• No results found

4. De nieuwe Auditwet in de praktijk: verrijking of verarming?

4.2. De opinies over de wijzigingen in het beroep van bedrijfsrevisor

De stage heeft toch enkele opmerkelijke wijzigingen ondergaan die werden vertaald in verschillende nieuwe bepalingen, zoals aangehaald in paragraaf 3.3.2.2. Wat opvalt, is dat deze wijzigingen eerder theoretisch van aard zijn zonder een grote impact te hebben op de ervaringen in de praktijk.389 De stagiair-bedrijfsrevisor aan het Instituut merkt weinig verschillen op in

vergelijking met collega’s, zegt hij. De toegang is volgens hem wel versoepeld390, waardoor meer

stagiairs zullen starten ingevolge de nieuwe Auditwet, maar of die stage dan ook meer wordt afgewerkt, is volgens hem niet zeker.391 Zijn verwachtingen worden daarenboven gestaafd door

de cijfers die het jaarrapport van het Instituut vrijgeeft. Vanaf 2017 zien we een opvallende daling in het aantal afgelegde theoretische stage-examens en een plotse sprong van het aantal stagiairs. In 2013, 2014, 2015 en 2016 startten respectievelijk 447, 464, 463 en 494 stagiairs, terwijl dit aantal opmerkelijk hoger lag in 2017, toen 600 stagiairs hun stage aanvingen. Dit cijfer neemt wel geleidelijk weer af. In het aantal eedafleggingen zien we echter geen opmerkelijke daling of stijging.392 De cijfers vormen dus een visualisatie van wat de stagiair-bedrijfsrevisor aanhaalde.

389 Interviews respondenten 1, 3-5.

390 Hiermee verwijst hij naar de spreiding van de examens. Theoretische stage-examens dienen nu niet meer afgelegd te worden vóór de aanvang van de stage, maar kunnen gedurende de looptijd van de stage gespreid worden, mits een bepaalde prioritering. Dit werd uitgelegd in paragraaf 3.3.2.2.

391 Interview respondent 3.

392 IBR, Jaarrapport 2019, Brussel, IBR, 2020, geraadpleegd via https://2019.jaarrapportibr.be op 14 mei 2020.

79 Ook de andere respondenten menen dat, ingevolge die spreiding van de theoretische stage- examens, de stage veel flexibeler is geworden, wat op zich geen slechte zaak is.393

De overige wijzigingen zijn eerder theoretisch van aard en brengen weinig veranderingen met zich mee in de praktijk. Daarover zijn alle respondenten het eens. Waar bovendien de revisoren het allemaal over eens zijn, is dat ervaring hét sleutelaspect is van een geslaagde stage. De stagiair moét gewoonweg veel ervaring opdoen vooraleer hij het beroep van bedrijfsrevisor kan uitoefenen en daarin speelt de stage een belangrijke rol. 394 Twee van de geïnterviewde revisoren

zouden zelfs graag de stageduur zien verlengen. Minimaal drie jaar vinden ze te weinig om de broodnodige ervaring op te doen die een bedrijfsrevisor moét hebben.395

4.2.2. De opinies over de wijzigingen voor het auditcomité

Over de gewijzigde rol van het auditcomité in de benoemingsprocedure van de commissaris hebben de meeste respondenten niet echt een duidelijk oordeel. Het lid van het College staaft dit door te stellen dat het eigenlijk nog te vroeg is om te bepalen of de gewijzigde rol van het auditcomité in de benoemingsprocedure van de stage effectief positieve dan wel negatieve gevolgen met zich meebrengt in de praktijk. Dit zou over een aantal jaar moeten bekeken worden.396

Eén van de bedrijfsrevisoren merkt echter wel al een verschil. Zij meent dat de opgelegde procedure397 voor de auditcomités streng gevolgd wordt en merkt wel degelijk een verandering in

de praktijk. Bedrijfsrevisorenkantoren zullen op die manier sterk met elkaar moeten concurreren, wat volgens haar de kwaliteit van de kantoren alleen maar ten goede komt. Daar waar de auditcomités vroeger meer naar het gemak keken en op basis van bijvoorbeeld kosten een bedrijfsrevisorenkantoor aanstelden, gaan ze nu veel meer naar kwaliteit kijken en op die manier objectief een bedrijfsrevisor aanstellen.398 Een andere bedrijfsrevisor nuanceert dit echter door

toe te voegen dat de impact van de auditcomités niet mag overschat worden. Ze hoopt wel op een positieve invloed van de wijzigingen, omdat een onafhankelijk auditcomité ook sneller de kans gaat geven aan een andere onafhankelijke bedrijfsrevisor, daar waar bedrijven zonder auditcomité nog steeds meer geneigd zullen zijn om de bedrijfsrevisor te kiezen in functie van de

393 Interviews respondenten 1-5. 394 Interviews respondenten 1, 3-5. 395 Interviews respondenten 1 en 5. 396 Interviews respondenten 2-5. 397 Art. 16, derde lid Auditverordening. 398 Interview respondent 1.

