• No results found

9.Opmerkelijke waarnemingen

In document Natuur.oriolus 2005 Themanummer Ganzen (pagina 183-186)

B

Beellggiisscchh rreeccoorrdd ggeebbrrookkeenn

In het zandwinningsgebied van het Bos van Aa te Zemst werd op 22 december 2002 een omvangrijke groep Nijlganzen Alopochen aegyptiacus waargenomen. De telling leverde 523 exemplaren op. Nog nooit eerder waren meer dan 500 individu-en van deze soort op één plaats geobser-veerd. (De Nieuwsgier, 7, 2003: 5)

10. Varia

W

Whheerree ttoo wwaattcchh ggeeeessee iinn IIrreellaanndd??

Het tijdschrift Wings biedt een gedetail-leerd overzicht van waar Grauwe Gans Anser anser, Kleine Rietgans Anser brachyr-hynchus, Rotgans Branta bernicla, Brandgans Branta leucopsis en Groenlandse Kolgans Anser albifrons flavirostris in Ierland broeden. (Wings, 31, 2003: 24-26)

V Veerrvveelleenndd

De ondersoort Anser anser anser van de Grauwe Gans wordt gekenmerkt door de oranje snavel. Een Zweeds onderzoeker ving tussen 1995 en 1998, 97 broedende vol-wassen vogels in Skane (Zuid-Zweden) en onderzocht de snavelkleur op basis van een schaal gaande van 1 (oranje) tot (6) roze. Bij de meeste vogels viel de kleur van de snavel onder een tussenvorm (3), enkele hadden ronduit een roze snavel (5) of (6). De auteur veronderstelt faunavervalsing door Anser anser rubirostris of genetische vermenging.

(Ornis Svecica, 13 (2-3) 2003: 63-66) A

Abbssoolluuuutt ggeeeenn ddoommmmee ggaannss

Sinds 1984 is de Grauwe Gans Anser anser een algemene broedvogel in Baden-Württemberg. Toch weet de soort de plaat-selijke ornithologen soms te verbazen met de keuze van haar broedplaats. In 2003 en 2004 broedde eenzelfde paar op een rieten dak van een boothuis aan de Max-Eythsee bij Stuttgart. Het koppel had een uitste-kende plaats gevonden boven het zadeldak waarvan de helling toch 70° bedraagt. De plek is beschermd tegen grondpredators, terwijl verderop hoge bomenrijen het nest aan het zicht onttrekken. Bovendien belem-mert geen enkele hindernis het aan- en wegvliegen. (Ornithologische Jahreshefte für Baden-Württemberg, 20 (1) 2004: 101-107).

W

Waalltteerr BBeelliiss Hoverheide 51 B-2540 Hove Tel/fax: 03/289.49.79 walter.belis@pandora.be

De Raadselfoto op pagina XX toont ons duidelijk een grauwe gans uit de Anser familie. In de eerste plaats zien we oranje poten en een oranjeroze snavel. Dit is een eerste belangrijke gegeven, we sluiten daarmee onmiddellijk de KKlleeiinnee RRiieettggaannss A. brachyrhynchus, die heeft steeds roze poten.

Blijven over: GGrraauuwwee GGaannss A. anser , Kolgans A. albifrons , Rietgans A fabalis en de zeldzame Dwerggans A. erythropus.

De vrij bleke, grijzige kop, de egaal grijzige flanken en het ontbreken van een witte flanklijn wijzen dan wel in de richting van een Grauwe Gans, een en ander klopt met het algemene beeld dat we van die soort hebben. Grauwe ganzen hebben een gro-tere snavel en een langere nek, ze zijn glo-baal struiser. Om daar nog een detail aan toe te voegen: de staart van een Grauwe Gans heeft een bredere witte eindband.

De verklaring voor deze tegenstrijdigheid is gemakkelijk te vinden: de flank vertoont een fijne schelptekening, de eerder kleine schouderveren bezitten roestkleurige top-pen en we zien geen groeven in de zijnek:

dit zijn kenmerken voor een juveniele vogel. Ook de zwarte nagel (de uiterste tip van de snavel) bevestigt dit.

Een juveniele RRiieettggaannss sluiten we uit aan

de hand van het ontbreken van donkere tekening op de snavel en de te bleke kop en hals. Die laatste zijn duidelijk donkerder dan het lichaam bij een Rietgans. De vleu-gelveren van Rietganzen hebben vertonen bovendien zeer duidelijke smalle witte zomen. Juveniele Rietganzen vertonen bovendien vaak een gefragmenteerde, smalle witte kol rond de snavelbasis, die voor verwarring kan zorgen met een Kolgans.

De ganzenkijkers moesten er wellicht niet over nadenken: juveniele KKoollggaannzzeenn heb-ben geen witte kol rond de snavel en het-zelfde gaat op voor de DDwweerrggggaannss. Twee soorten die al meer voor problemen heb-ben gezorgd…

De nek lijkt kort en de kop klein wat enigs-zins herinnerd aan een dwerggans maar de snavel is toch niet echt kort en driehoekig.

Juveniele Dwergganzen zijn iets donkerder dan juveniele Kollen, vooral dan op de kop en de hals. Toch een Kolgans dan maar?

Inderdaad, het kenmerk bij uitstek, de gele oogring, is een voorwaarde die ook voor juveniele dwergganzen opgaat.

Koen Verbanck fotografeerde deze Kolgans op 5 december 2003 in de UItkerkse Polder, West-Vlaanderen. Een van de klas-sieke ganzenplaatsen in Vlaanderen.

