsgeld. Biafra vormde het epicentrum van de gevechten, maar toch werden de uitgaven gelijkelijk verdeeld.211 Het ministerie van Buitenlandse Zaken liet in

een reactie weten dat het geld bestemd voor de Nigeriaanse autoriteiten ingezet werd in recentelijk heroverde gebieden. Tijdens de oorlog kwamen in Nederland initiatieven tot stand om de noodsituatie te verlichten. Drie initiatieven met een wezenlijke Nederlandse bijdrage worden hieronder uiteengezet.

JCA, ook wel aangeduid als ‘Jesus Christ Airlines’ vanwege de christelijke signatuur, maakte op 24 april 1968 de eerste humanitaire hulpvlucht vanaf de luchthaven van Sao Tomé. JCA stelde op geen enkele wijze politiek betrokken te zijn in het intrastatelijke conflict en de activiteiten hadden naar eigen zeggen louter een humanitair karakter. Het optreden van twee internationale kerkelijke organisaties, te weten Caritas Internationalis (katholiek) en Nord Church Aid (protestant), werd door het VPRO-programma Andere Tijden omschreven als een ‘knap staaltje bluf en improvisatievermogen die nooit overtroffen is in effectiviteit’.212

Een aantal Nederlanders speelden een belangrijke rol bij de instandhouding van de luchtbrug. Vijf vrijwilligers (in dienst van luchtvaartmaatschappij Transavia) voerden nachtvluchten uit op Uli. De Nederlandse maatschappij voerde uiteindelijk 903 vluchten uit.213 Tevens werkten

een aantal Nederlandse zendingsartsen op de grond en trachtten zij met bescheiden middelen de bevolking in leven te houden. Carla en Herman Middelkoop waren in het beginstadium van de burgeroorlog het medisch aanspreekpunt voor 100 duizend mensen.214 Regelmatig

werden zwaar ondervoede kinderen binnengebracht in het geïmproviseerde medisch centrum. De vooruitzichten werden aan het einde van 1968 beter, want de luchtbrug werd efficiënter. Het aantal vluchten van JCA werd in oktober 1968 opgevoerd naar acht tot tien per nacht en de lading woog tien ton. In januari 1969 werd de vloot uitgebreid met enkele geavanceerde vrachtvliegtuigen (met een laadruim van ruim twintig ton). JCA kreeg de beschikking over vier Boeing C-97 Stratofreighters, Twee Lockheed Super Constellations en ten slotte vijf Douglas DC-6 modellen.215 Het ICRC besloot de hulpverlening eenmaal te staken nadat een

209 Kamerstuk Tweede Kamer 1969-1970, 2 januari 1970. 210 HTK (Kamerverslag) 1968-1969, 27 februari 1969.

211 NL-HaNA, 2.05.313, Code-archief van het ministerie van Buitenlandse Zaken, 1965-1974, inventarisnummer 9007, brief 21 februari 1969, werkgroep voor Vrede en Ontwikkeling, Dordrecht, aan minister van Buitenlandse Zaken Joseph Luns, Den Haag.

212 Andere Tijden, ‘De hongersnood in Biafra’ (versie 30 augustus 2005),

https://www.vpro.nl/speel~WO_VPRO_035827~nps-vpro-22-november-2005-andere-tijden-de- hongersnood-in-biafra~.html (6 mei 2017).

213 Andere Tijden, ‘De hongersnood in Biafra’. 214 Ibidem.

215 NL-HaNA, 2.03.01, Archieven van de Ministeries voor Algemeene Oorlogvoering van het Koninkrijk (AOK) en Algemene Zaken (AZ), 1952-1979, inventarisnummer 3535, ongeadresseerd

van de vliegtuigen neergehaald was met fragmentatiebommen van de Nigeriaanse luchtmacht. De piloten van JCA lieten zich echter niet afschrikken en zodoende was op 20 oktober 1968 de vierduizendste vlucht een feit. Het interkerkelijke samenwerkingsverband zorgde ervoor dat miljoenen Biafranen ontsnapten aan een zekere hongerdood.

