• No results found

Hoofdstuk 4: Molluskenonderzoek in de archeologie 4.1 Introductie

4.4 Oude Rijn

Dit afstudeeronderzoek heeft betrekking op de ontwikkeling van het mondingsgebied van de Oude Rijn. Voor dit onderzoek is dan ook gekeken naar archeologische projecten in het mondingsgebied waarin molluskenonderzoek is opgenomen. Op basis van die

gegevens zijn een aantal kaarten gemaakt om op deze manier meer inzicht te krijgen van de ontwikkeling van de monding van de Oude Rijn. In dit gebied zijn namelijk nog niet eerder de gegevens van verschillende molluskenanalyses en archeologische projecten in kaart gebracht.

4.4.1 Methode

In hoofdstuk 5 worden twee opgravingen (Noordwijk Offem-Zuid en Leiden Ommedijk, zie Fig. 1 voor locaties), gelegen in de monding van de Oude Rijn, uitgebreid besproken en worden de resultaten van het molluskenonderzoek van deze twee vindplaatsen

gepresenteerd. Deze twee opgravingen zijn ook opgenomen in de kaart. De gegevens van de overige molluskenonderzoeken die in de kaarten worden gepresenteerd zijn gevonden via het online archief DANS-EASY. Hierin staat archeologische onderzoeksdata, afkomstig uit het voormalige e-depot voor de Nederlandse archeologie (EDNA). 80

De grens van het onderzochte gebied wordt gevormd door Leiden en Leiderdorp in het zuiden, Valkenburg in het westen,

Noordwijkerhout – Oegstgeest – Leiderdorp in het zuidoosten en de Noordzee vormt de noordwestelijke grens. De archeologische onderzoeken concentreren zich voornamelijk rondom Katwijk en

Noordwijk. Met behulp van centrumcoördinaten uit de

onderzoeksrapporten (in RD) is in ArcGIS een kaart opgesteld met alle locaties van recente archeologische onderzoeken. Het gaat om verkennend, karterend, waarderend en definitief archeologisch onderzoek. De informatie over het project zelf is verwerkt in een GIS- database. Hierin staat het desbetreffende project, om welke soorten mollusken het gaat (brak, marien, zoet of onbekend), in welk milieu de mollusken zijn aangetroffen (en door welke invloeden dat milieu ontstaan is), de datering van de afzettingen waarin de mollusken zijn aangetroffen (volgens de richtlijnen van de ABR) en uit welk rapport de informatie afkomstig is. De informatie uit de GIS-database staat in een tabel dat is toegevoegd in bijlage 4. Op basis van die informatie is een aantal kaarten vervaardigd (zie Bijlage 1, 2, en 3 en Fig. 11, 12 en 13).

4.4.2 Analyse

Wat opvalt in de meeste rapporten is dat er niet specifiek aandacht is besteed aan molluskenonderzoek. In het merendeel van de

rapporten (84%) stond vermeld dat schelpen waren aangetroffen in boringen en werden er geen verdere analyses gedaan. In de meeste gevallen (65 %) werd niet eens de soort genoemd (of het om een mariene soort, land-, zoetwater- of brakwatersoort ging). In enkele gevallen (16%) werd een molluskendeterminatie uitgevoerd. Enkele onderzoeken (4%) bevatten een speciaal hoofdstuk gewijd aan onder andere molluskenonderzoek, maar dat betrof in de meeste gevallen om een grotere definitieve opgraving. 81

In één geval werd molluskenonderzoek uitgevoerd in het kader van een fysisch geografisch onderzoek. Hierin werd onderzocht of de

https://easy.dans.knaw.nl/ui/datasets/id/easy-dataset:60424/tab/1;jsessionid=F9F6B878C50FE618752432FDE5916F13 geraadpleegd op 15-6-2018. 80

Tol, A.J. / B. Jansen 2012, 309-313; Wilbers, A.W.E. 2014g, 18; Geer, van de, P. 2015, 15. 81

Oude Rijn in de Middeleeuwen in de omgeving van het Vinkeveld bij Noordwijk stroomde. Dit onderzoek maakte deel uit van een 82

multidisciplinair onderzoek, aangezien er gebruik werd gemaakt van meerdere proxies om de landschapsveranderingen in kaart te brengen. Naast mollusken werden in dit onderzoek ook uitgebreid diatomeeën, pollen en botanische macroresten onderzocht. 83

