• No results found

Overzicht functionele eisen (inter)nationale normen en richtlijnen

Onderwerp Eis Afkomstig uit

Metagegevens

algemeen - Het archiveringsysteem dient naast de archiefbescheiden ook alle regelverzamelingen. Logfiles, processenverbaal en andere metadatasets over te dragen aan het ontvangende archiveringsysteem (eis 64)

- De organisatie stelt vast welke metadata voor documenten moeten worden gecreëerd (eis 34)

Functionele eisen voor informatie- en archiefmanagement - Metadata moet door de tijd heen gekoppeld zijn aan de documenten waartoe zij behoren. Kwaliteitsaspect - B 1.2 De beheerorganisatie139 legt vast welke beheerinformatie ten tijde van de opname moet zijn

toegevoegd aan het aangeboden digitaal archiefstuk en controleert dat bij opname (Relatie met Archiefregeling artikel 19 en 24)

- B 1.4 De beheerorganisatie voegt de voor bewaring relevante informatie over opnametijdstip, opnameactiviteiten en beheerprocessen toe aan de beheerinformatie.

- B 2.3 De beheerorganisatie gebruikt zichtbare, duurzame en unieke identificatiekenmerken voor ieder opgenomen digitaal archiefstuk en bewaart eventuele historische identificatiekenmerken - B 5. Het is noodzakelijk dat tevoren wordt vastgelegd welke minimumeisen aan metadata voor

beheerde archiefbescheiden worden gesteld.

ED3

- Er moet kunnen worden gedocumenteerd welke validatietabellen (zoals gecontroleerde

woordenlijsten, thesauri of classificatiesystemen) geldig zijn voor bepaalde metadata-elementen inclusief mogelijke relaties naar bewaarschema’s beveiligingsniveaus enz. (eis 91)

- De samenhang tussen de archiefstukken onderling en tussen de archiefstukken en hun context moet worden vastgelegd in metadata. (eis 5)

- Op basis van het geldende metadataschema en de geldende vertaaltabellen behoren metadata uit andere systemen te kunnen worden geïmporteerd dan wel naar andere systemen te kunnen worden geëxporteerd. (eis 97)

NEN 2082

- Bij ontvangst en creatie van archiefbescheiden worden minstens de volgende type metagegevens vastgelegd als beschrijving van de archiefbescheiden:

o Unieke identificatie o Datum en tijd registratie o Titel of korte beschrijving

o Auteur, zender of ontvanger (4.3.3)

- Een gedetailleerdere registratie legt het verband tussen het archiefstuk en de beschrijving (context, inhoud en structuur) vast. (4.3.3)

NEN-ISO 15489:2

- Er moeten expliciete metagegevens worden vastgelegd worden vastgelegd over de

archiefbescheiden en deze moeten worden ingebed in, gerelateerd aan of verbonden zijn met het specifieke archiefstuk ongeacht de vorm. (9.3)

- Er moeten metagegevens worden vastgelegd over de structuur en context van de

archiefbescheiden en de relatie tussen de verschillende archiefbescheiden die samen een dossier vormen. (7.2.1)

NEN-ISO 15489:1

60 Contextuele

metagegevens -

Op basis van het metadataschema moeten de contextuele metadata worden vastgelegd. (eis 4) - Bij registratie moeten contextuele metadata kunnen worden verkregen uit andere bronnen. (eis 6) - Contextuele metadata mogen alleen worden gemuteerd in geval van correctie van onjuistheden bij

eerste registratie of als aanvulling. (eis 31)

- Aan een archiefbestanddeel moet een classificatiekenmerk worden toegekend. (eis 25)

- Het archiefstuk moet automatisch hetzelfde classificatiekenmerk krijgen als het archiefbestanddeel waaraan het is toegevoegd. (eis 26)

- Een archiefbestanddeel moet binnen een bepaalde classificatieschema slechts één classificatiekenmerk toegekend krijgen. (eis 27)

- Een archiefbestanddeel behoort onder meer dan één classificatieschema te kunnen vallen. (eis 28)

NEN 2082

Metagegevens

structuur -

Het archiveringsysteem dient te garanderen dat de inhoud en logische structuur van archiefbescheiden behouden blijft en niet kan worden veranderd. (eis 48)

