• No results found

Organisatie van de breekwerf (vast of mobiel)

Interne controle/FPC (kwaliteitshandboek)

Aanvoer

In het aanvaardingsplan wordt aangegeven welke soorten puin aanvaard worden en welke soorten verontreinigingen hierin mogen voorkomen. De installatie op de breekwerf is afhankelijk van het soort puin dat aanvaard wordt, bijv. een magneetband voor puin dat staal bevat.

Aanvaarding op de vaste locatie (TRA 10)

Alle ladingen van aangevoerd puin dienen gewogen te worden en visueel gecontroleerd te worden. De methode die hiervoor wordt aangewend, staat beschreven op de steekkaart van de installatie. Het personeel van de vergunninghouder zal een organoleptische (op zicht en of geur) keuring van het puin uitvoeren. Van elke aangevoerde vracht wordt een aanvaardingsbon in dubbel opgemaakt die dient ondertekend te worden door de vervoerder en de gemachtigde van de vergunninghouder.

De aanvaardingsbon zal volgende zaken vermelden:

à bedrijfsgegevens van de vergunninghouder, à OVAM-nummer erkend verwerker,

à de gewichten, à uur en datum,

à adres werf van herkomst,

à naam vervoerder + nummerplaat, à de benaming volgens EURAL-code.

De vervoerder verklaart zich door ondertekening akkoord met het aanvaardingsreglement. De ladingen worden vermeld in het aanvaardings-register.

Alle geweigerde ladingen moeten vermeld worden in het weigeringsregister.

Puin dat bij het lossen toch niet blijkt te voldoen zal op kosten van de vervoerder opgeslagen en afgevoerd worden.

Niet-steenachtig materiaal dient zo goed mogelijk verwijderd te worden uit het puin en op reglementaire wijze te worden afgevoerd. De afgevoerde afvalstoffen worden vermeld in het reststoffenregister.

Het puin/grondstof wordt op de juiste locatie per soort gestockeerd zonder dat er vermenging kan optreden.

Het terrein is volledig omgeven door een afsluiting zodat er geen ongecontroleerde aan- of afvoer kan plaatsvinden.

Aanvaarding voor de mobiele breker (TRA 11)

Enkel steenachtig bouwafval van bouw-, sloop- of wegenwerken zal aanvaard worden. Indien het een bouw- of sloopwerf betreft mag er enkel puin van die werf aanwezig zijn, geen aanvoer van andere werven! Indien het een vaste locatie betreft, dient deze een COPRO-certificaat te bezitten of in toelatingsperiode te zijn.

Het aangeboden puin wordt voorlopig geaccepteerd na organoleptische controle van de stock. Hiervoor wordt er een aanvaardingsbon in dubbel opgemaakt die dient ondertekend te worden door de opdrachtgever en de gemachtigde van de fabrikant.

De aanvaardingsbon zal volgende zaken vermelden:

à bedrijfsgegevens van de fabrikant,

à tonnage op basis van meting, registers of andere documenten, à datum van organoleptische controle,

à adres breekwerf, à type breekwerf,

à certificaatnummer (indien van toepassing), à naam vervoerder + nummerplaat,

à de benaming volgens EURAL-code.

De opdrachtgever verklaart zich door ondertekening akkoord met het aanvaardingsreglement.

Per vaste locatie of per bouw- of sloopwerf wordt voor het puin, dat voorlopig geaccepteerd is, een aanvaardingsbon opgemaakt met oplopend volgnummer en ingeschreven in het aanvaardingsregister.

Pas bij het laden van de breker met de kraan vindt de definitieve aanvaarding plaats. Indien een partij of een gedeelte van een partij niet voldoet aan aanvaardingsreglement, dient deze geweigerd en ingeschreven te worden in het weigeringsregister.

In bijlage van de aanvaardingsbon wordt, indien van toepassing, een kopie van de milieuvergunning en/of bouwvergunning gevoegd. Voor een vaste locatie volstaat een kopie van het certificaat TRA10. Voor een bouw- of sloopwerf worden uittreksels uit het bijzonder bestek (indien aanwezig), betreffende de oorsprong en de hoeveelheid puin, of een degelijke opmeting toegevoegd. Voor een vaste locatie is hiervoor een saldo op basis van het aanvaardingsregister noodzakelijk. Voor een bouw- en sloopwerf wordt er ook een opslagplan (op basis van een plan of schets) opgemaakt en in bijlage bij de aanvaardingsbon gevoegd.

Niet-steenachtig materiaal dient zo goed mogelijk verwijderd te worden uit het puin en op reglementaire wijze te worden afgevoerd. De afgevoerde afvalstoffen worden vermeld in het reststoffenregister.