G

Geerraalldd DDrriieesssseennss

Gerald.driessens@natuurpunt.be

Raadselfoto

van Ommen E. & Ouweneel G. (2003).De Dwergganzen van Anjum.KNNV Uitgeverij, Utrecht, 112 blz., formaat 21,5 x 23.5 cm.

www.knnvuitgeverij.nl

Ziehier een prachtig kijk- en leesboekje, uniek in zijn genre. Het wedervaren van de Dwergganzen die in de Anjumerkolken over-winteren en het relaas van hun verplaatsingen tussen dit uitverkoren gebied, de Hoeksche Waard in Zuid-Holland en de streek rond Petten in Noord-Holland. De auteurs kennen als geen ander de moeilijkheden die opduiken bij het vinden van Dwergganzen te midden grote groepen Kolganzen Anser albifronsen bij het aflezen van gecodeerde halsringen.

Het boek is opgedragen aan de bekende Zweedse ganzenkenner Lambart von Essen (1920-2000), die in het droevige verhaal van het opzienbarend inkrimpen van de wereld-populatie van de Dwerggans, een bijzondere rol heeft gespeeld. In 1981 startte deze in Stockholm met een kweekprogramma van Dwergganzen en plaatste deze vogels onder de hoede van Brandganzen (Branta leucopsis )-pleegouders, van wie door onderzoek met kleurringen geweten was, dat zij in Nederland overwinterden. Die pleegouders zouden de jonge Dwergganzen ’s winters naar westerse winterkwartieren brengen, om er te overwin-teren in een veilige omgeving. Door het inslaan van deze nieuwe richting zouden de jonge Dwergganzen niet meer door hun eigen ouders geleid kunnen worden naar hun gebruikelijke overwinteringsgebieden van Zuid-Oost-Europa en oostelijker, waar een hoge jachtdruk de regel was. Deze gewaagde proef lukte en het aantal overwinterende Dwergganzen in Nederland mag thans op een honderdtal vogels geschat worden.

Naast enkele algemene gegevens over het wonderlijke ‘goudoogje’, zoals populatiegroot-te en oorzaken van hun dramatische achpopulatiegroot-ter- achter-uitgang, is over het in de literatuur zo lange verhaal van de Dwerggans in dit boek niet

bij-ster veel te vinden. Maar het was ook niet de bedoeling van de auteurs de lezer te overladen met een lange monografie, maar wel de natuurliefhebber aan te spreken en te vergas-ten op uitzonderlijk mooie aquarellen, schet-sen en tekeningen van Dwergganzen in volle activiteit en in tal van houdingen. Naast prach-tige zichten op hun winterhabitat in Nederland wordt ook hun broedgebied in Zweeds Lapland aangedaan. Hierin is de eerste auteur, kunstenaar Erik van Ommen, bijzonder geslaagd. Naast deze van de Dwerggans,

wor-den ook nog aquarellen voor de ogen getoverd van andere ganzensoorten en van minder gewone vogels, zoals Parelduiker Gavia arctica, Steenarend Aquila chrysaëtosen Grauwe fran-jepoot Phalaropus lobatus. Zelfs bloemen en insecten uit hun broedgebied kregen hier een plaatsje. Een lust om naar te kijken en te blij-ven kijken, de droomwereld in. Een verrijking om het karige te bewonderen dat nu van dit eens zo talrijke goudoogje overblijft.

JJaaccqquueess VVaann IImmppee

Onze Zwanen en wilde Ganzen, DVD In de reeks Video’s en DVD’s van Plomp Digital Video is er ook eentje die in dit nummer extra vermelding verdient. Hier komen alle voor de Lage Landen gewone soorten ganzen en zwa-nen in aan bod, samen goed voor 80 minuten kijkplezier. Verder worden ook minder couran-te soorcouran-ten behandeld zoals Fluitzwaan, Ross’

Gans, Groenlandse Kolgans,Witbuikrotgans en Zwarte Rotgans.We krijgen ook enkele kruisin-gen te zien.

De kwaliteit van de beelden is zoals we dat van Marc Plomp gewoon zijn weer van prima kwa-liteit. Verder is ook de ingesproken begeleiden-de tekst behoorlijk volledig.

Enkele minpuntjes zijn dat er onvoldoende aandacht besteed wordt aan de Vlaamse markt. Naast aantallen en gebieden in Nederland had hier wel wat meer Vlaamse info mogen in verwerkt worden. Ook voedselkeuze

en biotoop zijn soms wat onderbelicht.

Vanuit determinatie- oogpunt ontbreken wel wat belangrijke beelden. Zelfs van de toch cou-rante Grauwe Gans krijgen we geen duidelijk vliegbeeld te zien op het moment dat de vleu-gelkenmerken aangehaald worden. Bij de Kleine Rietgans stellen we ditzelfde euvel vast.

Bij de Taïgarietgans zijn de nochtans belangrij-ke snavelbelangrij-kenmerbelangrij-ken niet al te goed te zien.

Dit alles mag geen afbreuk doen aan deze DVD die toch wel een must is voor iedereen die wat meer wil weten over ganzen.

Verkrijgbaar in boekhandel Natuurpunt.

Kostprijs: 30 euro, ledenprijs 27 euro.

Overige titels verkrijgbaar in deze DVD- reeks:

Vogels rondom ons huis Weidevogels

Eenden

Meeuwen en sterns (Nieuw!)

Natuur.oriolus

Afgiftekantoor Antw

In document Natuur.oriolus 2005 Themanummer Ganzen (pagina 183-186)