• No results found

De resultaten van de vegetatieopnamen op de droge en natte heide in NP de Hoge Veluwe (n=5) worden allereerst vergeleken met de opnamen gemaakt in het begraasde deel van de Strabrechtse heide (n=3). In paragraaf 7.6 wordt een vergelijking gemaakt tussen de begraasde (n=3) en onbegraasde proefvlakken (n=2) op de Strabrechtse heide.

De droge heide in NP de Hoge Veluwe en bij Strabrecht lijken qua vegetatie sterk op elkaar door het abundant voorkomen van algemene droge heidesoorten. Struikhei (Calluna vulgaris) was in beide gebieden in alle proefvlakken de

dominante en aspect bepalende soort (Figuur 7.1). Bochtige smele (Deschampsia

cespitosa), Fijn schapegras (Festuca filiformis) en Pilzegge (Carex pilulifera) waren

de meest voorkomende grasachtigen (grassen, zeggen en russen). Opvallende verschillen tussen beide gebieden waren het aandeel grasachtigen in de vegetatie en het percentage kale bodem (tabel 7.1). Op de Veluwe was het percentage grasachtigen gemiddeld wat groter (20-30%) en het oppervlak aan kale bodem kleiner (1-3%). In Strabrecht zagen we juist een lagere grasbedekking (3-10%) en gemiddeld wat meer open bodem (2-8%). De proefvlakken in het begraasde deel op de Strabrechtse Heide lieten over de jaren een toename zien van het percentage kale bodem tot 15%, omdat het integraal begraasd wordt door Schotse

hooglanders en Heideschapen (zie ook kader/paragraaf 7.4). Gewone veldbies (Luzula campestris) en Liggend walstro (Galium saxatilis) kwamen in de droge heide in NP de Hoge Veluwe regelmatig voor, maar op de Strabrechtse heide ontbraken deze in (bijna) alle proefvlakken. De moslaag is in beide terreinen goed ontwikkeld (>85% bedekking). Op de Veluwe was Heideklauwtjesmos (Hypnum

jutlandicum) dominant en Gewoon gaffeltandmos (Dicranum scoparium) en

Bronsmos (Pleurozium schreberi) waren hier abundant. Op de Strabrechtse heide hadden, naast Heideklauwtjesmos, Grijs kronkelsteeltje (Campylopus introflexus) en Gewoon dikkopmos (Brachytecium rutabulum) ook een redelijke bedekking. De vegetatie van de natte heide in NP de Hoge Veluwe onderscheidde zich duidelijk van de droge heide door de aanwezigheid van Gewone dophei (Erica tetralix) en Gewone veenbies (Trichophorum cespitosum subsp. germanicum) (Figuur 7.2). Pijpenstrootje (Molinia caerulea) had een veel hoger bedekkingspercentage (tot

Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit 108 >50%) dan op de droge heide (2-3% in Strabrecht en NP de Hoge Veluwe) (bijlage 5). Daarnaast troffen we ook Struikhei (C. vulgaris), Pilzegge (Carex pilulifera) en Schapenzuring (Rumex acetosella) frequent aan. In een enkel proefvlak s Klein warkruid (Cuscuta epithymum) aangetroffen (Rode Lijst kwetsbaar; Typische soort N2000 voor Stuifzandheiden met Struikhei), parasiterend op Gewone dophei en Struikheide. De moslaag liet over de jaren grote verschillen zien en met name in 2016 was deze mogelijk door langdurige inundatie slecht ontwikkeld en daardoor lastig op soort te determineren. Gewoon gaffeltandmos (Dicranum scoparium) en/of Grijs kronkelsteeltje (Campylopus introflexus) zijn het meest voorkomend en

daarnaast wordt frequent Zandhaarmos (Polytrichum piliferum) gevonden.