De vaste locatie is volledig omgeven door een afsluiting zodat er geen ongecontroleerde aan- of afvoer kan plaatsvinden. In het geval van een bouw- of sloopwerf, moet het terrein afgesloten en ontoegankelijk kunnen gemaakt worden voor rollend materiaal.

Beschrijving van productieproces

De installatie bevat minstens volgende elementen:

à voorafzeving à breekinstallatie à zeefinstallatie

Deze kan ter verwijdering van onzuiverheden verder uitgebreid worden met:

à magneetband à windzifter à waterbak à …

De producent dient een stroomschema van zijn breekwerf op te maken. Daarin vinden we alle onderdelen van de installatie terug alsook de verschillende productiefasen, aan- en afvoerstromingen en de verschillende opslagplaatsen.

Eindproduct

Monsternemingen gebeuren volgens de norm NBN EN 932-1.

Volgende proeven worden steeds uitgevoerd:

à identificatieproef (PTV 406) à zeefanalyse (NBN EN 933-1)

à afplattingscoëfficiënt (NBN EN 933-3)

à percentage gebroken en ronde stenen (NBN EN 933-5) à gehalte aan fijne deeltjes (NBN EN 933-1)

à methyleenblauwproef (NBN EN 933-9 bijlage A) à Los Angeles-coëfficiënt (NBN EN 1097-2)

à gehalte aan bestanddelen die de binding of verharding van hydraulisch gebonden mengsels verstoren (NBN EN 1744-1 par. 15.1, 15.2 en 15.3) Deze proeven mogen worden uitgevoerd in een intern of extern laboratorium.

Het laboratorium beschikt minstens over volgende uitrusting:

à spleetverdelers

à geventileerde droogoven

à zeven van toepasselijke afmetingen (NBN EN 933-2) à zeefschudtoestel

à weegschaal (min. 10 kg met nauwkeurigheid op 0,1 g) à afzuiging

à methyleenblauw set (NBN EN 933-9 Bijlage A)

Het apparatuurregister bevat alle ijkings- en kalibratieresultaten van de meet- en beproevingsuitrusting.

Het labowerkboek bevat de onmiddellijke deel- en eindresultaten van de proeven.

In het beproevingsregister worden alle eindresultaten per proef en per product ingeschreven.

Aan ieder product wordt een technische fiche toegekend. Deze fiche bevat:

à datum van opmaak van de technische fiche à naam en adres van de productie-eenheid

à identificatienummer producent/identificatienummer product à de volledige benaming en eventueel de toepassing

à alle vereiste en gekende kenmerken van het product à naam en handtekening van de gemachtigde persoon à geldigheidsdatum (wordt ingevuld door COPRO) Voorraad van de puingranulaten

Alle puingranulaten dienen gescheiden te worden opgeslagen en te worden voorzien van een naamplaat. De plaats wordt aangegeven op het opslagplan.

Aflevering van producten door een vaste locatie (TRA 10)

Wanneer een vervoerder een lading komt halen zal deze geladen worden door een werknemer van de vergunninghouder. Na weging zal er een afleveringsbon opgemaakt worden in drievoud: het origineel voor de bouwheer, een kopie voor de vervoerder en een kopie voor de vergunninghouder.

De afleveringsbon zal volgende zaken vermelden:

à bedrijfsgegevens van de vergunninghouder à de gewichten

à uur en datum

à adres werf van bestemming à naam vervoerder + nummerplaat

à de benaming volgens de norm + de norm à de nummer van de conformiteitsverklaring

à CE-logo en nummer van de genotificeerde instelling

à de benaming en toepassing van het product volgens SB250

à vermelding van het COPRO-identificatienummer en het nummer van de technische fiche.

Vergunninghouder en vervoerder ondertekenen de bon.

De afgeleverde ladingen worden vermeld in het afleveringsregister.

Aflevering van producten door een mobiele breker (TRA 11)

In het kader van het TRA11-reglement zijn er 3 mogelijkheden wat betreft de aflevering van het puin:

à gebroken puin afkomstig van de bouw- of sloopwerf wordt hergebruikt op dezelfde bouwwerf;

à gebroken puin afkomstig van de bouw- of sloopwerf wordt afgevoerd voor hergebruik op een andere bouwwerf;

à gebroken puin afkomstig van een vaste locatie (TRA10) wordt aan deze vaste locatie afgeleverd.

Bij de aflevering van de granulaten zijn naargelang de situatie meerdere partijen betrokken.