Functionele eisen voor informatie- en archiefmanagement Metagegevens

beschrijving/ toegang -

Het archiveringsysteem slaat de beschrijvingsgegevens op in het metadatasysteem. (eis52) Functionele eisen voor informatie- en archiefmanagement - Op elk aggregatieniveau moeten aan archiefstukken en archiefbestanddelen beschrijvende

metadata kunnen worden toegevoegd. (eis 29)

- Alleen die beschrijvende metadata moeten kunnen worden toegevoegd die in het metadataschema zijn vastgelegd. (eis 30)

NEN 2082

- De toegang moet het tijdig en efficiënt terugvinden van archiefbescheiden ondersteunen (8.3.6) NEN-ISO 15489:1 Proces algemeen - Het archiveringsysteem dient het gebruik van archiefbescheiden te registreren. (eis 56)

- Het archiveringsysteem dient toegangscondities af te dwingen. (eis 54)

Functionele eisen voor informatie- en archiefmanagement - Er wordt alleen toegang tot archiefbescheiden verleent, indien er geen restricties zijn (9.7) NEN-ISO 15489:1 Proces beschrijven - De organisatie stelt regels op voor het beschrijven van documenten en bestanddelen. (eis28) Functionele eisen

voor informatie- en archiefmanagement

61 - In het geval dat één of meer metadata-elementen uit het metadataschema worden vervangen of

toegevoegd, moet dit worden gedocumenteerd en moet in het eerste geval de relaties tussen de archiefbestanddelen en de vervangen metadata-elementen bewaard blijven. De relatie naar archiefbestanddelen die onder het regime van het oude metadataschema vallen moet worden vastgehouden.

In geval van verwijderen of niet meer toepasselijk verklaren van een metadata-element uit een metadataschema moeten de reeds ingevulde waarden bij de archiefstukken behouden blijven. (eis 92)

- Beveiliging van archiefbestanddelen moet kunnen worden gerealiseerd op de volgende niveaus: o Rubrieken in het classificatieschema;

o Archiefbestanddelen op elk aggregatieniveau; en o Metadata. (eis 148)

- Het moet mogelijk zijn de beveiligingsniveaus van rubrieken in het classificatieschema, archiefbestanddelen en/of bijbehorende metadata aan te passen (eis 150)

- Aan een rubriek mag geen lager beveiligingsniveau worden toegekend dan aan de naasthogere rubriek. (eis 151)

- Aan een archiefstuk of archiefbestanddeel mag geen lager beveiligings(sub)niveau worden

toegekend dan aan de rubriek of het archiefbestanddeel op het naasthogere aggregatieniveau. (eis 152)

- Het behoort mogelijk te zijn de beveiligingsniveaus weer te geven die voor het geselecteerde item (rubriek, archiefbestanddeel, archiefstuk en/of metadata) zijn ingesteld, alsmede de

toegangsrechten binnen een bepaalde rol. (eis 153)

NEN 2082

Proces ordenen - De verschillende beveiligingsniveaus gerelateerd aan archiefbestanddelen moeten in een logische (hiërarchische) samenhangend beveiligingsmodel kunnen worden gebracht, waarin elk niveau van deze hiërarchie door een afzonderlijk kenmerk wordt vertegenwoordigt. (eis 149)

NEN 2082

Proces beschikbaar

stellen - Warrant 12 Pittsburgh: o Het moet mogelijk zijn om de inhoud, structuur en context van documenten in te zien (Accessible)

o Documenten moeten beschikbaar zijn (Available)

o Documenten moeten op het scherm zichtbaar zijn, geprint kunnen worden of gepresenteerd in hun oorspronkelijke vorm (Rendable)

o De representatie van het document moet de context van het ontstaan en gebruik reflecteren (Evidential)

- De benodigde competenties van de gebruikers zijn in kaart gebracht140

Kwaliteitsaspecten

- Het archiveringsysteem dient archiefbescheiden ter beschikking te stellen aan een ieder die erom

vraagt en tot inzage gerechtigd is. (eis 55) Functionele eisen voor informatie- en archiefmanagement - Per gebruikersprofiel en/of rol moet kunnen worden bepaald welke metadata beschikbaar zijn voor

zoeken en/of raadplegen. (eis 41)

NEN 2082

140 Oorspronkelijk afkomstig uit UBC

62 - De gebruikersinterface moet ondersteunen:

o Het zoeken en navigeren op de kenmerken van het classificatieschema en op alle aggregatieniveaus

o Het selecteren en presenteren van archiefstukken of –bestanddelen op alle aggregatieniveaus. (eis 42)

- Het behoort mogelijk te zijn een zoekactie te activeren vanuit een willekeurig gebruikersscherm in de applicatie. (eis 43)

- De zoekfunctie moet alle gebruikers dezelfde interface bieden, in te richten op basis van parameters, met uitzondering van specifieke rollen die aan een gebruikersprofiel kunnen zijn toegekend. (eis 44)

- Ongeacht of het archiefbestanddeel digitaal is of niet, of online dan wel offline is opgeslagen, moet zoeken mogelijk zijn op:

o Contextuele metagegevens; en/of

o (rubriek(en) van) een classificatieschema.