Figuur 7.1. De vegetatie op de droge heide wordt gedomineerd door Struikheide (boven); op de natte heide staat Dopheide en Pijpenstrootje, soms met wat Stuikheide (onder). Beide foto’s in NP de Hoge Veluwe; tevens zijn de pyramidevallen te zien die zijn gebruikt om de fauna (Diptera) te vangen.

Figure 7.1. The vegetation of the dry heathland is dominated by Calluna vulgaris (above); in the wet heatland Erica tetralix and Molinia caerulea, sometimes in a mix with C. vulgaris (below). Both pictures are taken in NP de Hoge Veluwe; both show the pyramid traps that were used for monitoring Diptera populations.

Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit 109

Vegetatiebedekking

In NP de Hoge Veluwe had zowel in de droge als de natte heide de toepassing van steenmeel en Dolokal geen effect op de bedekking van de vegetatie. In de

bedekking door heidesoorten (figuur 7.2), grasachtigen, kruiden, mossen en kale bodemde waren geen verschillen zien tussen de permanente proefvlakken waar steenmeel is toegepast en de controles (tabel 7.1). Op de droge heide in NP de Hoge Veluwe was de bedekking door Struikhei en grasachtigen over de jaren overal vrij constant met 70-80%, respectievelijk 20-30% bedekking. In de natte heide was in alle behandelingen een min of meer gelijke toename te zien in de

heidebedekking (Dopheide en Struikhei) van 40-50% naar 60-70%; tegelijk neemt het aandeel grasachtigen (m.n. Pijpenstrootje) af van 50-60% in 2015 tot 25-40% in 2017. Dit is waarschijnlijk een effect van herstel van de bovengrondse vegetatie na de brand op Pasen 2014.

Op de Strabrechtse heide waren drie jaar na de start van het experiment duidelijke effecten te zien in de vegetatie. In het derde jaar was in de proefvlakken waar Dolokal, Biolit 100 en Biolit 200 zijn toegediend de bedekking door Struikheide significant lager (~40%) dan in de controle (65%) (figuur 7.2). De Schotse

hooglanders en schapen hadden duidelijk een grotere voorkeur om te grazen in het gebied waar de proefvlakken zijn uitgelegd dan in de omgeving (foto 7.1). De vegetatie werd meer afgegraasd en, met name de oude Calluna-struiken, werden vertrapt. Het vee graasde echter niet strikt in de kwadraten waar steenmeel was toegediend, ook in de controlevlakken was de heidebedekking in de loop van de jaren afgenomen van bijna 90% in 2015 tot gemiddeld 65% in 2017.

Het aandeel grasachtigen was drie jaar na toediening van steenmeel niet significant toegenomen (figuur 7.3). Op de Strabrechtse heide en in mindere mate in NP de Hoge Veluwe leek de grasbedekking iets hoger in de behandeling met Dolokal en Biolit, maar door de variatie verschilt dit niet significant van de controle. De afname van de heidebedekking in Strabrecht heeft (tot nu toe) niet geleid tot toename van grassoorten, maar deze zouden ook kunnen worden afgegraasd. Het percentage kale bodem is in alle behandelingen wel toegenomen van 2-4% in 2015 tot 20-30% in 2-17 (tabel 7.1).

Foto 7.1. In het begraasde deel van de Strabrechtse heide zijn in 2017 significante effecten van steenmeel waargenomen op de heidebedekking. Als voorbeeld een proefvlak met Biolit 200 (rechts), waar de bedekking significant lager is dan buiten het proefvlak, waar geen steenmeel is toegediend.

Foto 7.1. Significant effects of rock powder on the cover of heather species was found in Strabrechtse heide (grazed area) in 2017. For example, a plot where Biolit 200 was applied (right) shows significant less Calluna cover than outside the plot, which was not treated.

Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit 110 Figuur 7.2. Ontwikkeling van de bedekking van heidesoorten (x̄ ± standaardfout) in de drie jaren na de toediening van de verschillende behandelingen. Biolit 200 en lavagruis zijn alleen toegepast op de Strabrechtse heide. * = significant verschil ten opzichte van controle

(p<0,05), (*) = 0,10 < p < 0,05.

