• No results found

2. De Nederlandse veteraan

3.5 Categorieën van de bibliografie

Bij het vaststellen van de kenmerken in deze bibliografie heb ik de basiscategorieën van een bibliotheekcatalogus als uitgangspunt genomen: tel, auteur(s), omvang, drukgegevens, jaar van uitgi e en uitgever. Ik heb hier meer algemene categorieën aan toegevoegd: onder tel, in eigen beheer, soort, aanvulling op de inhoud, gender van de auteur, ISBN, NUR/(N)UGI-codes,

vertaling/bewerking, en een plek voor overige algemene informa e. Hierna heb ik categorieën toegevoegd die deze bibliografie tot een thema sch collec ef maken: genre, militaire missie, veteraan met rang of onderdeel, en overige militair e informa e. Als laatste komen de

118 “Zoeken en vinden voor Nederlandse bibliotheekgebruikers [PiCarta]”, Online Computer Library Center (OCLC), 2019

www.oclc.org/nl/picarta.html . 119 Zie ook 3.5.23.

methodologische categorieën: vindplaats en autopsie. De volledige bibliografie bevat 417 tels. De categorieën zoals hieronder beschreven zijn de categorieën die zijn bijgehouden in de originele spreadsheet die diende als digitale bibliografie. Ten behoeve van de leesbaarheid is ervoor gekozen dit bestand niet op die manier te includeren, maar de boeken op een meer leesbare manier te presenteren. De spreadsheet hee meer dan der g kolommen en honderden rijen. Het

importeren van die tabel in een document in het A4-formaat zou een onnavolgbare wirwar van kolommen opleveren. In plaats daarvan heb ik ervoor gekozen de boeken apart te behandelen in chronologische volgorde en in een vast sjabloon voor de categorieën. Ik zal eerst de categorieën bespreken, daarna volgt het sjabloon en een voorbeeld.

Het sjabloon volgt als basis de regels van de APA-methode120, met enkele aanpassingen. Dat houdt in dat de bibliografie niet alfabe sch op de achternaam van de auteur gerangschikt, maar op jaartal, te beginnen in 1945 en eindigend met 2018. Na de informa e die de APA-methode

voorschrij over jaar van uitgave, Titel, Ondertitel, drukaanduiding, proefschri aanduiding, impressum, bestaande uit: Plaats: Uitgever, en gegevens over vertaling, heb ik aanvullende informa e toegevoegd. Deze bespreek ik vanaf subparagraaf 3.5.7.

3.5.1 Jaartal

Het jaartal wordt aangegeven in dikgedrukte cijfers. Op de volgende regel begint de telbeschrijving.

3.5.2 Auteur

De auteur of auteurs worden met zoveel namen genoemd als er op de telpagina staan en in die volgorde, zonder de wetenschappelijke of militaire tulatuur en beginnend bij de achternaam. Bij meerdere auteurs worden ze gescheiden door een punt en daarna een komma (.,).

3.5.3 Titel

De tel wordt voluit en cursief geschreven zoals die op de telpagina staat.

3.5.4 Ondertitel

De onder tel wordt voluit en cursief geschreven zoals die op de telpagina staat.

3.5.5 Plaats van uitgave en uitgeverij

De plaats en uitgeverij worden voluit geschreven. In het geval van uitgave door een heemkundekring, historische kring, vereniging of s ch ng, wordt dat ook in deze categorie vermeld. Bij afwezigheid van plaats en/of uitgever wordt er respec ev elijk ‘s.l.’ en/of ‘s.n.’ verm eld.

3.5.6 In eigen beheer/ self-publishing

Deze categorie wordt ingevuld als er sprake is van in eigen beheer uitgeven of self-publishing en wordt aangeduid met ‘in eigen beheer’. Bij oudere tels, waar de uitgeverij in PiCarta enkel wordt aangegeven met de achternaam van de auteur, ben ik uitgegaan van een uitgave in eigen beheer.

3.5.7 Aantal pagina’s

Het aantal pagina’s wordt in cijfers weergegeven.

3.5.8 Bindwijze

Bindwijze verwijst naar de verschijningsvorm van het boek: paperback of gebonden. De bindwijze wordt met hoofdle er en voluit geschreven weergegeven in het sjabloon.

3.5.9 Genre en subgenre

De boeken in de bibliografie zijn opgedeeld in meerdere genres. Een boek is een ‘autobiografie’ als de auteur hee geschreven over zijn of haar levensloop, met in dit geval veel aandacht voor de diens jd. De aanduiding ‘memoires’ slaat op boeken die gaan over een kortere jdsduur, of waarin de auteur zijn of haar visie gee op een bepaalde gebeurtenis. ‘(Bewerkt) egodocument’ wordt gebruikt wanneer het boek een gedrukte vorm is van een al eerder geschreven document, zoals een dagboek of een brief. Een ‘bundel interviews’ is een verzameling van uitgeschreven interviews, vaak zijn de interviews uitgevoerd en gebundeld door een journalist of historicus. Een ‘regionale bundel’ is eveneens een verzameling opgeschreven interviews, maar met een sterk regionaal karakter. Een ‘overzichtsboek’ slaat op historische non-fic e, met als kernpunt het ooggetuigenverslag van de auteur. Kenmerkend voor overzichtsboeken zijn het feitelijke karakter en het in context ze en van de eigen ervaringen. Een ‘autobiografische roman’ is een roman waarin de auteur de eigen ervaringen

jdens de diens jd hee gebruikt om de se ng, de gebeurtenissen en/of de karakters te schrijven. De drie subgenres zijn veteranenboek, regionale bundel en bundel interviews. Aanvankelijk was het idee om drie afzonderlijke bibliografieën te maken van deze subgenres, maar vanwege de overeenkoms ge inhoud gee een omva ende veteranenbibliografie het meest volledige beeld van het veld.

