• No results found

Overleg en inspraak

In document Van Teylingenweg 100 (pagina 45-71)

3.2.1 Participatie

Op 2 november 2017 heeft de opdrachtgever alle buren (beide kanten van Teylingenweg en overburen aan Mijzijde) uitgenodigd om de plannen te laten zien en uit te leggen. De reacties van de buren zijn positief. Zo ziet de naaste buurman liever mooie woningen dan bedrijfsgebouwen.

3.2.2 Overleg

In voorbereiding van een bestemmingsplan zijn in het kader van art. 3.1.1. Bro de wettelijke overlegpartners betrokken.

De Provincie Utrecht heeft bij brief van 10 december 2018 te kennen gegeven dat het bestemmingsplan geen aanleiding geeft om opmerkingen te plaatsen vanuit het provinciaal belang, zoals dat is opgenomen in de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028 (herijking 2016) en de Provinciale Ruimtelijke Verordening, Provincie Utrecht 2013 (herijking 2016).

Het hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden heeft per mail gereageerd. Opgemerkt wordt dat een watergang die voor komt op de Legger niet op de verbeelding is opgenomen. De betreffende sloot is alsnog opgenomen.

Daarnaast wijzen zij op het feit dat het plangebied in verschillende peilgebieden ligt. Hiermee zal bij de verdere uitwerkingen rekening worden gehouden.

In de toelichting wordt gesproken over het streven om niet-uitlogende materialen te gebruiken, maar in het inrichtingsplan en in de toelichting wordt zink als toe te passen materiaal genoemd. Het hoogheemraadschap verzoekt om dit aan te passen, waardoor het niet mogelijk is om uitlogende materialen te gebruiken voor waterafvoerende oppervlaktes. Het inrichtingsplan en de toelichting zijn hier op aangepast.

Tot slot wijst het hoogheemraadschap erop dat voor graven en dempen van water een vergunning van het waterschap nodig is. Dit is aan de regels toegevoegd.

3.2.3 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan ‘Van Teylingenweg 100’ zal voor een periode van 6 weken ter inzage liggen.

Binnen deze periode wordt de mogelijkheid geboden om voor belanghebbende een zienswijze in te dienen. Eventuele zienswijzen zullen in deze paragraaf worden samengevat en voorzien van een inhoudelijke beantwoording.

Regels

3

Inhoudsopgave

1 Inleidende regels ... 4 Artikel 1 Begrippen ... 4 Artikel 2 Wijze van meten ... 9 2 Bestemmingsregels ... 10 Artikel 3 Agrarisch met waarden ... 10 Artikel 4 Groen ... 12 Artikel 5 Water ... 13 Artikel 6 Wonen - 1 ... 15 Artikel 7 Wonen - 2 ... 16 Artikel 8 Waarde - Archeologie 2 ... 18 3 Algemene regels ... 20 Artikel 9 Anti-dubbeltelregel ... 20 Artikel 10 Algemene bouwregels ... 20 Artikel 11 Algemene gebruiksregels ... 20 Artikel 12 Algemene afwijkingsregels ... 21 Artikel 13 Algemene wijzigingsregels ... 21 4 Overgangs- en slotregels ... 22 Artikel 14 Overgangsrecht ... 22 Artikel 15 Slotregel ... 22

4

1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan 'Van Teylingenweg 100' in Kamerik van de Gemeente Woerden;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0632.BPvTeylingenweg100-bOW1 ;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanbouw

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw, door zijn constructie of afmetingen ondergeschikt aan het hoofdgebouw, als een toevoeging van een afzonderlijke ruimte, direct verbonden met en direct bereikbaar vanuit het hoofdgebouw, bijvoorbeeld via een toegangsdeur;

1.5 achtererfgebied

erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1,0 m van de voorkant, van het hoofdgebouw;

1.6 agrarisch bedrijf

bedrijvigheid, geheel of overwegend gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen van producten door het telen van gewassen en/of het houden van dieren, met uitzondering van vissen, wormen en champignons, nader te onderscheiden in:

a. akker- en tuinbouw: de teelt van gewassen op open grond; daaronder niet begrepen bosbouw, sierteelt en fruitteelt;

b. grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op open grond, waaronder begrepen de teelt van ruwvoedergewassen;

