• No results found

Overzicht van de overige projecten

Klimaatbuffers

Uit een evaluatie van tien projecten van de Coalitie Natuurlijke Klimaatbuffers volgt dat de natuur een rol kan spelen bij het aanpassen van gebieden aan de gevolgen van klimaatverandering, bijvoorbeeld door diensten zoals opvang en berging van water. We analyseren wanneer zulke natuurinclusieve oplossingen kansrijk zijn (Smit et al. 2014).

Subsidieregeling bedrijven en biodiversiteit

Op basis van zeventig subsidieaanvragen is geanalyseerd wat bedrijven willen doen om no net loss van biodiversiteit te realiseren. We zien dat industriële bedrijven vaak technische oplossingen inzetten om hun impact te verkleinen. De dienstensector zet vaker in op natuurlijke en organisatorische oplossingen (Schuerhoff en Ruijs 2015a).

DRIE

Verdienmodellen voor natuur: leren van cultuur, onderwijs en zorg

Een analyse van 21 verdienmodellen uit de cultuur-, onderwijs- en zorgsector toont mogelijkheden voor nieuwe verdienmodellen voor de natuursector. Op basis van deze ervaringen kunnen natuurorganisaties leren of nieuwe verdienmodellen geschikt zijn voor eigen gebruik (In ’t Veld et al. 2015).

Ecosysteemdiensten in het buitenland

Een analyse van een zestigtal buitenlandse projecten en initiatieven laat zien dat TEEB veel partijen bewuster heeft gemaakt van het belang van ecosysteemdiensten en biodiversiteit. Ondanks een aantal inspirerende voorbeelden zijn pilots rondom duurzaam gebruik van natuurlijk kapitaal nog schaars (Oosterhuis en Ruijs 2015a).

Bruikbaarheid TEEB-stad tool

Een analyse van de TEEB-stad tool toont dat het gemeenten, ontwikkelaars en bedrijven helpt om zicht te krijgen op de positieve effecten van stedelijk groen. Verduidelijking van de functie van de tool in besluitvormingsprocessen kan richting geven aan de verdere ontwikkeling van het instrument (Van der Heide 2015).

Lessen van twee decennia korenwolfbeleid

Een analyse van het korenwolfbeleid laat zien dat het mogelijk is gebleken om bescherming van de korenwolf en landbouw meer met elkaar te verbinden. Waar de korenwolf eerst geassocieerd werd met doorgeschoten natuurbeleid, is hij nu een positief symbool voor het Limburgse landschap (Schuerhoff en Ruijs 2015b).

Landgoederen

Op basis van een SWOT-analyse zijn belemmeringen in beeld gebracht om natuur en economie te verbinden op landgoederen. Tevens is een aantal handelingsopties gegeven, gericht op het ontwikkelen van een landgoedvisie en het organiseren van ondernemerschap en van betrokkenheid van pachters en overheden (Borgstein en Vijn 2015).

Betalingsbereidheid consumenten Boeren voor Natuur

Een keuze-experiment laat zien dat burgers bereid zijn om mee te betalen aan de aankoop van land voor natuurvriendelijke landbouw in de bufferzones van beschermde gebieden, specifiek in het kader van Boeren voor Natuur (Bouma en Koetse 2016).

Regeling Groenfinanciering

Een SWOT-analyse van de Regeling Groenfinanciering laat zien dat de regeling weinig wordt gebruikt voor natuurprojecten. Veel ontwikkelaars, met name natuurorganisaties en overheden, kunnen elders goedkoop geld

65

3 Aanpak |

DRIE

DRIE

lenen en rendementseisen van banken zijn vaak te streng voor natuur- projecten (Maas 2015).

Habitat banking

Habitat banking is kansrijk als alternatief voor natuurcompensatie. Om de potenties ervan te testen wordt gepleit voor experimenten met een systeem voor vrijwillige compensatie waarbij landeigenaren habitatrechten ontvangen voor nieuwe habitats die zij kunnen verkopen aan partijen die hun impact willen compenseren (Gorissen et al. 2016).

Tabel 3.1

Overzicht van de arena’s waar de projecten bij passen

Duurzaam ondernemen Gebieds- ontwikkeling Ondernemend natuurbeheer Delta: Eems-Dollard en Varik-Heesselt Vergroening GLB: Salland en Veenkoloniën

Schoon water met Brabant Water Verduurzaming handelsketens Biobased zeewierketen Innovatieve voedselbedrijven Bestaande natuur in de Weerribben-Wieden

Praktijkproject past goed in de arena Praktijkproject past voor een deel in de arena Praktijkproject past maar voor een klein deel in de arena

De meeste praktijkprojecten passen in meerdere arena’s (zie tabel 3.1). Zo zijn de problemen van drinkwaterberdrijf Brabant Water interessant voor de arena ‘duurzaam ondernemen’ omdat het project gaat om het onttrekken van een grondstoffenstroom uit het natuurlijk kapitaal in een productieketen. Tegelijkertijd is het een gebiedsproject omdat de oplossing voor het drinkwaterprobleem mee kan liften met opgaves om de landbouw te verduurzamen en oppervlaktewaterkwaliteit te verbeteren. Dan gaat het dus om het zoeken naar functiecombinaties en samenwerking tussen de verschillende stakeholders, ieder vanuit zijn eigen motivatie. In de praktijk zijn de scheidslijnen tussen de arena’s dus niet zo scherp en overlappen ze deels. Voor de aanpak maakt dit niet uit.

