• No results found

4. De database: een analyse

4.5 Paratekstuele analyse

Zoals in paragraaf 1.4 uitgelegd bestaan een boek niet alleen uit kale tekst, maar ook uit andere informa eve elementen die Gérard Gene e paratext hee genoemd. Die elementen zijn onder andere het omslag, de tel, gender van de auteur en de illustra es. Een diepgaande paratekstuele analyse van de tels in de bibliografie bleek niet haalbaar naast de begrenzing, die (zie paragraaf 3.2) grotendeels thema sch is. Door deze begrenzing zal de bibliografie, hoogstwaarschijnlijk, gebruikt worden door militaire of poli eke historici, wier interesse zal uitgaan naar de inhoud in plaats van de vorm. Anderzijds is door het samenstellen van deze bibliografie ook de eerste stap gezet naar een paratekstuele analyse van de boeken. Alle informa e om de boeken te zien ligt er, informa e over de vorm (le ertype, opmaak, papiersoort, etc) is op basis van de bibliografie eenvoudig aan te vullen.

Opvallende paratekstuele elementen zijn er echter wel. In de Indië-literatuur vindt men regelma g een a eelding van de ontslagbrief uit militaire dienst, ondertekend door het koningshuis. Ook komen de omslagen zeer overeen: zwart-wit foto’s van de Indonesische natuur, met als icoon de palmboom, en soms met toevoeging van een of meerdere soldaten naast hun voertuig. De omslagen van de boeken over voormalig Nederlands-Nieuw-Guinea hebben dezelfde omslagkenmerken. Enkele van deze omslagen staan in bijlage E ter illustra e.

zoals tempo doeloe, belanda, kampong dessa, allerlei gerechten, en pelopper. Dat is interessant, want het lijkt niet alsof deze boeken voor een groot publiek worden geschreven. De lezers, veelal andere veteranen, zullen de woorden wel kennen. Is de verklarende woordenlijst dan voor de partners? Mijn hypothese is dat het hier gaat om een emo onele ui ng, het kennen en het gebruiken van de koloniale taal dient als verbintenis tussen de veteranen. De veteranen

reproduceren de koloniale taal om de groep in stand te houden. Deze drang naar instandhouden van de groepsbinding (“onze jongens”) is in de Indië-literatuur het sterkst en het meest opvallend, ook in andere ui ngen: de boeken zijn veelal opgedragen aan het bataljon, regiment of compagnie. Veel persoonlijke memoires dragen niet de naam van de auteur, maar van het legeronderdeel.

Alleen al uit de paratekst blijkt de emo onele reac e op het verlies van de kolonie. De bibliografie maakt het goed mogelijk om verder onderzoek te doen naar deze paratekstuele ui ng van wat ik het beste kan omschrijven als nostalgie naar de kolonie gepaard met poli eke

teleurstellingen. Wat verder bij de Indiëveteranen opvalt is de gepolariseerde emo e, die naar voren komt in het voorwoord. Aan de ene kant vindt men een groep tels waarin de auteur zich verzet tegen het beeld van de brute kolonisator, en aandacht vraagt voor de ‘gewone jongen’, veelal van het pla eland, in de vreemde en gevaarlijke Oost. Aan de andere pool staat de groep tels waarin schuldgevoel, schaamte en trauma in een vorm van biecht zijn verwerkt.

Mijn vermoeden is dat vooral de tweede groep publica es voortkomt uit een drang naar absolu e aan het eind van het leven, juist met de behoe e om de tekst gepubliceerd te zien en verspreid buiten de kleine kring. Anderzijds verwacht ik dat de tels met een meer poli eke insteek een direct gevolg zijn van de ‘Excessennota’ uit 1969 , waarin de oorlogsmisdaden van Nederlandse militairen voor het eerst grootschalig bekend werden. Vervolgonderzoek, op basis van deze

bibliografie, zou hierin inzicht kunnen geven.

Een rela ef modern paratekstueel element is de NUR-code. Gebleken is dat die lang niet al jd toegekend wordt, en ook niet al jd correct is. De NUR-codes die aan de boeken worden toegekend, voornamelijk ‘oorlog en vrede’, ‘historische biografieën’ en ‘geschiedenis algemeen’ zijn niet incorrect, maar erg onspecifiek. ‘Vaderlandse geschiedenis’ gecombineerd met ‘oorlog en vrede’ en ‘historische biografieën’ zou in veel gevallen nog het meest van pas zijn. Er worden echter in bijzonder weinig gevallen meerdere NUR-codes aan een tel toegekend. Een reden voor het uiteenlopen van de NUR-codes in de bibliografie is dat het geen inhoudelijke classifica e, maar een commercieel instrument is.

Bijzonder opvallend was het herinneringsboek over een uitzending naar Indië124 die is gecategoriseerd als ‘non-fic e Vrije Tijd/algemeen’, tussen de hobbyboeken over tuinieren, koken en sport. Oorlog is geen vrije jdsbesteding. Dit is een frappant voo rbeeld van de ontoereikendheid van

NUR-codes. Ze worden aan boeken toegekend door de uitgeverij, of in het geval van eigen beheer door de auteur, maar de codes zijn niet ‘beschermd’, er is niemand die nagaat of er geen betere code is.

In het geval dat het boeken uitgeven van veteranen een doorgaande trend is, omdat het beschrijven van de militaire ervaringen aangemoedigd wordt en in eigen beheer uitgeven steeds gemakkelijker wordt, is het aan te bevelen dat veteranenboeken een eigen NUR-code krijgen; op die manier komen de boeken gemakkelijker bij de lezer.

In aanslui ng daarop, het uitgeven in eigen beheer lijkt voor de auteurs in de bibliografie vooral een goede manier om hun boek te publiceren. Dit is omdat ze vaak schrijven voor een kleine kring van vrienden, kennissen en oud-medesoldaten, in plaats van te publiceren voor commerciële doeleinden. Met het uitgeven in eigen beheer kan zelf gekozen worden voor de omvang en de oplage, en hoe er geen rekening gehouden te worden met de eisen van tradi onele uitgeverijen, waardoor er een veel grotere mogelijkheid (en gemak) is om de memoires uit te geven. Dit brengt ook nadelen met zich mee. Ten eerste vallen er boeken door de mazen van het zoeksysteem door het uitgeven in eigen beheer, wanneer de auteur-uitgever zijn boek niet hee opgestuurd naar een bibliotheek, al is het maar de Koninklijke Bibliotheek. Dit betekent vervolgens, voor deze bibliografie, dat het boek buiten de begrenzing valt, terwijl het verder aan alle criteria voldoet. Voor aanvulling van de bibliografie is mijn advies om deze boeken op te nemen. Daarnaast zouden veteranen aangemoedigd moeten worden om hun boek publiek beschikbaar te stellen door het naar een of meerdere openbare bibliotheken te sturen.