1.7 ander bouwwerk

een bouwwerk, geen gebouw zijnde;

5 1.8 archeologische waarde

de aan een gebied toegerekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijd;

1.9 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.10 bestaand

a. het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen;

b. het onder a bedoelde geldt niet voor zover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, de voorheen geldende beheersverordening, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan of de beheersverordening, of een andere planologische toestemming;

1.11 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.12 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.13 bijgebouw

een op zich zelf staand, vrijstaand of aangebouwd gebouw, dat door zijn constructie of afmetingen ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, niet verbonden met het hoofdgebouw, maar alleen via het erf bereikbaar, bijvoorbeeld via een aparte toegangsdeur;

1.14 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.15 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.16 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.17 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

6 1.18 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.19 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct steun vindt in of op de grond;

1.20 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending aan particulieren; onder detailhandel is hier geen horeca en geen internetverkoop begrepen;

1.21 erf

het al dan niet bebouwde perceelsgedeelte, direct gelegen bij een woning, ingericht ten dienste van het gebruik van deze woning en indien er een bouwvlak voor hoofdgebouwen aanwezig is, gelegen buiten het bouwvlak;

1.22 erfinrichtingsplan

een plan waaruit blijkt hoe het betreffende erf in het landschap ligt en op welke wijze de kenmerken van de landschapswaarden zijn doorvertaald in de (nieuw aan te leggen) inrichting van het erf;

1.23 erfbebouwing

verzamelnaam voor bouwwerken, op het erf behorende bij een (woon-) bestemming, die ten dienste staan van het hoofdgebouw en die door de ligging, constructie en afmetingen ondergeschikt zijn aan het hoofdgebouw, waarbij onderscheid te maken valt tussen: een aanbouw, een uitbouw, een bijgebouw en een overkapping;

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.26 grondgebonden agrarisch bedrijf

een veehouderij-, akkerbouw-, tuinbouw- of fruitteeltbedrijf, dat functioneel geheel of hoofdzakelijk afhankelijk is van de ter plaatse bij het bedrijf behorende grond als agrarisch productiemiddel;

1.27 hoofdgebouw

een gebouw dat op een bouwvlak door zijn constructie of afmetingen als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken, exclusief aan- en uitbouwen;

7 1.28 karakteristiek hoofdgebouw

hoofdgebouw, aangeduid als 'karakteristiek', dat als cultuurhistorisch waardevol is geïnventariseerd is en de karakteristieke boerderijen, bestaande uit de woning met daaraan vast gebouwd de tot de boerderij behorende bedrijfsruimte (voormalige deel), die als zodanig zijn aangeduid of door een cultuurhistorisch deskundige, zoals de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en Erfgoed als zodanig is aangewezen;

1.29 noodzakelijke ontsluiting

maximaal een ontsluiting per oorspronkelijk verkavelingsperceel. Bestaande ontsluitingen en ontsluitingen noodzakelijk voor het beheer en gebruik van gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren;

1.30 normaal beheer en onderhoud

onderhoud dat, gelet op de bestemming, regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren;

1.31 nutsvoorziening

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, bemalingsinstallaties;

1.32 onderkomen

een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent;

1.33 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, bestaande uit een kap met maximaal 1 wand;

1.34 peil

de gemiddelde hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende, afgewerkte maaiveld, maar niet hoger dan de hoogte van de kruin van die weg in geval het bouwwerk aan een weg gelegen is;

1.35 permanente bewoning

bewoning door eenzelfde persoon, gezin of andere groep van personen, die één huishouden vormen, van een ruimte als hoofdwoonverblijf, waarbij niet aannemelijk is of kan worden gemaakt dat elders daadwerkelijk over een hoofdwoonverblijf wordt beschikt;

1.36 seksinrichting

een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht; onder een hiervoor bedoelde inrichting wordt in elk geval verstaan een parenclub en een prostitutiebedrijf, al of niet in combinatie met elkaar;

