• No results found

Overgang van postemancipatie periode naar industrialisatie

Publicaties zoals Curaçao zonder en met Shell, van J. Dekker en Olie als water van J. van Soest beschrijven de sociale en economische problemen van het eiland Curaçao van voor de komst van de Shell en vermelden ook welke oplossingen er van overheidswege gevonden werden voor deze problemen.

Voor Curaçao en later ook Aruba, is de vestiging van de olie-industrieën, in het begin van de 20ste eeuw, een belangrijke katalysator van verandering geweest. Curaçao veranderde van een commerciële/ambtelijke en agrarische maatschappij in een industriële (Romer, 1973; Koot, 1979; Dekker, 1982, Schrills, 1990).

Begin jaren twintig van de twintigste eeuw was er een grote migratiestroom van mensen uit Bonaire, Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba naar Curaçao en ook naar Aruba, die destijds een economische opbloei meemaakten vanwege de olie-raffinaderijen.35 Omdat het merendeel van de mannen migreerde, ontstond er op Bonaire, Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba een vrouwenoverschot. De achter-gebleven vrouwen en kinderen waren voor hun levensonderhoud afhankelijk van het geld dat door familieleden werd opgestuurd. Hartog noemt deze periode de post-wisseleconomie. Door de migratie was er een toename van eenoudergezinnen in deze samenlevingen. De vrouwen kwamen er alleen voor te staan in de opvoeding en zorg van de kinderen. Ook de ouderen bleven alleen achter, zonder jongeren voor hen te zorgen.

De vestiging en groei van de oliemaatschappijen en nevenbedrijven op Curaçao en Aruba brachten met zich mee dat zich een grote groep van immigranten uit verschillende delen van de wereld zich vestigden op de eilanden. Velen uit de

Engelstalige Cariben, Suriname en de SSS-eilanden waren ook nazaten van de slavernij, en de vraag is dan of hun gezinspatronen hetzelfde was als die van de gecreoliseerde Arubaanse en Curaçaose groepen die op het eiland bleven? Was er op Aruba

bijvoorbeeld een duidelijk verschil in gezinspatronen tussen de autochtone Arubaan en de bewoners van de Village in San Nicolaas, de plaats waar de meeste migranten zich hebben gevestigd?

35 Men was op deze eilanden gewend om naar andere eilanden in de regio te gaan. Vanuit Bonaire ging men bijvoorbeeld naar Venezuela, Columbia en Suriname en Costa Rica en later ook naar Cuba en vanuit de Bovenwinden vertrok men naar de Bahamas, Santo Domingo en Cuba. Zie, van Soest, J., Olie als water. De

In de jaren veertig manifesteerden deze veranderingen zich steeds duidelijker op Curaçao. De creoolse samenleving van de 19de en begin 20ste eeuw, die geordend was volgens raciale criteria, werd langzaamaan vervangen door een meer open klasse systeem, waarbinnen meer mogelijkheden ontstonden voor sociale en economische mobiliteit (Romer, 1973). Er ontstond een middenklasse, waartoe zowel mensen van de blanke elite als een opkomende groep zwarten behoorden. In die jaren werd er gewerkt aan welvaartsbevordering, betere werkgelegenheid en bevordering van koopkracht. Er kwamen voorzieningen zoals telecommunicatie, water en elektriciteit, betere gezondheidszorg en onderwijs.

Shell heeft ook bewust gewerkt aan bepaalde structurele veranderingen in

gezinsrelaties, door te komen met bepaalde voorzieningen voor gehuwde echtparen (Abrahams van der Mark, 1973:17-23). Ook stelt Anil Ramdas dat de Shell werknemers die ongetrouwd samenwoonden door vooraanstaande employés werden toegesproken en gewezen op hun morele en ethische plicht hun concubine en de bij haar verwekte kinderen wat betreft hun levensonderhoud in een verzorgde staat achter te laten door met de concubine in het huwelijk te treden (Ramdas 1992). Deze voorzieningen betroffen (Dieten en Maduro 1978: 190):

- het verstrekken van gratis medische behandeling aan de 'wettige' gezinsleden van de arbeider;

- De instelling van een pensioenfonds, waarbij gewezen werd op de ethische plicht om te huwen, teneinde vrouw en kinderen bij overlijden verzorgd achter te laten;

- De mogelijkheid tot het verkrijgen van huurkoopwoningen van Shell als het huis betrokken werd met het wettige gezin.

- Verder konden de wettige kinderen van Shell-arbeiders boeken- en studiebeurzen krijgen (Ramdas 1992).

Volgens Abrahams van der Mark heeft dit er toe geleid dat het percentage kinderen die buiten het huwelijk werd geboren, tijdens deze periode afnam. Vooral Shell, stelt zij, heeft bereikt dat het model van het westerse gezin, waarin de man de kostwinner is steeds meer ingang kreeg in de Curaçaose samenleving (Van der Mark, 1983). De rol van de rooms- katholieke kerk, alsook het uitbreidende onderwijs zijn hierbij ook van belang geweest.