80 kost en het gemak.399 Ook de bedrijfsrevisor-stagiair nuanceert de rol van het auditcomité,

aangezien het nog steeds de AVA is die de uiteindelijke beslissing neemt.400

4.2.3. De opinies over de wijzigingen inzake rotatie

Over dit topic zijn de meningen sterk verdeeld, wat strookt met de rechtsleer die reeds aanhaalde dat er binnen de bedrijfsrevisorenkantoren en gecontroleerde entiteiten heel wat discussies ontstonden omwille van die externe rotatie omdat het nut ervan nog niet bewezen is.401 Bij de

geïnterviewde revisoren en het lid van het College is die onenigheid over de externe rotatie eveneens terug te zien.402

Het is een geïnterviewde revisor die het meest enthousiast klinkt over de externe rotatie. Dit leidt volgens haar namelijk tot betere financiële verslaggeving. “Op een bepaald moment verliest de revisor van een bedrijf zijn kritische blik en de interne rotatie was niet voldoende om dit op te lossen”, zegt ze. Als ze zelf in een auditcomité zou zitten, zou ze er voorstander van zijn om de zoveel tijd offertes op te vragen om een nieuwe revisor aan te trekken opdat die onafhankelijkheid behouden blijft. Ze is dus absoluut voorstander van de externe rotatie. Die creëert namelijk opportuniteiten voor kleinere en middelgrote kantoren.403

Ook het lid van het College is absoluut voorstander van die externe rotatie. Het Collegelid merkt dat sommige bedrijven heel lang binnen hetzelfde bedrijfsrevisorenkantoor blijven en dan stelt het zich vragen bij de onafhankelijkheid van de bedrijfsrevisor. Er is bovendien veel bewogen in de sector. “Het feit dat het wat teweeggebracht heeft, dat het een steen verlegd heeft, wil toch wel zeggen dat er iets moést wijzigen. Met oog op de onafhankelijkheid is dat een zeer goede maatregel”, besluit het Collegelid.404

Een andere bedrijfsrevisor is het hier echter niet mee eens. Ze is eerder voorstander van de oprichting van een college van commissarissen. “Een controle van de revisor is gebaseerd op interne controleprocedures en het is niet mogelijk om dat op één jaar te capteren”, stelt ze. Het kan volgens haar wel de onafhankelijkheid versterken, maar dat kan haars inziens beter opgelost worden met een interne rotatie.405 Een andere bedrijfsrevisor is evenzeer die mening toegedaan.

399 Interview respondent 4. 400 Interview respondent 3.

401 M. BIHAIN, “Speciaal nummer gewijd aan de implementatie in België van de Europese audithervorming”,

TAA 2016, 23.

402 Interviews respondenten 1-5. 403 Interview respondent 4. 404 Interview respondent 2. 405 Interview respondent 5.

81 “Van revisor wijzigen gebeurt niet van dag op dag”, benadrukt ze. Er is volgens haar soms niet voldoende kennis van de klant gedurende de eerste jaren. Jaar één is eerder een risico, volgens haar. Ze besluit met te stellen dat de externe rotatie voor haar eerder complex is en weinig met onafhankelijkheid te maken heeft, maar dat het de onafhankelijkheid wel in de hand kan werken. Daar zijn tot op heden nog te weinig bewijzen voor.406

Het lid van het College spreekt de voorgaande opinies van de revisoren echter tegen en vindt dat de termijnen in de externe rotatie ruim voldoende lang zijn.407 “Vroeger nam men gewoon een

andere bedrijfsrevisor bij hetzelfde kantoor en ik vind het goed dat dit nu stopt”, luidt het besluit. Ook de stagiair-bedrijfsrevisor is die mening toegedaan.408 Het is dus duidelijk dat de opinies

inzake externe rotatie nog steeds verdeeld zijn. Het blijft een debat tussen voor- en tegenstanders.

4.2.4. De opinies over de wijzigingen in de niet-controlediensten

Hoewel elke respondent het eens is over het feit dat de strengere lijst inzake verboden niet- controlediensten een stap in de goede richting is, wijken de ervaringen ermee in de praktijk toch van elkaar af. De eerst geïnterviewde bedrijfsrevisor stelt dat de complexiteit van de materie ervoor zorgt dat bedrijven heel voorzichtig gaan handelen en geneigd zullen zijn voor elke dienst een ander kantoor in te schakelen (bv. het ene kantoor voor audit, het andere kantoor voor belastingadvies). Dit zou volgens haar op zijn beurt leiden tot meer onafhankelijke bedrijfsrevisoren. Wat ze echter wel betreurt, zijn bepaalde toevoegingen aan die lijst met verboden niet-controlediensten. “Revisoren mogen bijvoorbeeld geen payroll services meer doen, maar hoe kan een berekening van het loon van een CEO nu een impact hebben op de onafhankelijkheid van de commissaris?”, besluit ze.409

Het lid van het College is evenwel resoluut voorstander van de strengere lijst van niet- controlediensten. Die kan niet streng genoeg zijn. “Een revisor mag absoluut niet zichzelf gaan controleren. Een revisor die eerst fiscaal advies geeft en dan de jaarrekening controleert, dat kan gewoon niet”, merkt het Collegelid, mijns inziens terecht, op. Begrip voor de reactie van de bedrijfsrevisoren is echter aanwezig. Het meeste geld verdiende men namelijk met die niet- controlediensten. Dat België streng is, vindt het Collegelid alleszins zeer goed, want de onafhankelijkheid kan niet streng genoeg geregeld worden.410 Eén van de geïnterviewde

406 Interview respondent 1.

407 Er dient geroteerd te worden na negen jaar, met een mogelijkheid tot verlenging met negen of vijftien jaar, zoals aangehaald in paragraaf 3.3.4.1.

408 Interviews respondenten 2 en 3. 409 Interview respondent 1.

82