à Na weging zal er voor de stock aan gerecycleerde granulaten per product een afleveringsbon opgemaakt worden minstens in drievoud:

het origineel voor de bouwheer, een kopie voor de opdrachtgever en een kopie voor de fabrikant.

à Na weging zal er voor elke afgeleverde vracht gerecycleerde granulaten per product een afleveringsbon opgemaakt worden minstens in viervoud: het origineel voor de bouwheer, een kopie voor de vervoerder, een kopie voor de opdrachtgever en een kopie voor de fabrikant.

à Na weging zal er voor de stock aan gerecycleerde granulaten per product een afleveringsbon opgemaakt worden minstens in dubbel: het origineel voor de vergunninghouder en een kopie voor de fabrikant.

De afleveringsbon zal volgende zaken vermelden:

à bedrijfsgegevens van de fabrikant, à de gewichten,

à uur en datum, à adres breekwerf, à certificaatnummer*,

à adres werf van bestemming,

à naam vervoerder + nummerplaat (indien van toepassing), à de benaming volgens de norm + de norm,

à de nummer van de conformiteitsverklaring,

à CE-logo en nummer van de genotificeerde instelling,

à de benaming en toepassing van het produkt volgens SB250,

à vermelding van het COPRO-identificatienummer en het nummer van de technische fiche.

Om het COPRO-certificaat te kunnen geven bij afvoer van een werf dient het materiaal geladen te worden door een wiellader van de fabrikant met geijkte weeginstallatie.

Fabrikant en opdrachtgever ondertekenen telkens de bon.

De afgeleverde ladingen worden vermeld in het afleveringsregister.

Het klachtenregister bevat een overzicht van de ontvangen klachten met betrekking tot het gecertificeerde product alsook de inhoud van de klacht en het gegeven gevolg.

Externe controle

Onder externe controle wordt het nazicht van de interne controle verstaan.

Er onderscheiden zich twee soorten van controlebezoeken:

ƒ Type I:

◦ bijwonen van de metingen en proeven van de zelfcontrole,

◦ nazicht van eventuele twijfelachtige productiedelen,

◦ nazicht van de werkboeken en de registers,

◦ nazicht van het productieproces,

◦ nazicht van de bemonstering van puin en puingranulaten,

◦ nazicht van de opslag.

ƒ Type II:

◦ slaat op de laatste 4 nazichten van Type I.

Per jaar zijn er in principe vier bezoeken van het type I en eventueel zes van het type II. In ieder geval worden jaarlijks minstens vier proeven uitgevoerd.

De resultaten worden geëvalueerd door:

à betrouwbaarheidscontrole: de vergelijking wordt gemaakt met de laatste interne resultaten;

à reproduceerbaarheidscontrole: vergelijking van het intern resultaat met het controleresultaat uitgaande van dezelfde monsterneming.

III Nieuwe normen en CE-markering

De nieuwe Europese normgeving is vollediger dan alle bepalingen die we tot nog toe gekend hebben. Anderzijds is ze zonder enige twijfel heel wat complexer, zowel vanuit het oogpunt van de producent als vanuit dat van de gebruiker. Deze nieuwe norm zal haar deugdelijkheid in de praktijk bovendien nog moeten bewijzen. Een probleem dat volgens het WTCB nu al verwacht kan worden is dat het omwille van de complexe codering niet eenvoudig zal zijn na te gaan of de geleverde producten overeenstemmen met de bestelling, vooral indien die bestelling vele eisen omvat.

Tabel 1: Overzicht van de geharmoniseerde normen voor granulaten.

GEHARMONISEERDE NORMEN VOOR GRANULATEN

NBN EN 13043 Toeslagmaterialen voor asfalt en oppervlakbehandeling voor wegen, vliegvelden en andere verkeersgebieden

NBN EN 12620 Toeslagmaterialen voor beton NBN EN 13139 Toeslagmaterialen voor mortel

NBN EN 13242 Toeslagmaterialen voor ongebonden en hydraulisch gebonden materialen voor burgerlijke bouwkunde en wegenbouw

NBN EN 13450 Toeslagmaterialen voor spoorwegballast NBN EN 13383-1 Waterbouwstenen – Deel 1: Specificaties

NBN EN 13383-2 Waterbouwstenen – Deel 2: Beproevingsmethoden

NBN EN 13055-1 Lichte toeslagmaterialen – Deel 1: Lichte toeslagmaterialen voor beton en mortel

NBN EN 13055-2 Lichte toeslagmaterialen – Deel 2: Lichte toeslagmaterialen voor asfalt en oppervlakbehandeling en voor gebruik in ongebonden en gebonden lagen, met uitsluiting van beton, mortel en dunbedmortel