• No results found

Na het bepalen van de proeflocaties is de mineralogie in kaart gebracht, en op basis hiervan zijn de soorten steenmeel gekozen en de doseringen bepaald. Bij de keuze van de soorten steenmeel is rekening gehouden dat deze geen hoge concentraties mogelijk schadelijke stoffen bevatten, zoals nikkel of zink. De resultaten van het mineralogische onderzoek en verantwoording van de gekozen steenmeelsoorten is beschreven in Hoofdstuk 4. De samenstelling van de geselecteerde steenmeel- soorten is weergegeven in Tabel 3.1.

Tabel 3.1. Samenstelling van de geselecteerde soorten steenmeel en Dolokal, gehaltes in mmol/kg droog materiaal gemeten door middel van een magnetrondestructie. Op de Veluwe is geen Biolit200 en geen Lavagruis opgebracht.

Table 3.1. Content of the added rock powder, in mmol/kg dry material after microwave digestion. At the Veluwe sites no Biolit 200 or Lavagruis were added.

Beide deelexperimenten in het OBN-project werden uitgevoerd in het Nationale Park (NP) de Hoge Veluwe. In de heide zijn vijf blokken met ieder vier proefvelden van 5m bij 5m uitgezet in de natte heide en van 15m bij 15m in de droge heide. Na overleg met de beheerders van het NP en twee verkennende veldbezoeken zijn de volgende locaties (Figuur 3.1) geselecteerd:

• Oud-Reemsterveld (droge heide) • Deelense veld (natte heide)

De geselecteerde locatie van het droge heide-experiment ligt in het noordelijke deel van het Oud-Reemsterveld, net ten zuiden van het bosje van Staf (52.058826,

Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit 48 5.821048). Deze locatie met droge heidevegetatie is al jarenlang niet geplagd (zeker sinds eind jaren zestig van de vorige eeuw, waarschijnlijk al langer).

Figuur 3.1. Ligging van de OBN-experimenten in de droge heide en natte heide in het NP de Hoge Veluwe. Op beide locaties liggen vijfproefblokken bestaande uit vier behandelingen (Controle, Dolokal, Biolit en Lurgi, n=5). Op de droge locatie zijn de proefvlakken ieder 15m bij 15m groot, in de natte heide 5m bij 5m.

Figure 3.1. Experimental sites at the NP Hoge Veluwe. Both sites contain five blocks with four treatments (Control, dolokal, Biolit and lurgi, n=5). At the dry heathland experiment the experimental plots are 15m by 15m, at the wet site the plots are 5m by 5m.

Voor het experiment in natte heide is gekozen voor een locatie op het Deelense veld, na uitgebreid overleg met de beheerders van het NP en Jaap Bouwman van de Unie van Bosgroepen. Het betreft een locatie net ten zuiden van de Wolfskuilen bij de Heiweg (52.089160, 5.861354). De heide wordt daar gekenmerkt door een co- dominante begroeiing van Pijpenstrootje (Molinia caerulea) en Gewone Dophei (Erica tetralix). In februari en maart 2015 was de situatie grotendeels plas-dras, met lokaal wat plekken met iets hogere of lagere grondwaterstand. De natte situatie met een schijngrondwaterlaag wordt hier in het Deelense veld veroorzaakt door een zeer moeilijk doorlatend laagje in de bodem, bestaande uit een

zogenaamde placic B-horizont. Voor details hierover wordt verwezen naar Jansen et

al., (2014). De locatie is weliswaar begin jaren tachtig geplagd, maar sindsdien is

er al wel weer een redelijke laag organisch materiaal opgebouwd. Door de weggevallen inwaai van fijn stof uit de stuifzanden en de voortgeschreden atmosferische depositie van (eerst) S en N-verbindingen is de lichtgebufferde situatie op het Deelense veld vaak verdwenen. De vegetatie kan duidelijk worden toegerekend aan het habitattype natte heide (H4010). Zoals een groot deel van het Deelense veld, is de vegetatie in het droge voorjaar van 2014 (Pasen) afgebrand. Al met al is de geselecteerde locatie één van de weinige, redelijk toegankelijke

plekken in het NP de Hoge Veluwe met “zure vochtige” heide waar het experiment kon worden uitgezet in een situatie met codominantie van Pijpenstrootje en heide. Aanvullende informatie over de proeflocaties is weergegeven in Bijlage 1.

Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit 49 De derde experimentele locatie ligt op de Strabrechtse heide. Hier zijn na een eerste bijeenkomst van het consortium en een verkennend veldbezoek op 23-07- 2014 verschillende potentiele locaties geselecteerd met droge heidevegetatie met een intacte organische laag, aangezien alle locaties al zeker 50 jaar niet geplagd zijn.

Vervolgens zijn in de droge heide op deze geselecteerde locaties vijf proefblokken ingericht, ieder bestaande uit zes proefvlakken (Figuur 3.2). Ieder proefvlak is 10m bij 10m groot. De proefblokken op Strabrecht liggen deels binnen de

begrazingseenheid (blokken 1, 2 en 3) en deels daarbuiten (blokken 4 en 5). In eerste instantie was het de bedoeling om alle blokken bij elkaar binnen de begrazingseenheid te plaatsen, maar doordat de beoogde locatie voor twee proefblokken (te) recent geplagd bleek te zijn, is uitgeweken naar de huidige plek en liggen de blokken verspreid in het terrein.

Figuur 3.2. Locatie van de vijf proef-blokken van het Noord-Brabantse experiment op Strabrecht. Ieder blok bestaat uit de zes behandelingen (Controle, Dolokal, Biolit100,

Biolit200, Lurgi en Lavagruis), de proefvlakken zijn steeds 10m bij 10m groot. De blokken 1, 2 en 3 liggen binnen de begrazingseenheid, de blokken 4 en 5 daarbuiten.

Figure 3.2. Location of the five blocks at Strabrecht (n=5). Each block contains of six plots 10m by 10m (Control, Dolokal, Biolit100, Biolit200, Lurgi and Lavagruis). The first three blocks are situated in a cattle grazed part of Strabrecht (n=3), two blocks are placed in a non grazed part (n=2).

Voordat de behandelingen zijn opgebracht is de bodemchemie gemeten in alle proefvelden van de drie experimenten, (de zogenaamde nulmeting). Vervolgens zijn de behandelingen per toeval aan de proefvlakken toegewezen.

Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit 50 Op de proefvlakken zijn de volgende behandelingen opgebracht:

Het steenmeel is op 24 en 25 februari 2015 op de droge locatie op de Veluwe (Figuur 3.3) en op 4 maart 2015 op de natte proeflocatie in de Veluwe (Figuur 3.4). Op Strabrecht is het steenmeel op 24 en 25 november 2014 opgebracht (Figuur 3.5). Al het steenmeel is handmatig opgebracht en niet in de bodem gewerkt (dus niet geharkt of geschoffeld).

Figuur 3.3. Opbrengen van steenmeel op de droge proeflocatie op de Veluwe (Oud- Reemsterveld).

Figure 3.3. Addition of the rockpowder at the dry site at the Veluwe