• No results found

Over de duurzaamheid, of Onduurzaamheid, des nieuwen Nederlandschen

In document Oranje blixems, donderse schelmen (pagina 43-46)

3. Oranje blixems, donderse schelmen

3.4 Over de duurzaamheid, of Onduurzaamheid, des nieuwen Nederlandschen

Het werk Over de duurzaamheid, of onduurzaamheid, des nieuwen Nederlandschen

Staatsge-bouws147 is in 1797 bij een collectief van Hollandse uitgevers gepubliceerd, waaronder in Amsterdam bij W. Brave, in Leiden bij J. van Thoir en in Den Haag bij Thierry en Mensing. Deze uitgevers publiceerden met name geschiedkundige en godsdienstige werken.148 Verbrugges werk verscheen met als auteursaanduiding „Mr. Philippus Verbrugge; der beiden Rechten Doctor‟. Dit verwijst naar de rechtenstudie die Verbrugge vanaf 1785 heeft gevolgd aan de universiteit in Duisburg. Op 2 juni 1797 werd de auteur onder andere voor dit werk gearresteerd en veroordeeld tot geseling op het schavot op het bordes van het stadhuis van Amsterdam, vijf jaar rasphuis en twaalf jaar verbanning uit de provincie Holland.149

Nog vóór het daadwerkelijke stuk begint, laat Verbrugge zijn mening doorschemeren wat de vrije drukpers betreft. Hij schrijft „doorvuld‟ te zijn met vertrouwen op de

„…Heuschheid en Onbedrieglykheid dier onschendbaare Verzekering, by Publicatie van 31 January 1795 zo plegtiglyk aan het Volk gedaan; dat het, naamelyk, aan elk en een iegelyk vry sta, zyne

Gedag-ten en Gevoelens aan anderen mede te deelen, ’t zy door middel van de Drukpers, ’t zy op eenige an-dere wyze.‟150

Verbrugge vindt dat hij in een vrij land leeft en schrijft dit stuk dan ook met een vrije pen:

„Men zal dan ook, in dit Geschrift, die zelfde vrye pen aantreffen, die my eigen is, en my even als ka-rakteriseerd. – Men zal er in vinden doorstralen, dat ik met de allerleevendigste bezeffen weet, en ge-voel, in een vry Land te schryven.‟151

147 De volledige titel van dit werk luidt: Over de duurzaamheid, of onduurzaamheid, des nieuwen

Nederlandschen Staatsgebouws. Verhandeling over de vraag: welk is het beste en zekerste middel ter

beproeving, of de gronden, waar op onze tegenwoordige staatsloots rust, met en benevens het gebouw, ’t welk, waarschynlyk, op die zelfde gronden finaal staat gevestigd te worden, (gesteld, dat het zelve zyn volle beslag bekome) standhouden, en dus van duur zyn, - dan of de zelven wederöm instorten en vervallen, zullen?

148 Interessant om te vermelden is dat de boekverkoper en uitgever W. Brave de functie had van „hoofdcorrespondent‟, wat inhield dat hij samen met andere hoofdcorrespondenten uit Amsterdam

verantwoordelijk was voor de landelijke verspreiding van bestellingen, nieuwe werken of hernieuwde drukken. Zie o.a.: Harry van de Laan, Het Groninger boekbedrijf. Drukkers, uitgevers en boekhandelaren in Groningen

tot het einde van de negentiende eeuw (Assen 2005) 228.

149 W.P. Sautijn-Kluit, „De Post naar den Neder-Rhijn enz.‟ 257 en Philippus Verbrugge, Beknopt verhaal, 13.

150 Verbrugge, Over de duurzaamheid, of onduurzaamheid, des nieuwen Nederlandschen Staatsgebouws, xii.

151

43

De auteur gaat hier nog langer op door en benadrukt sterk dat hij op de publicatie van de Rechten van de Mens en Burger zou moeten kunnen vertrouwen; men is niet vrij als de wet niet te vertrouwen is. Waarschijnlijk benadrukt de auteur dit gegeven nog eens, omdat hij vlak voor de publicatie van de Over de duurzaamheid gevangen was genomen voor De Historie

der politieke Eeden. Hier komt Verbrugge naar voren als een man die duidelijk staat voor zijn

eigen overtuiging.

Het doel van Over de duurzaamheid is het beantwoorden van de vraag die in de titel is verwerkt en daarmee te onderzoeken of het staatsbestel als ook de gronden waarop dat is ge-baseerd, na de Omwenteling bestendig is of niet. Om dit te achterhalen heeft Verbrugge zijn onderzoeksvraag opgedeeld in drie delen, waarbij hij ten eerste kijkt naar de gronden waarop het bestel gefundeerd is, ten tweede naar de stevigheid van deze fundering en ten derde zoekt naar het beste middel waarmee hij kan onderzoeken of de fundering het houdt. Voor dit on-derzoek is met name het eerste gedeelte van Over de duurzaamheid van belang; hierin komt Verbrugges visie op de vrijheid en vrijheid van drukpers naar voren.