4.4.3 Kaarten van de monding van de Oude Rijn

Zoals bij paragraaf 4.4.1 werd uitgelegd zijn er kaarten gemaakt van archeologische onderzoeksrapporten in het mondingsgebied van de Oude Rijn waarin molluskenonderzoek is opgenomen. In Bijlage 1 worden de soorten mollusken gepresenteerd, namelijk brak, land, marien of zoet. In sommige onderzoeken zijn ook mollusken

aangetroffen die uit verschillende milieus komen, die combinatie is ook weergegeven op de kaart. De mollusken waarvan niet bekend is uit welk milieu ze komen zijn onder het kopje ‘Onbekend’ geplaatst. In Bijlage 2 zijn de milieu-invloeden van de afzettingen waarin de mollusken gevonden zijn weergegeven. Op basis van de afzettingen is een verdeling gemaakt van rivierinvloeden of zee-invloeden of een combinatie van beiden. Enkele afzettingen waarin mollusken

aanwezig waren zijn verstoord, dit houdt in dat het bijvoorbeeld om opgebrachte grond of een andere soort verstoring gaat.

In Bijlage 3 zijn de dateringen van de afzettingen waarin de mollusken zijn aangetroffen gepresenteerd. In Fig. 11, 12 en 13 worden alleen de dateringen van de Romeinse tijd, Vroege-

Middeleeuwen en Late-Middeleeuwen – Nieuwe tijd gepresenteerd.

Hiervoor zijn de dateringen gehanteerd conform het Archeologisch Basisregister (ABR).

4.4.4 Synthese

In deze paragraaf wordt een koppeling gemaakt met het vorige hoofdstuk (Hoofdstuk 3) en met het kaartmateriaal uit A.P. Pruissers en W. de Gans. 84

In de Romeinse tijd was de Oude Rijn nog slechts een zijtak van de Rijn. Op de kaart van Pruissers en De Gans is te zien dat de Oude Rijn in de Romeinse tijd bij Katwijk een delta is met meerdere

vertakkingen naar de Noordzee (zie Fig. 9a). Rondom het water bestond de ondergrond voornamelijk uit zeeklei, veen en Oude Duinen. In Fig. 11 zijn de afzettingen met mollusken uit de Romeinse tijd gepresenteerd. Opvallend is dat rondom Valkenburg tekenen zijn van een zoet milieu, terwijl op de kaart van Pruissers en De Gans op die plek nog zeeklei wordt aangegeven. De kaart van Van Dinter (zie Fig. 10) over de gereconstrueerde Oude Rijnmonding in de Romeinse tijd geeft hierover meer detail en is betrouwbaarder doordat meer bronnen en een grotere diversiteit aan bronnen is gebruikt. Rondom Valkenburg is op de laatstgenoemde kaart sprake van een riviervlakte. 85

Het verschil in de gegevens van de kaarten zit hem voornamelijk in het gebruik van informatie. Pruissers en De Gans hebben gebruik gemaakt van boringen van de Rijks Geologische Dienst. Van Dinter 86

heeft gebruik gemaakt van hoogtemodellen, geomorfologische kaarten en opgravingsresultaten. Een verklaring in de verschillen 87

Salman, H. / A.W.E. Wilbers 2015, 3, 15-17. 82

Wilbers 2014g, 17-37. 83

Pruissers, A.P. / W. de Gans 1988, 20-25. 84

van Dinter 2013, Appendix 1. 85

Pruissers, A.P. / W. de Gans 1988, 11. 86

van Dinter, M. 2013, 11. 87

kan zijn dat Pruissers en De Gans zich uitsluitend hebben gericht op de gegevens uit de boordatabase van de Rijks Geologische Dienst, terwijl Van Dinter gebruikt heeft gemaakt van al het proxyonderzoek uit archeologisch en niet-archeologisch onderzoek.

Op de kaart van de Vroege-Middeleeuwen (Fig. 9b) is de rivierdelta van de Oude Rijn bij Katwijk aan Zee geërodeerd en is er nog één tak die in verbinding met de Noordzee staat. De monding is ook meer noordelijk verschoven, richting Noordwijk. Op de

molluskenkaart van de Vroege-Middeleeuwen (Fig. 12) zijn bij Rijnsburg en Oegstgeest al indicaties van een zoetwatermilieu gevonden. Op de kaart van Pruissers en De Gans is te zien dat er in dat gebied nog steeds zeeklei is weergegeven.