Rond de jaren vijftig beleefde Curaçao haar hoogtepunt in de economische bloei.

Teneinde het hoofd te kunnen bieden aan internatio nale concurrentie begon de olieraffinaderij te automatiseren. Dit ging gepaard met massale ontslagen met als gevolg een stijging van de werkloosheid, vooral onder jongeren in de leeftijd van vijftien tot vijfentwintig jaar. Indirect heeft dit weer tot een achteruitgang van het

inkomen van veel vrouwen geleid. Deze waren immers afhankelijk van het inkomen van hun inwonende kinderen die in die tijd hun loon grotendeels afdroegen aan hun moeder (Abrahams van der Mark, 1983).

Hoewel de overheid naar oplossingen zocht voor de structurele werkloosheid en deze vond in het toerisme, steeg de werkloos heid in 1966 tot 20% van de beroepsbevolking.

De recessie had het meest effect op de arme gekleurde bevolkingsgroep, die, aldus Schrils, ondanks de hoogtepunten in de jaren vóór 1950 reeds in relatief grote armoede leefde (Schrils, 1990:102).

In de jaren zestig vestigde zich het bedrijf Texas Instruments op Curaçao. Dit bedrijf had in 1972 ongeveer 1500 vrouwelijk werknemers in dienst. Het merendeel bestond uit laaggeschoolde vrouwen wier taak het was om semi-conductors in elkaar te zetten. In het begin kregen zij een gemiddeld weekloon van 45 gulden, daarna steeg dit tot 48,30.

De vrouwen werkten in drie ploegen, van acht uur ‘s morgens tot vier uur ‘s middags, van vier uur tot twaalf uur ‘s nachts, van twaalf uur ‘s nachts tot zes uur in de ochtend.

(Dit was in strijd met de bepaling van de International Labour Organization, om vrouwen in te delen in een nachtploeg). Er kon ook niet van ploeg gewisseld worden.

Toen T.I. werd geconfronteerd met de eisen van de vakbond voor hogere lonen en betere werkomstandigheden leidde dit tot ontslagen en permanente inkrimping van het aantal arbeidsplaatsen. In 1976 werd het bedrijf gesloten.

Deze assemblagebedrijven trokken veel vrouwen aan, maar bleken een onstabiele vorm van werkgelegenheid te zijn. (Kok 1974; Abraham-Van der Mark 1983) Abraham-Van der Mark heeft een artikel geschreven over dit systeem in de publicatie "Women, men and the intenational division of labour" waarin gekeken wordt naar dit soort industrieën, speciaal op het gebied van textiel en electronica, die zich verplaatsen over de hele wereld op zoek naar goedkope arbeidskrachten en gunstige vestigingscondities.

Cuales (1977) beschreef in haar scriptie "Verslag van een leeronderzoek naar de positie van de Curaçaose vrouw die bij Texas Instruments heeft gewerkt in de periode 1968-79", wat het werken bij Texas Instruments voor de betrokken vrouwen betekende. Bijvoorbeeld, deze vrouwen gingen meer anticonceptiva gebruiken om zwangerschap en dus de kans hun baan te verliezen, te voorkomen. Daarnaast probeerden de vrouwen om naast hun loon bij Texas Instruments ook andere inkomsten te krijgen. Men waste en streek kleren, maar verkocht op het werk ook biljechi en lotjes, kleding, sieraden haak- en borduurwerk.

Ook de bovengenoemde sams floreerden. Onbedoeld stelde de Texas Instruments het ideaalbeeld van de vrouw als moeder, die afhankelijk is van de man, afziet van eigen behoeften en zich vol overgave wijdt aan de opvoeding van zijn nakomelingen, ter discussie (Ramdas 1992).

Na het vertrek van deze industrieën gingen steeds meer vrouwen werk doen dat voorheen door mannen werd gedaan. Dit werd ook bevorderd door de toenemende ideeën met betrekking tot de emancipatie van vrouwen.

Bij de doorgevoerde automatisering van de Lago op Aruba en de Shell op Curaçao, waarbij de werkgelegenheid sterk afnam, vertrokken veel arbeiders van de

Bovenwinden weer naar Sint Thomas, Sint Croix of de Verenigde Staten. Sommigen bleven achter op de Benedenwinden of keerden terug naar het stukje grond, dat zij nog bezaten op hun geboorteland (Sypken Smit, 1995:127).36

De situatie op Sint Maarten bleef armoedig, totdat het toerisme eind jaren vijftig de voornaamste pijler van de economie werd. Dit begon in 1955 met de bouw van het eerste moderne hotel: Little Bay, genoemd naar de gelijknamige baai. Claude Wathey, de leider van de toen heersende politieke partij, trachtte op allerlei manieren toeristische investeerders naar het eiland te trekken. De toeristische sector werd de grootste werkgever. Met de opkomst van het toerisme is in de afgelopen decennia de samenleving enorm veranderd.