3.5.10 Synopsis

De synopsis is een korte samenva ng van de inhoud van het boek, op basis van de flaptekst, voorwoord en een diagonale lezing.

3.5.11 Aanvulling op de inhoud

Met ‘aanvulling op de inhoud’ worden aanvullingen op de tekstuele inhoud bedoeld. Deze aanvullingen bestaan bijvoorbeeld uit foto’s, illustra es, kaarten en/of facsimile’s.

3.5.12 Vertaling/bewerking

In deze categorie wordt vermeld of de tel is vertaald of een bewerkte heruitgave is, bijvoorbeeld in een latere uitgave als fotoboek, of als luisterboek bij Dedicon. In principe is van elk boek alleen de eerste druk opgenomen, tenzij een tweede druk significante veranderingen beva e of werd uitgegeven door een andere uitgeverij. In die gevallen is dat aangegeven.

3.5.13 Gender auteur

Gender wordt aangegeven met een ‘V’ voor een vrouw en een ‘M’ voor een man. Bij samenwerkingen wordt het aangegeven met ‘V+M’.

3.5.14 Bijzonderheden

In deze categorie wordt belangrijke informa e over het boek weergegeven die in geen enkele andere categorie past, zoals of het boek is uitgegeven in samenwerking met een ins tuut, en of het boek een alterna eve rug tel hee .

3.5.15 ISBN

Het ISBN, het Interna onaal Standaard Boeknummer, is een iden fica ecode die aan vrijwel elke publica e wordt gekoppeld. Sinds 2007 zijn ISBN’s der encijferig, daarvoor waren ze encijferig. Het komt voor dat boeken geen ISBN hebben, wat vaak het gevolg is van het uitgeven in eigen beheer, waarbij de auteur geen ISBN voor zijn of haar tel aanvraagt. Ook oudere tels of tels uitgegeven door een s ch ng en voor kleine kring hebben vaak geen ISBN. In dat geval wordt dat aangegeven met ‘Geen ISBN’.

3.5.16 (N)UGI/NUR-code

Ter verduidelijking wordt de code aangegeven samen met het genre waar die voor staat. Niet elk boek hee een (N)UGI of NUR-code: het is uitgevers niet verplicht er een toe te kennen.

3.5.17 Inzet

In deze categorie wordt vermeld aan welke oorlog, vredesmissie of conflict de veteraan deelnam, en waar mogelijk ook in welk jaar of welke jaren. De Nederlandse inzet is toeg elicht in hoofdstuk 2.

3.5.18 Functie

Indien de auteur een veteraan is, wordt dat aangegeven met de func e of de legereenheid, zo specifiek mogelijk. Wanneer het onduidelijk is wat de func e was, maar de auteur wel een veteraan is, wordt de categorie ingevuld met ‘veteraan’. Is de auteur geen veteraan, dan staat er een ‘geen veteraan’.

Er zijn een paar opmerkingen bij deze categorie. Ten eerste zijn er de vele (postuum uitgegeven) dagboeken. Deze dagboeken zijn in veel gevallen niet of amper bewerkt, en zijn dus geschreven door de veteraan. Het publiceren is echter gedaan door een familielid of andere geïnteresseerde. In dit geval staat er t och ‘veteraan’, m aar wordt er in de overige informa e aangegeven of het boek postuum is uitgegeven of later is bewerkt. Ten tweede zijn er bundels. De interviews en/of verhalen zijn van veteranen, maar de samensteller is veelal een journalist of historicus. In dat geval staat er ‘geen veteraan’, o mdat de samensteller de interviews hee getranscribeerd en dus voor de werkelijke ‘tekst’ hee gezorgd. Bij ‘inzet’ vindt men waar de geïnterviewden hebben gediend.

3.5.19 Vindplaats en trefwoord

Met vindplaats wordt aangegeven waar de tel is gevonden. In de huidige vorm van de bibliografie is in alle gevallen de vindplaats PiCarta. Dat maakt de categorie ‘vindplaats’ niet overbodig: die is blijven bestaan zodat de bibliografie door latere gebruikers aangevuld kan worden met tels uit andere vindplaatsen, zoals fysieke archieven. Bij de vindplaats wordt vermeld via welk trefwoord of welke zoekterm de tel is gevonden. Op die manier hebben gebruikers snel inzicht in effec eve combina es van trefwoorden.

3.5.20 Plek van autopsie

Met de categorie ‘autopsie’ wordt aangegeven waar ik het boek in handen heb gehad en wordt in de bibliografie aangegeven met ‘[plek]’, of met ‘DEPOT’. Depot betekent dat het boek enkel te vinden is als depotexemplaar van de Koninklijke Bibliotheek, waardoor autopsie zodoende niet mogelijk is. De plek wordt aangegeven met de a or ng van de desbetreffende bibliotheek of archief. De

mogelijkheden zijn: LUL (Leiden University Library), UvA (Universiteit van Amsterdam), NIOD (Koninklijk Nederlands Ins tuut voor Oorlogsdocumenta e), NIMH (Nederlands Ins tuut voor Militaire Historie), BRO (Kenniscentrum Bronbeek), OBA (Openbare Bibliotheek Amsterdam), Arq (Arq Kenniscentrum Oorlog, Vervolging en Geweld). Als het boek via het interbibliothecair leenverkeer (IBL) is verkregen, staat er UvA IBL.

3.6 Sjabloon van een boek in de bibliografie