Het zoeken moet mogelijk zijn met afzonderlijke gegevens of met een combinatie van gegevens en dit op elk aggregatieniveau. (eis 45)

- Door middel van een enkele zoekopdracht moeten alle archiefbescheiden op elk aggregatieniveau en hun metadata kunnen worden teruggevonden, met inachtneming van de autorisaties. (eis 46) - Als wordt gezocht naar of gewerkt met een archiefstuk of –bestanddeel dan moet binnen een rol

de mogelijkheid bestaan om gegevens over een bovengeschikte aggregatieniveau te vinden, zonder het scherm af te sluiten of te moeten verlaten. (eis 47)

- Tijdens het invoeren van een zoekvraag behoort het mogelijk te zijn door het intypen van (delen van) de zoekterm automatisch te zoeken in een lijst met waarden die voor de desbetreffende metadata-elementen is gedefinieerd. (eis 48)

- Digitale archiefbescheiden moeten door meerdere gebruikers tegelijkertijd kunnen worden geraadpleegd. (eis 49)

- Binnen een bepaalde rol moet op elk van de metadata-elementen van een archiefbestanddeel op elk aggregatieniveau kunnen worden gezocht. (eis 50)

- Een archiefbestanddeel moet in één keer als een eenheid kunnen worden gepresenteerd waarbij de gehele inhoud, inclusief de vastgelegde contextuele metadata, kan worden gelezen en/of

verzonden. (eis 51)

- Alle archiefstukken moeten worden gepresenteerd met behoud van de vastgelegde essentiële kenmerken van vorm, structuur en eventueel gedrag. (eis 52)

- Alle vormen van archiefstukken moeten kunnen worden gepresenteerd onafhankelijk van de toepassingsprogrammatuur en/of hardware waarmee de archiefstukken zijn gegenereerd. (eis 53) - Archiefbestanddelen behoren in verschillende volgorde te kunnen worden gepresenteerd, zoals:

o Op classificatie, waarbij per gebruikersprofiel of per rol kan worden bepaald welk deel of welke delen van het classificatieschema wordt of worden gepresenteerd.

o Op meest gebruikte archiefbescheiden, waarbij per gebruikersprofiel of per rol een lijst kan worden aangemaakt met de door dat gebruikersprofiel of die rol meest gebruikte archiefbestanddelen.

63 o Op meest recent gebruikte archiefbestanddelen

o Op basis van nader te bepalen contextuele metadata, bijvoorbeeld op het type

bedrijfsactiviteit, naam van de organisatie en/of de datum van opmaken, verzenden of ontvangen

o Op basis van de inhoud van het archiefstuk. (eis 54)

- Als de organisatie gebruik maakt van een dossierinventaris moet binnen een bepaalde rol een dossierinventaris kunnen worden afgedrukt. (eis 55)

- Binnen een rol moeten archiefbestanddelen dan wel tot een archiefbestanddeel behorende archiefstukken en alle daarbij horende metadata (in verschillende volgorde of rangschikking) kunnen worden gepresenteerd, maar het moet ook mogelijk zijn om deze met nader

gespecificeerde metadata te presenteren. (eis 56)

- Binnen een bepaalde rol moet de gecontroleerde vocabulaires en/of thesauri kunnen worden gepresenteerd. (eis 57)

- Een archiefbestanddeel dan wel een enkel archiefstuk behoort te kunnen worden gepubliceerd (bijvoorbeeld op het intranet of een website) met door de organisatie te bepalen bijbehorende metadata. (eis 58)

- Het behoort mogelijk te zijn een extract van een archiefstuk te presenteren indien een bepaalde rol niet gerechtigd is het eigenlijke archiefstuk te raadplegen. (eis 59)

- Het moet mogelijk zijn één overzicht te presenteren van alle gedefinieerde metadata voor één archiefbestanddeel op elk aggregatieniveau. (eis 98)

- A 3.1 De beheerorganisatie141 heeft haar gebruikersgroepen gedefinieerd en maakt openbaar hoe zij tegemoet komt aan de eisen die door de gebruikers worden gesteld aan toegankelijkheid en begrijpelijkheid van de informatie.