Figure 7.2. Trends in cover percentage of heather (x̄ ± SE) during three years after application of the different treatments. Biolit 200 and Lavagruis were only applied on Strabrechtse heide. * = significant difference compared to control (p<0,05), (*) = 0,10 < p < 0,05.

Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit 111 Tabel 7.1. Bedekking (x̄ ± standaardfout; n=5) van heide, grasachtigen, kruiden, mossen & korstmossen en kale bodem in de proefvakken in NP de Hoge Veluwe (droge en natte heide) en op de Strabrechtse Heide (droge heide) in de drie groeiseizoenen na het opbrengen van de steenmeelsoorten en Dolokal. * = significant verschil ten opzichte van controle (p<0,05), (*) = 0,10 < p < 0,05.

Table 7.1. Cover percentage (x̄ ± SE) of heather species, graminoids, herbs, bryofytes & lichens and bare soil in the permanent plots in NP de Hoge Veluwe (dry and wet heathland) at the Strabrechtse Heide (dry heathland) in the three growing seasons after application of several types of rock powder or Dolokal. * = significant difference compared to control (p<0,05), (*) = 0,10 < p < 0,05.

Droge heide - NP de Hoge Veluwe

Behandeling Jaar Controle 2015 98,0 (± 0,2 ) 71,8 (± 3,6 ) 21,3 (± 3,5 ) 91,0 (± 1,7 ) 93,4 (± 1,2 ) 2,0 (± 0,5 ) Dolokal 2015 97,4 (± 0,5 ) 74,0 (± 5,3 ) 20,0 (± 5,3 ) 89,4 (± 1,8 ) 93,4 (± 1,0 ) 2,6 (± 0,5 ) Biolit 2015 97,4 (± 0,0 ) 68,8 (± 0,0 ) 30,0 (± 0,0 ) 91,0 (± 0,0 ) 94,4 (± 0,0 ) 2,2 (± 0,0 ) Lurgi 2015 97,8 (± 0,8 ) 71,0 (± 4,4 ) 20,6 (± 3,0 ) 91,2 (± 1,0 ) 93,6 (± 1,0 ) 2,2 (± 0,8 ) Controle 2016 98,2 (± 0,0 ) 73,0 (± 3,2 ) 23,0 (± 2,2 ) 91,0 (± 1,2 ) 94,0 (± 1,0 ) 1,8 (± 0,0 ) Dolokal 2016 98,2 (± 0,0 ) 76,0 (± 5,6 ) 22,0 (± 4,8 ) 93,0 (± 1,2 ) 93,0 (± 1,2 ) 1,8 (± 0,0 ) Biolit 2016 99,0 (± 0,0 ) 65,0 (± 0,0 ) 35,0 (± 0,0 ) 93,0 (± 0,0 ) 94,0 (± 0,0 ) 1,0 (± 0,0 ) Lurgi 2016 99,0 (± 0,0 ) 72,0 (± 4,8 ) 24,0 (± 5,2 ) 92,0 (± 0,0 ) 93,0 (± 1,7 ) 1,0 (± 0,8 ) Controle 2017 99,0 (± 0,8 ) 79,0 (± 4,3 ) 20,0 (± 4,1 ) 95,0 (± 2,0 ) 93,8 (± 1,7 ) 1,8 (± 0,8 ) Dolokal 2017 98,2 (± 0,2 ) 71,0 (± 5,4 ) 27,0 (± 3,5 ) 94,0 (± 0,0 ) 94,6 (± 1,7 ) 1,8 (± 0,2 ) Biolit 2017 98,2 (± 0,0 ) 71,0 (± 0,0 ) 28,0 (± 0,0 ) 93,0 (± 0,0 ) 93,8 (± 0,0 ) 1,8 (± 0,0 ) Lurgi 2017 99,2 (± 0,0 ) 77,0 (± 0,0 ) 20,0 (± 0,0 ) 95,0 (± 0,0 ) 96,2 (± 0,0 ) 0,8 (± 0,0 )