In augustus 1968 vond de groots opgezette tv-actie ‘Uw Geld - Hun Leven’ plaats.216

Journalist Aad van den Heuvel stelde in een reclame van de Nederlandse Televisie Stichting (NTS) dat zelfs buiten de reguliere oorlogshandelingen volgens Amerikaanse deskundigen anderhalf miljoen mensen de hongerdood waren gestorven, maar door de niet-aflatende inzet van internationale hulpverleners waren miljoenen mensen in leven gebleven. Van den Heuvel deed in de reclame ter promotie van een tv-actie een beroep op de medemenselijkheid van alle Nederlanders:

Het wordt teveel, maar kan iemand het verantwoorden een mens te laten sterven die geholpen kan worden?217

Nederland bleek vrijgevig als het aankwam op het ter hulp schieten van oorlogsslachtoffers, want volgens het ministerie voor Ontwikkelingssamenwerking had de Nederlandse bevolking maar liefst dertien miljoen gulden op Giro 400 gestort.218 Er kleeft echter een negatief aspect

aan humanitaire hulpverlening en dat wordt bepleit in ‘Humanitarian aid and the Biafra War’. Volgens Marc-Antoine Pérouse de Montclos zorgde de constante stroom van geld en voedsel richting Biafra voor de instandhouding van de oorlogshandelingen.219 Op korte termijn zorgde

humanitaire hulpverlening voor het in leven houden van de hongerlijdende bevolking, maar op lange termijn kwam alsnog een deel van de bevolking om het leven door bombardementen. In het artikel drong de vraag zich op het verstandig was de hulpverlening voort te zetten.

Ten slotte was sprake van Nederlandse betrokkenheid bij de inzameling voor het ‘Kerstschip Biafra’.220 De Israëlische vredesactivist Avraham Nathan wilde in samenwerking

met Stichting Luchtbrug Biafra en de hulporganisatie Terres des Hommes een schip gevuld met onder meer kleding, medicijnen en voedsel richting het Nigeriaanse vasteland sturen.221

memorandum 3 januari 1969.

216 VPRO, ‘Actie: Uw geld, hun leven voor hulp aan Biafra (giro 400)’ (versie 30 augustus 2011),

https://www.vpro.nl/speel~WO_VPRO_035826~nts-1968-spotje-nts-actie-uw-geld-hun-leven-voor- hulp-aan-biafra-giro-400~.html (8 mei 2017).

217 VPRO, ‘Actie: Uw geld, hun leven voor hulp aan Biafra (giro 400)’.

218 Nieuwe Leidsche Courant, ‘Bijna ƒ13 miljoen gulden voor Biafra’ (versie 20 september 1968),

http://leiden.courant.nu/issue/NLC/1968-09-20/edition/0/page/1?query=Haren %20Dood&sort=relevance (8 mei 2017).

219 M.-A. Pérouse de Montclos, ‘Humanitarian Aid and the Biafra War: Lessons not Learned’, Africa

Development 341 (2009) 77.

220 Friese Koerier, ‘Abi Nathan: “Kerstschip” moet 15 december afvaren’ (versie 20 november 1968), http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010691115:mpeg21:a0103 (25 juni 2017).

221 M. L. Schipper, ‘Het begin van iets groots’ (versie 18 oktober 2008),

Het was de bedoeling dat deze producten in Amsterdam ingezameld werden door particulieren en financiële instellingen (of zelfs de betrokken regeringen). Het was eveneens de bedoeling dat geld bijeen werd gebracht voor het charteren van een schip. Nathan had hier een speciaal gironummer voor geopend en opperde dat iedere bijdrage, hoe klein dan ook, uiterst welkom was. Kleine geldbedragen van diverse particulieren stelde de initiator immers in staat om de charterprijs van 300 duizend gulden te betalen. Nathan hoopte op de hulp van fabrieken en multinationals met de inzameling van de benodigde levensmiddelen. Het kerstschip diende de Biafranen voor twee maanden van voedsel te voorzien. Een week later dan de aanvankelijke streefdatum van 15 december 1968 voer het schip uit richting Lagos. Het was niet opvallend dat deze particuliere initiatieven plaatsvonden in 1968. De bevolking was goed op de hoogte wat zoal plaatsvond in het oorlogsgebied, want regelmatig verschenen schokkende beelden in het nieuws. Als reactie op de beelden besloot een deel van Nederland kleinschalige initiatieven op te starten.