- B 5.1 De beheerorganisatie stelt vast welke ontsluitingsinformatie minimaal nodig is om de beoogde gebruikersgroepen in staat te stellen specifieke informatie te vinden en te herkennen en zorgt ervoor dat deze gerelateerd wordt aan het opgenomen digitaal archiefstuk (Vergelijk B2.1)

ED3

- De gebruiker moet niet alleen relevante archiefbescheiden zien, maar ook de bijbehorende metadata (8.2.2)

NEN-ISO 15489:1

Middelen algemeen Geen functionele eisen geconstateerd -

Middel

Metadataschema - In het metadataschema moet kunnen worden vastgelegd welke metadata-elementen bij registratie verplicht moeten worden ingevuld. (eis 89) - Het moet mogelijk zijn het geldende metadataschema en de daartoe behorende metadata-

elementen te documenteren en te onderhouden (incl het toevoegen dan wel verwijderen daarvan). (eis 90)

NEN 2082

Middel

Classificatieschema - - De organisatie dient een classificatieschema voor haar archiefbescheiden te ontwikkelen. (eis 25) De organisatie dient gecontroleerde vocabulaires te ontwikkelen om samen met het classificatieschema te gebruiken. (eis 26)

- Het classificatieschema is uit te breiden met beschrijvende informatie. (eis 27)

- De organisatie dient regels betreffende het verschaffen of weigeren van toegang tot de

Functionele eisen voor informatie- en archiefmanagement

64 gearchiveerde documenten te relateren aan de klassen in het classificatieschema. (eis 29)

- Het moet mogelijk zijn om meer dan één classificatieschema in te voeren, te documenteren, te onderhouden en te gebruiken. Elk classificatieschema moet worden voorzien van een datum en/of versienummer, alsmede de status daarvan. Binnen een (door de organisatie te definiëren) domein mag slechts één classificatieschema actueel zijn. (eis 134)

- Elk classificatieschema moet zijn eigen identificerende metadata hebben (naam, periode van gebruik). (eis 135)

- De bestaande functionaliteit van het bij de organisatie in gebruik zijnde classificatieschema moet volledig worden ondersteund, ongeacht het type classificatieschema. (eis 136)

- Het moet mogelijk zijn een gedistribueerd classificatieschema te ondersteunen, dat ook over meer databases en systemen kan worden gehandhaafd en een koppeling te leggen naar een extern classificatieschema. (eis 137)

- Het moet mogelijk zijn om binnen een classificatieschema ten minste twee soorten naamgeving toe te passen voor rubrieken:

o Een gestructureerd numeriek of alfanumeriek referentiekenmerk o Een titel of beknopte beschrijving.

o Beide vormen van naamgeving moeten afzonderlijk of samen kunnen worden

toegepast. Indien afzonderlijk toegepast moeten ze binnen het schema uniek zijn. (eis 138)

- Indien het classificatieschema hiërarchisch is gestructureerd, mag er geen beperking zijn aan het aantal toe te kennen niveaus van het classificatieschema. (eis 139)

- In het classificatieschema moeten op ieder gewenste plaats veranderingen kunnen worden aangebracht, ongeacht het niveau en moeten onder willekeurig welke rubriek, nieuwe rubrieken kunnen worden toegevoegd, waarbij selecties van archiefbestanddelen uit de desbetreffende rubriek moeten kunnen worden opgenomen in één van de nieuwe rubrieken. (eis 140)

- Bij wijzigingen in het classificatieschema moet de consistentie binnen het schema alsmede tussen het schema en de archiefbestanddelen gewaarborgd blijven. Bij het wijzigen van het

classificatieschema ontstaat een nieuwe versie. (eis 141)

- Als een nieuwe rubriek in een classificatieschema wordt opgenomen en als de codes van het classificatieschema volgnummers zijn, moet automatisch het volgende vrije volgnummer kunnen worden gegenereerd voor die positie binnen het classificatieschema. (eis 142)