Natte heide - NP de Hoge Veluwe

Behandeling Jaar Controle 2015 83,4 (± 5,3 ) 47,8 (± 2,4 ) 52,0 (± 5,1 ) 72,0 (± 4,5 ) 31,0 (± 2,9 ) 19,6 (± 5,3 ) Dolokal 2015 79,0 (± 5,5 ) 47,0 (± 6,9 ) 50,0 (± 9,8 ) 72,0 (± 4,4 ) 26,8 (± 6,3 ) 22,0 (± 5,1 ) Biolit 2015 85,0 (± 3,0 ) 37,0 (± 8,0 ) 61,0 (± 8,0 ) 77,0 (± 2,0 ) 41,0 (± 9,3 ) 17,0 (± 3,0 ) Lurgi 2015 90,0 (± 2,7 ) 40,8 (± 4,1 ) 59,0 (± 3,5 ) 79,0 (± 3,0 ) 48,0 (± 11 ) 11,0 (± 2,7 ) Controle 2016 79,0 (± 1,0 ) 50,0 (± 5,5 ) 44,0 (± 6,2 ) 72,0 (± 2,5 ) 27,0 (± 16 ) 21,0 (± 0,9 ) Dolokal 2016 79,0 (± 2,0 ) 46,0 (± 11 ) 46,0 (± 12 ) 75,0 (± 3,1 ) 19,0 (± 4,9 ) 21,0 (± 2,0 ) Biolit 2016 81,6 (± 5,6 ) 40,0 (± 9,4 ) 56,0 (± 11 ) 77,0 (± 7,1 ) 40,0 (± 14 ) 19,0 (± 5,6 ) Lurgi 2016 87,0 (± 0,0 ) 43,0 (± 0,0 ) 57,0 (± 0,0 ) 82,0 (± 0,0 ) 43,0 (± 0,0 ) 13,0 (± 0,0 ) Controle 2017 87,4 (± 0,0 ) 72,0 (± 0,0 ) 25,0 (± 0,0 ) 83,0 (± 0,0 ) 54,4 (± 0,0 ) 11,6 (± 0,0 ) Dolokal 2017 91,4 (± 0,0 ) 65,8 (± 0,0 ) 33,2 (± 0,0 ) 88,0 (± 0,0 ) 44,8 (± 0,0 ) 8,2 (± 0,0 ) Biolit 2017 95,0 (± 0,0 ) 60,0 (± 0,0 ) 39,0 (± 0,0 ) 92,4 (± 0,0 ) 52,0 (± 0,0 ) 4,2 (± 0,0 ) Lurgi 2017 92,0 (± 0,0 ) 58,0 (± 0,0 ) 41,0 (± 0,0 ) 87,8 (± 0,0 ) 48,6 (± 0,0 ) 8,0 (± 0,0 )

Droge heide - Strabrechtse heide (begraasd)