DRIE

3.2 NKN-denkkader als hulpmiddel

Om in de praktijkprojecten zicht te krijgen op mogelijkheden voor duurzame benutting van ecosysteemdiensten of op mogelijke functiecombinaties met natuurlijk kapitaal, hebben alle praktijkprojecten gewerkt volgens een denkkader dat is gebaseerd op de drie elementen die TEEB ook noemt (zie figuur 3.2).

1. Karteren of herkennen van ecosysteemdiensten (recognizing) 2. Kwantificeren en waarderen van ecosysteemdiensten (demonstrating) 3. Verzilveren (benutten of vastleggen) van deze waarde (capturing)

Met de eerste twee elementen wordt het belang van natuurlijk kapitaal en ecosysteem- diensten in beeld gebracht, zowel vanuit ecologisch, financieel als economisch of maatschappelijk oogpunt. Dit belang wordt vaak deels over het hoofd gezien omdat het veelal niet tot uiting komt in een marktprijs: markten voor ecosysteemdiensten ontbreken vaak of functioneren slecht. Met het derde element worden handvatten gegeven die helpen de gesignaleerde waarde ook daadwerkelijk te creëren of het belang vast te leggen.

Dit NKN-denkkader geeft geen uitgekristalliseerde manier van werken. Om te leren welke informatie of welke procedures het belang van natuurlijk kapitaal een plek geven in besluitvorming zijn de drie elementen van dit denkkader in elk praktijkproject daarom iets anders ingevuld. De gekozen invulling is afhankelijk van de wensen van de

betrokken partijen, de exacte problematiek, de relevante ecosysteemdiensten, de beschikbare informatie en de fase van besluitvorming. Aan de hand van partici- patieve processen met de betrokken partijen is gezocht naar een invulling van deze elementen die past bij hun behoeftes. Hiervoor zijn voor ieder praktijkproject een aantal workshops georganiseerd om zicht te krijgen op de behoeftes, om resultaten terug te koppelen en om te leren over wat de aangereikte informatie de betrokkenen heeft gebracht. Dit laatste heeft geholpen zicht te krijgen op de meerwaarde van de gehan- teerde aanpak. Daarnaast zijn niet in alle projecten dezelfde woorden en definities gebruikt. Om het denkkader zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij de praktijk en te komen tot bruikbare aangrijpingspunten, is gezocht naar de taal die het beste past bij de betrokkenen en het proces. Ten slotte zijn de elementen niet altijd in dezelfde volgorde doorlopen, niet allemaal in even veel detail en soms iteratief. In elk praktijkproject is vervolgens ook geëvalueerd wat sterke en zwakke punten waren van de

gekozen aanpak.

In de praktijkprojecten in Eems-Dollard en Varik-Heesselt lag de nadruk bijvoorbeeld op de elementen 1 en 2 wat heeft geholpen om goed zicht te krijgen op de economische en ecologische potenties van een dubbele dijk en een mogelijke hoogwatergeul.

Het praktijkproject met Brabant Water behandelde vooral het derde element. Informatie over aanwezige ecosysteemdiensten was grotendeels al bekend, maar de vraag van de betrokken partijen betrof de wijze waarop verduurzaming van de productie in het gebied kon worden gewaarborgd en de ecosysteemdiensten duurzaam benut.

67

3 Aanpak |

DRIE

DRIE

Bij het praktijkproject Gemeenschappelijk Landbouwbeleid hadden de betrokken boeren weliswaar een goed beeld bij ecosysteemdiensten, maar werd het snel verward met groen-blauwe diensten die zij leveren aan het ecosysteem in plaats van diensten die het ecosysteem hen levert. Bij het praktijkproject Brabant Water werd het proces meer geholpen door te praten over de gevolgen van gewasbeschermingsmiddelen op water- en bodemkwaliteit dan door te praten over de gevolgen ervan voor

ecosysteemdiensten.

Grofweg zijn de drie elementen in de praktijkprojecten als volgt ingevuld: 1. Karteren en herkennen van ecosysteemdiensten

Hierbij is in de projecten vooral gekeken naar de volgende vragen: welke ecosysteem- diensten zijn relevant, hoeveel en waar? Zijn functiecombinaties, landgebruik, productieprocessen of inrichtingsplannen mogelijk waar deze ecosysteemdiensten een rol in spelen? Bij de GLB-praktijkprojecten in Salland en de Veenkoloniën is in deze stap bekeken hoe natuurlijk kapitaal in het landelijk gebied de landbouw kan helpen te vergroenen, bijvoorbeeld door meer gebruik te maken van natuurlijke plaagbestrijding en minder uitspoeling te veroorzaken, en of dit kan helpen culturele diensten zoals recreatie aantrekkelijker te maken. Bij het biobased zeewierproject kwam in deze fase naar voren welke ecosysteemdiensten zeewierproductie zou leveren en wie daar baat bij zou hebben.

Aanbod van ecosysteemdiensten is in de meeste praktijkprojecten in beeld gebracht aan de hand van een longlist van ecosysteemdiensten, die daarna ingekort is tot een shortlist van de meest relevante qua omvang en belang. Het verschilt van geval tot geval welke informatie nodig is en hoe deze wordt gemeten. Om zicht te krijgen op de status en trends van ecosysteemdiensten is in Nederland veel kennis beschikbaar. Voor de projecten is informatie gebruikt van eigen databronnen, van lokaal beschikbare Figuur 3.2

Denkkader Natuurlijk Kapitaal Nederland

Bron: PBL, gebaseerd op gedachtegoed TEEB In kaart brengen Ecosysteemdiensten Waarderen Ecosysteemdiensten Benutten / verzilveren Waarde

?

?

?

?

?

pbl.nl

DRIE