- Het behoort mogelijk te zijn rubrieken binnen de structuur van het classificatieschema te

verplaatsen, alsmede alle daartoe behorende (gezamenlijke of afzonderlijke archiefbestanddelen onder de volgende voorwaarden:

o De archiefbestanddelen die voor de verplaatsing tot een bepaalde rubriek behoorden moeten daartoe ook na het verplaatsen blijven behoren.

o Dergelijke verplaatsingen binnen een classificatieschema behoren automatisch te kunnen worden gedocumenteerd (door wie, wanneer en verplaatsing vanuit welke rubriek). (eis 143)

- Het behoort mogelijk te zijn een overzicht van het classificatieschema te maken. (eis 144)

NEN 2082

65 o Haar archiefbescheiden te rangschikken, te beschrijven en aan elkaar te relateren;

o Interdisciplinaire archiefbescheiden met elkaar te verbinden en te delen, hetzij binnen hetzij buiten de organisatie; en

o Verbeterde toegang, zoekmogelijkheden, gebruik en verspreiding van haar archiefbescheiden te leveren op de gewenste wijze. (4.3.3)

- Een classificatieschema is gerelateerd aan de bedrijfsfuncties, -activiteiten en transacties, die door de organisatie worden uitgevoerd (4.2.2.1)

- Een classificatieschema houdt rekening met toegangsrechten. De toegangsrechten worden op meerdere aggregatieniveaus ingeregeld. (4.2.5.2)

66

Bijlage 2: ISO 23081

Eisen Metagegevens

Per klasse metagegevens worden er op deze twee verschillende momenten eisen gesteld, door de ISO 23081, aan de informatie die moet worden vastgelegd in de beschrijving. Dit heeft geleidt tot de onderstaande tabel:

Klasse

metagegevens Vastleggen bij creatie of ontvangst Vastleggen tijdens beheer

Metagegevens betreffende record

 Datum en tijd creatie record

Wie (agent) heeft het record gemaakt

 Structuur archiefstuk

 Chemische of andere fysieke kenmerken van record

 Technische kenmerken en afhankelijkheden van record

 Leg relatie vast tussen gegevens of formaat elementen waar record uit bestaat.

 Leg eisen vast voor

beschikbaarstellen, reproduceren of representeren van records

Leg relatie tussen record en bedrijfstransactie of activiteit dat het heeft gegenereerd vast.

leg de links vast tussen records onderling of tussen een

individueel record en de bredere aggregatieniveau waartoe het record behoord

Ten behoeve van toegankelijkheid:

 leg het aggregatieniveau vast waartoe de record behoord

 Leg informatie vast over de locatie van de record

 Leg links vast tussen records, agents en processen

 Leg beschrijvingsinformatie vast voor gebruik en interpretatie. Bijvoorbeeld onderwerp, classificatie (records,

bedrijfsfuncties, -activiteiten en transacties), titel, beschrijvende trefwoorden of samenvatting. Ten behoeve van veiligheid:

 Leg vast welke

toegangsrestricties er gelden voor inzage in de record.

 leg veranderingen in metagegevens met betrekking tot structuur, formaat en technische

afhankelijkheden vast gedurende het bestaan van het record.

 Leg nieuwe contexten vast waarbinnen het record wordt gebruikt

 Leg nieuwe relaties vast tussen records onderling of met andere aggregatieniveaus binnen het archief.

Ten behoeve van toegankelijkheid:

 Metagegevens die tijdens de creatie of ontvangst voor toegankelijkheid zijn vastgelegd zijn aan

verandering onderhevig. Hierdoor is beschrijven een continue proces.

 De bedrijfscontext kan als aanvullende informatie worden vastgelegd.

 Na verloop van tijd moet de context waarin archiefbescheiden zijn gecreëerd of ontvangen worden vastgelegd door verlies aan kennis hierover binnen de organisatie. Ten behoeve van veiligheid:

 Veranderingen in

toegangsrestricties moeten worden vastgelegd bij de record.

Metadata betreffende business rules, policies and mandates

 Leg bedrijfsregels vast die de records creatie en management, metadata creatie en

management, records management activiteiten en rechten om records reguleren

 Documenteer het mandaat of andere reguliere eisen voor record bewaring, beveiliging en verwijdering

 Leg links vast tussen mandaat of

 Leg veranderingen in de

bedrijfsregels vast gedurende de tijd dat het record zich in het archief bevindt.