Behandeling Jaar Controle 2015 98,3 (± 0,3 ) 87,3 (± 3,7 ) 9,7 (± 5,4 ) 90,7 (± 0,7 ) 94,3 (± 2,3 ) 1,7 (± 0,3 ) Dolokal 2015 96,7 (± 0,9 ) 80,0 (± 2,9 ) 11,7 (± 4,4 ) 83,7 (± 3,2 ) 89,0 (± 4,6 ) 4,3 (± 0,7 ) Biolit 2015 95,7 (± 1,9 ) 90,7 (± 0,7 ) 3,7 (± 0,7 ) 91,3 (± 0,7 ) 86,7 (± 8,3 ) 4,3 (± 1,9 ) Lurgi 2015 97,0 (± 1,0 ) 86,7 (± 1,7 ) 9,3 (± 5,4 ) 90,3 (± 0,3 ) 91,7 (± 3,3 ) 2,3 (± 0,3 ) Biolit 200 2015 95,3 (± 1,5 ) 79,7 (± 3,2 ) 11,0 (± 4,0 ) 85,3 (± 2,9 ) 87,3 (± 3,7 ) 4,0 (± 1,5 ) Lavagruis 2015 97,0 (± 1,0 ) 86,7 (± 4,4 ) 4,0 (± 1,5 ) 89,0 (± 3,8 ) 91,7 (± 3,3 ) 3,0 (± 1,0 ) Controle 2016 92,7 (± 2,7 ) 80,0 (± 2,9 ) 6,3 (± 4,4 ) 85,0 (± 0,0 ) 88,3 (± 4,4 ) 7,3 (± 2,7 ) Dolokal 2016 86,7 (± 3,3 ) 70,0 (± 10 ) 9,3 (± 7,8 ) 75,0 (± 2,9 ) 78,3 (± 4,4 ) 13,3 (± 3,3 ) Biolit 2016 88,3 (± 1,7 ) 71,7 (± 3,3 ) 3,0 (± 1,0 ) 75,0 (± 5,8 ) 80,0 (± 0,0 ) 11,7 (± 1,7 ) Lurgi 2016 90,0 (± 0,0 ) 78,3 (± 6,0 ) 6,0 (± 4,5 ) 85,0 (± 2,9 ) 88,3 (± 4,4 ) 7,3 (± 2,7 ) Biolit 200 2016 88,3 (± 3,3 ) 58,3 (± 6,0 ) 10,0 (± 2,9 ) 75,0 (± 7,6 ) 85,0 (± 5,0 ) 11,7 (± 3,3 ) Lavagruis 2016 85,0 (± 5,8 ) 63,3 (± 8,8 ) 3,3 (± 1,2 ) 73,3 (± 3,3 ) 83,3 (± 6,0 ) 15,0 (± 5,8 ) Controle 2017 73,3 (± 9,3 ) 65,0 (± 10 ) 1,7 (± 0,3 ) 68,3 (± 9,3 ) 38,3 (± 4,4 ) 25,0 (± 7,6 ) Dolokal 2017 66,7 (± 9,3 ) 43,3 (± 3,3 )* 15,3 (± 12 ) 61,7 (± 9,3 ) 38,3 (± 4,4 ) 33,3 (± 9,3 ) Biolit 2017 63,3 (± 7,3 ) 41,7 (± 4,4 )* 2,7 (± 1,7 ) 56,7 (± 8,8 ) 36,7 (± 4,4 ) 33,3 (± 4,4 ) Lurgi 2017 75,0 (± 8,7 ) 66,7 (± 7,3 ) 2,0 (± 0,6 ) 68,3 (± 7,3 ) 43,3 (± 6,0 ) 25,0 (± 8,7 ) Biolit 200 2017 73,3 (± 6,0 ) 38,3 (± 6,0 )* 13,3 (± 4,4 ) 66,7 (± 3,3 ) 43,3 (± 3,3 ) 21,7 (± 6,7 ) Lavagruis 2017 70,0 (± 0,0 ) 53,3 (± 7,3 ) 2,3 (± 1,3 ) 63,3 (± 1,7 ) 51,7 (± 4,4 ) 28,3 (± 1,7 ) Kale bodem Moslaag Kruidlaag Grassen Heide Kale bodem Moslaag Kruidlaag Grassen Heide Kale bodem Moslaag Kruidlaag Grassen Heide Totale bedekking Totale bedekking Totale bedekking

Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit 112 Figuur 7.3. Bedekking van grasachtigen (x̄ ± standaardfout) in het derde jaar (2017) na de toediening van de verschillende behandelingen. Dit betreft de grassen (Poaceae),

cypergrassen (Cyperaceae) en russen (Juncaceae).

Figure 7.3. Cover percentage of graminoids (x̄ ± SE) in the third year (2017) after application of the different treatments. It includes grasses (Poaceae), sedges (Cyperaceae) and rushes (Juncaceae).