8 1.37 uitbouw

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw, dat door zijn constructie of afmetingen ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw, dat een vergroting van de bestaande ruimte in dat hoofdgebouw is en direct daarmee in open verbinding staat;

1.38 voorerfgebied

erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied;

1.39 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;

1.40 woning

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de permanente huisvesting van één huishouden;

9

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze planregels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.3 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.4 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk

ter hoogte van de bovenkant van de begane grondvloer, tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van scheidsmuren;

2.6 de oppervlakte van een overig bouwwerk

de horizontale projectie van alle delen van het bouwwerk binnen de omtrekslijn;

10

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch met waarden

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf;

b. de instandhouding van de aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen landschapswaarden karakteristiek verkavelingspatroon en openheid;

c. voor zover de sub b bedoelde waarden niet onevenredig worden aangetast: extensieve openluchtrecreatie als ondergeschikte nevenactiviteit van de agrarische bedrijfsvoering;

met daarbij behorende:

d. erfbeplanting;

e. nutsvoorzieningen;

f. erven en terreinen;

g. wegen en paden;

h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Er zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegelaten, met uitzondering van overkappingen, bouwwerken voor mestopslag, andere silo's en tunnelkassen en met een maximale bouwhoogte van 2m.

3.3 Specifieke gebruiksregels 3.3.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen:

a. het gebruik van de gronden op een wijze die leidt tot een significante aantasting van de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied;

b. het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen het gebruiken van gronden buiten het bouwvlak voor buitenopslag, zoals -niet als bouwwerk aan te merken- mestbassins, silo's, boogkassen en opslag van ruwvoer en overige materialen.

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 3.4.1 Omgevingsvergunningplicht

Behoudens het bepaalde in artikel 3 lid 4.2, is het verboden zonder een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

a. het graven, dempen, danwel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, watergangen, greppels, kolken en overige natuurlijke oppervlaktewateren voor zover daardoor de waterstand wordt verlaagd, alsmede het anderszins verlagen van de waterstand;

b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden, alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 200 m², met uitzondering van kavelpaden;

c. het verwijderen van onverharde wegen of paden;

d. het dempen van watergangen, sloten en waterpartijen voor zover daardoor percelen ontstaan die breder zijn dan 110 m na dempen;

e. het aanleggen van landschapselementen.

11 3.4.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het in artikel 3 lid 4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

a. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;

b. werken en werkzaamheden, waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan is of mag worden begonnen op grond van een omgevingsvergunning, of is begonnen, indien daarvoor geen omgevingsvergunning was vereist.

3.4.3 Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden

Werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 3 lid 4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen:

a. niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel

b. de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

3.4.4 In te winnen adviezen

Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld in artikel 3 lid 4.1, winnen burgemeester en wethouders advies in van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige, ingeval ze advies nodig achten.

12

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. dagrecreatief gebruik;

b. groenvoorzieningen;

c. open gronden;

d. de instandhouding van de aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen landschapswaarden;

e. watergangen en waterpartijen.

4.2 Bouwregels

Op de in artikel 4 lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan:

a. lichtmasten en andere palen en masten 10 m;

b. erfafscheidingen in de vorm van een haag 1,2 m;

c. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.

13

Artikel 5 Water

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. watergangen;

b. waterberging en waterhuishouding;

c. taluds en bermen;

d. bruggen en dammen voor zover in overeenstemming het in bijlage 2 opgenomen inrichtingsplan;

e. de instandhouding van de aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen landschapswaarden;

f. nutsvoorzieningen;

5.2 Bouwregels

Op de in artikel 5 lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 3 m.

5.3 Specifieke gebruiksregels

Ten behoeve van de noodzakelijke ontsluiting is een dam met duiker toegestaan in andere watergangen dan een hoofdwatergang, mits de waterhuishouding hierdoor niet belemmerd wordt.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 5.4.1 Omgevingsvergunningplicht

Behoudens het bepaalde in artikel 5 lid 4.2, is het verboden zonder een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

a. het graven, dempen, danwel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, watergangen, greppels, kolken en overige natuurlijke oppervlaktewateren voor zover daardoor de waterstand wordt verlaagd, alsmede het anderszins verlagen van de waterstand;

b. het dempen van watergangen, sloten en waterpartijen voor zover daardoor percelen ontstaan die breder zijn dan 110 m na dempen.