67 gereguleerde informatie en de

records of records management processen waaraan het is gerelateerd,

Metadata betreffende Agent (Actor)

 Leg metagegevens vast over de agents die betrokken waren bij de creatie van het record

 Leg metagegevens vast over de agents die betrokken zijn bij records management processen en hun autorisatie en leg metagegevens vast over de agents die toegang

hebben/hadden tot de records

 Houdt in de metagegevens de veranderende rollen van de agents bij. Metagegevens betreffende Business process (Bedrijfsproces)

 Leg metagegevens vast over bedrijfsfuncties, -activiteiten en transacties

 Leg metagegevens vast over de relatie tussen records, agents en bedrijfsfuncties, -activiteiten en transacties.

 Leg metagegevens vast over agents of participanten in een transactie.

 Leg metagegevens vast over de beveiligings- en toegangsregels voor bedrijfsprocessen en transacties.

 Lag de datum en tijd van de transactie vast op het moment dat het record werd gecreëerd

 Wijzigingen in de metagegevens betreffende het bedrijfsproces worden bijgehouden en vastgelegd.

Metagegevens betreffende records management processes (processen)

 Legt metagegevens vast die van toepassing zijn op records.

 Leg de methoden en regels vast voor authenticatie van records.

 Leg de autorisatie vast van een agent of de toestemmingen doe nodig zijn voor het uitvoeren van specifieke activiteiten.

 Leg toegangs- en

beveiligingsmetagegevens vast die van toepassing zijn op een record.

Leg de links vast tussen records en hun aggregatieniveaus, tussen records onderling, tussen records en agents en tussen records en processen.

 Leg de authenticatie procedure voor elke conversie van de records vast.

 Leg regels vast voor het kopiëren van records, de verschillende type kopieën, de autorisatie voor kopiëren volgens elk type en de procedure voor het kopiëren van de records.

Tabel 4 Eisen metagegevens ISO 23081

Overzicht hoofd- en subklassen ISO 23081

Hieronder wordt de hiërarchische structuur van de overige klassen en hun bijbehorende subklassen beschreven.

Hoofdklasse Laag Subklasse Omschrijving

Record 1 Item Kleinste object dat wordt beheerd als entiteit. Bijvoorbeeld een email.

2 Transaction sequence

Opeenvolging van transacties van items dat leidt tot een specifieke uitkomst. Bijvoorbeeld het verstrekken van een vergunning aan een burger. 3 File Samenhang tussen items dat gerelateerd is aan

68 dossier genoemd

4 Series Het gaat hier om files of items die betrekking hebben op eenzelfde onderwerp. Bijvoorbeeld een serie van patiëntendossiers.

5 Archive Ook wel het archief genoemd. Hoger aggregatieniveau van series, files en items. 6 Archives Meerder archieven die binnen een samenleving

worden geproduceerd. Hoger aggregatieniveau van archive.

Business (inclusief

records business) 1 Transaction Laagste beschrijvingniveau van bedrijfsactiviteiten. Bijvoorbeeld uitwerking van een werkproces (registreren inkomende

aanvragen) 2 Activity/

process

Hoger aggregatieniveau van transaction. De grote taken die worden uitgevoerd binnen een organisatie in overeenstemming met haar functies. Bijvoorbeeld het beoordelen van een aanvraag

3 Function Hoger aggregatieniveau van activity/process. Geeft de belangrijkste verantwoordelijkheden weer van de organisatie. Bijvoorbeeld toeslagen verstrekken.

4 Ambient function

Een maatschappelijk recht of

verantwoordelijkheid dat buiten de grenzen van de organisatie bestaat. Bijvoorbeeld inkomen voor iedere burger.

Agents 1 Person/

instrument Individuele actoren (natuurlijke personen) of instrumenten die business transactions uitvoeren.

2 Work

Group Een formele of informele verzameling van personen die samen een bepaalde uitkomst van het proces proberen te bewerkstelligen.

Bijvoorbeeld een groep mensen dat het verstrekken van een toeslag mogelijk maakt. 3 Agency Organisatieonderdeel dat een bepaalde functie

uitvoert. Bijvoorbeeld divisies binnen een organisatie.

4 Institution Een groep van agencies dat meerdere functies uitvoert binnen de maatschappij. Bijvoorbeeld een organisatie.

Mandates (bevat niet dezelfde hiërarchische structuur als de andere klassen).

1 Business

rules Een set procedurele instructies die de methode, opeenvolging en uitkomst van een bepaalde bedrijfsactie voorschrijven. In wezen zijn het regels voor de implementatie en uitvoering van