De Late-Middeleeuwen en Nieuwe tijd geven grote veranderingen weer op de kaart van Pruissers en De Gans (Fig. 9c en 9d), maar bijna

het gehele mondingsgebied blijft bestaan uit mariene afzettingen (Afzettingen van Duinkerke III). De molluskenkaart (Fig. 13) geeft duidelijk aan dat in het

mondingsgebied ook brakwatermollusken en zoetwatermollusken hebben geleefd in het gebied dat volgens Pruissers en De Gans staat

aangemerkt als mariene

afzettingen. Het probleem met de boordatabase van de Rijks

Geologische Dienst is dat de perimariene afzettingen worden aangegeven als mariene

afzettingen. Perimariene afzettingen ontstaan doordat sedimentatie

Hoofdstuk 4: Molluskenonderzoek in de archeologie Pagina 44 Mollusken modderen maar wat aan

Fig. 9b 700 AD (Vroege Middeleeuwen) Fig. 9a 2000 BP (Romeinse Tijd)

Fig. 9c 1300 AD (Late Middeleeuwen) Fig. 9d 1988 AD (Nieuwe Tijd) Fig. 9e Legenda (links voor 9a t/m 9c, rechts voor 9d)

plaatsvond door de relatieve zeespiegelstijging, maar waarbij mariene afzettingen ontbreken. In de 12e 88

eeuw werd de Oude Rijn afgesloten van de Noordzee en werd het landschap daaromheen drastisch veranderd door bedijkingen en ontginningen. Ondanks dat de Oude Rijn werd afgesloten van de Noordzee is op de kaart van de Late-Middeleeuwen/Nieuwe tijd wel een toename van mariene mollusken op te merken. Die toename is afwezig op de kaart van de Vroege-

Middeleeuwen. Een verklaring hiervoor komt mogelijk door de bedijkingen waardoor zee- en rivierwater geen uitweg meer had en tegen de dijken werd opgestuwd. Hierdoor kwam het water in de niet-bedijkte gebieden steeds hoger te staan. In de 16e was er nogmaals een 89

opening met de zee, die ook verzandde. Hierdoor werd in de 19e eeuw opnieuw een kanaal gegraven die tegenwoordig nog bestaat. De laatste kaart van Pruissers en De Gans (Fig. 9d) geeft een onjuist beeld over hoe de bodem er in werkelijkheid uit heeft gezien op basis van de aanwezigheid van bepaalde mollusken.


Berendsen 2011, 244. 88

Vos et al. 2011, 72. 89

Mollusken modderen maar wat aan Pagina 45 Hoofdstuk 4: Molluskenonderzoek in de archeologie

Fig. 10 Uitsnede van de kaart van M. van Dinter (bron: van Dinter, M., 2013, Appendix 1)

Hoofdstuk 4: Molluskenonderzoek in de archeologie Pagina 46 Mollusken modderen maar wat aan

Fig. 11 Molluskensoorten in de monding van de Oude Rijn in de Romeinse tijd (kaart: Topo RD, GIS-programma: ArcGIS, ontwerp: L.M. van Vilsteren)

Fig. 12 Molluskensoorten in de monding van de Oude Rijn in de Vroege-Middeleeuwen (kaart: Topo RD, GIS-programma: ArcGIS, ontwerp: L.M. van Vilsteren)

4.5 Conclusie

Mollusken vormen een belangrijke proxy voor het onderzoek naar landschappen in het verleden. Deze proxy in combinatie met de analyses van diatomeeën, foraminiferen, ostracoden, pollen en botanische macroresten geven een belangrijke toevoeging aan het archeologisch onderzoek. Diverse toepassingen van

molluskenonderzoek worden met name in het buitenland gebruikt ten behoeve van archeologisch onderzoek. In Nederland wordt deze vorm van onderzoek relatief weinig ingezet. In het beperkte aantal onderzoeken waarin molluskenonderzoek is toegepast in multi- proxyanalyses blijft dit een waardevolle toevoeging. Naast het gebruik als milieu-indicator blijkt uit het hierboven gepresenteerde onderzoek dat molluskenonderzoek ook een bijdrage kan leveren aan archeologisch onderzoek op het gebied van transport, handel, consumptie en kleinschalige klimaatfluctuaties.

Naar aanleiding van de twee casussen Noordwijk Offem-Zuid en Leiden Ommedijk is besloten een aantal kaarten te maken van de monding van de Oude Rijn waarbij informatie van het

molluskenonderzoek centraal staat. De kaarten geven een overzicht over de milieu-invloeden en molluskensoorten die zijn aangetroffen in het mondingsgebied.


Mollusken modderen maar wat aan Pagina 47 Hoofdstuk 4: Molluskenonderzoek in de archeologie

Fig. 13 Molluskensoorten in de monding van de Oude Rijn in de Late-Middeleeuwen en Nieuwe tijd

In document Mollusken modderen maar wat aan. (pagina 42-49)