Wat meteen opvalt aan deze verhandeling is dat hoewel Verbrugge laat weten niet voor de één of andere partij te schrijven, hij zeer duidelijk zijn afkeer van het nieuwe staatsbestel laat blijken. Dit valt bijvoorbeeld erg op aan de conclusie die hij trekt aan het einde van het eerste gedeelte van Over de duurzaamheid, waarin Verbrugge heeft onderzocht op welke gronden het bestel gefundeerd is:

„Het Resultat, derhalven, van dat alles kan, mynes erachtens, niet anders zyn, dan; dat de Gronden of Grondslagen, waar op onze nog provisioneele Staatsloots rust, en ook hoogst-waarschynlyk het effectief Gebouw staat gevestigd te worden, aan den éénen kant, in de daad vry wat meer hersenschimmig, dan

wezenlyk, en, aan den anderen kant, vry wat gevaarlyker, schadelyker en verdervelyker, dan voordelig, heilzaam en wenschelyk, zyn.‟152

Philippus Verbrugge beschouwt vrijheid en gelijkheid als de gronden waarop het staatsbestel is gebouwd. Hier is vooral zijn visie op vrijheid van belang. Voor Verbrugge betekent vrijheid „dat alles, wat anderen, in de ongestoorde uitöeffening hunner Natuurlyke Rechten, niet hin-derlyk is.‟153

Daarnaast maakt hij nog onderscheid tussen ware en ingebeelde vrijheid. „Waare vrijheid‟ is die toestand waarin men „zelf kan GEVOELEN ZÓÓ gelukkig te zyn, als het in

152 Verbrugge, Over de duurzaamheid, of onduurzaamheid, des nieuwen Nederlandschen Staatsgebouws, 70-71.

153

44

deeze ondermaansche waereld maar immer mogelyk is‟ en is slechts te bereiken wanneer men door niets wordt gehinderd om de innerlijke drift hiernaar te volgen.154 Verbrugge ziet in dit verband een grote rol weggelegd voor de vrijheid van drukpers en schrijft hierover:

„(…) alhoewel het misschien niet zeer moeijlyk vallen zoude te bewyzen, dat de geringe voordeelen, welken mogelyk daar door zouden kunnen veröorzaakt worden, gansch niet evenredig zyn aan de veel grootere en menigvuldigere nadeelen, die door dezelve, vry wat gemakkelyker, zouden kunnen aange-bragt worden; - zo zal ik eens voorönderstellen, dat zy waarlyk zou in staat zyn, all dat Heil aan eene Maatschappy te schenken, ‟t welk er, by eenige mogelykheid, aan zou kunnen worden toegeschree-ven.‟155

Philippus Verbrugge vraagt zich echter zeer af of er na 31 januari 1795 wel gesproken kan worden over een vrije drukpers. Hoewel er in de Rechten van de Mens en Burger staat dat iedereen zijn gedachten en gevoelens aan anderen openbaar mag maken, door drukpers of op andere wijze, gelooft Verbrugge niet dat dit ook geldt voor personen die kritiek hebben op het nieuwe staatsbestel.156 Volgens hem is een aantal burgers, die ter goeder trouw gebruik maak-ten van de vrijheid der drukpers, streng vervolgd danwel gevangen gezet. Hij stelt zichzelf herhaaldelijk de vraag wat de op 31 januari 1795 opnieuw verkondigde vrijheid der drukpers betekent en waarin het verschilt met de vrijheid die er vóór die datum was.157 Met een ant-woord komt hij niet.

Hoewel het tweede en derde deel van Over de duurzaamheid minder van belang zijn voor deze scriptie dan het eerste deel, blijkt ook hier dat Verbrugge het belang van de revolutie ernstig in twijfel trekt. Hij vraagt zich sterk af of men na 31 januari 1795 zich inderdaad vrijer voelt dan daarvóór en of de Rechten van de Mens en Burger niet slechts loze woorden zijn:

„Is men niet genoodzaakt zelf te bekennen, dat het meerder genot der voortreffelykheden van zekere Rechten van den Mensch, - waar mede men in de eerste oogenblikken zo gansch opgetogen wegliep, - naauwlyks in iets meer, dan in bloote Woorden klanken, gelegen, en dat all de ophef, dien men daar van heeft gemaakt, misschien, in de daad, niet veel hooger, dan een bedrieglyke Syreenen-zang, te schatten, is?‟158

154

Verbrugge, Over de duurzaamheid, of onduurzaamheid, des nieuwen Nederlandschen Staatsgebouws, 34-35.

155 Ibidem, 39.

156 Ibidem, 41.

157 Ibidem, 42.

158

45

Hiernaast stelt Verbrugge zich de vraag of het wel zo is dat een meerderheid van het volk zich schaart achter de revolutie en het nieuwe staatsbestel. De spanning die er nu heerst tussen de patriotten en de Oranjegezinden komt de fundering van het staatsgebouw niet ten goede en daarom moet er onderzocht worden welke van de twee partijen in de meerderheid is. Pas wanneer dat duidelijk is, zal de spanning uit de samenleving verdwijnen, waardoor het staats-bestel – al dan niet aangepast – bestendiger wordt.159

Philippus Verbrugge staat, hoewel hij het nieuwe staatsbestel niet ondersteunt, achter de vrij-heid van drukpers zoals die is geproclameerd op 31 januari 1795. Hij merkt echter op dat die vrijheid door het nieuwe bestel niet wordt gegeven, waardoor de Rechten van de Mens en Burger verworden zijn tot slechts lege woorden. Verbrugge heeft in Over de duurzaamheid uitvoerig zijn mening gegeven over het staatsbestel van de Republiek na de revolutie en heeft dat met een behoorlijke straf moeten bekopen. Vrijheid van drukpers was er voor Verbrugge duidelijk niet.

In document Oranje blixems, donderse schelmen (pagina 43-46)