5.4.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het in artikel 5 lid 4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

a. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;

b. werken en werkzaamheden, waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan is of mag worden begonnen op grond van een omgevingsvergunning, of is begonnen, indien daarvoor geen omgevingsvergunning was vereist.

5.4.3 Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden

Werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 5 lid 4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen:

a. niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel

b. de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

14 5.4.4 In te winnen adviezen

Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld in artikel 5 lid 4.1, winnen burgemeester en wethouders advies in van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige, ingeval ze advies nodig achten.

15

Artikel 6 Wonen - 1

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. wonen;

b. tuinen en erven;

c. ontsluitingsverharding;

d. de instandhouding van de aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen landschapswaarden;

e. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen en parkeren.

6.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

a. woningen en hoofdgebouwen, uitsluitend binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken;

b. erfbebouwing en overkappingen uitsluitend achter het verlengde van de voorgevel van betreffende woning;

c. maximaal 1 woning per bouwvlak;

d. erfbebouwing en overkappingen met een maximum van 50 m² per woning;

e. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' respectievelijk 'maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven;

f. de goot- en bouwhoogte van erfbebouwing en overkappingen mogen niet meer bedragen dan 3 meter maximum goothoogte, respectievelijk 6 meter maximum bouwhoogte;

g. de hoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 2 m voor erfafscheidingen en 12 m voor overige bouwwerken;

h. de nokrichting dient evenwijdig te zijn aan het verkavelingspatroon;

i. de dakhelling van de gebouwen en overkappingen mag niet minder respectievelijk meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'minimale – maximale dakhelling (graden)' aangegeven;

j. de afstand van gebouwen tot de naburige eigendomsgrens mag niet minder dan 2 m bedragen.

6.3 Specifieke gebruiksregels 6.3.1 Aan huis verbonden beroep

In of bij een woning is een aan huis verbonden beroep alleen toegestaan onder de volgende voorwaarden:

a. de activiteiten mogen aan de woonfunctie geen afbreuk doen en dienen daaraan ondergeschikt te zijn in die zin, dat de woonfunctie de belangrijkste functie dient te blijven. Dit betekent, dat ten behoeve van een aan huis verbonden beroep niet meer dan 40% van het vloeroppervlak van een woning mag worden gebruikt, een en ander met een maximum van 100 m²;

b. de activiteiten mogen geen hinder opleveren voor de woonsituatie; dit betekent dat, in geval van bedrijfsactiviteiten, slechts aan het vestigen van ambachtelijke bedrijfsactiviteiten dan wel bedrijfsactiviteiten in categorie 1 van de van deze regels deeluitmakende Staat van bedrijfsactiviteiten medewerking wordt verleend;

c. de activiteiten mogen zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving;

d. de activiteiten mogen geen detailhandel betreffen;

e. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.

16

Artikel 7 Wonen - 2

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. wonen;

b. tuinen en erven;

c. ontsluitingsverharding;

d. instandhouding van de waardevolle bebouwing, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';

e. de instandhouding van de aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen landschapswaarden;

f. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen en parkeren.

7.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

a. woningen en hoofdgebouwen, uitsluitend binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken;

b. maximaal 1 woning per bouwvlak;

c. erfbebouwing en overkappingen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ met een maximum van 50 m² per woning;

d. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' respectievelijk 'maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven;

e. de hoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 2 m voor erfafscheidingen en 12 m voor overige bouwwerken;

f. de dakhelling van de gebouwen en overkappingen mag niet minder respectievelijk meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'minimale – maximale dakhelling (graden)' aangegeven;

f. de dakhelling van de gebouwen en overkappingen mag niet minder respectievelijk meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'minimale – maximale dakhelling (graden)' aangegeven;

In document Van Teylingenweg 100 (pagina 45-71)