• No results found

het operationeel niveau waarbij, om een gerichte steun te leveren in het kader van een politieonderzoek, de bijzondere gegevensbank kan bevraagd worden in al

In document Meten is weten (pagina 69-73)

There ain’t no such thing as a free lunch

3. het operationeel niveau waarbij, om een gerichte steun te leveren in het kader van een politieonderzoek, de bijzondere gegevensbank kan bevraagd worden in al

zijn facetten. Het kan hierbij gaan om een dossier onder leiding van de Belgische politiediensten, maar ook om een internationale opsporing.

Het is vooral op het strategisch niveau dat we de politiestatistieken gaan terugvinden. Omzichtigheid in de omgang met deze producten is noodzakelijk, zowel voor diegene die ze opstelt als diegene die er gebruik van maakt. Cijfermateriaal kan enkel in aanmerking worden genomen wanneer het genuanceerd en in zijn context geplaatst is. Omgekeerd observeren we soms een jacht op statistieken, met als enige doel te voldoen aan een

behoefte aan sensatiezucht, los van alle basisvoorzorgsmaatregelen. Men vergeet hierbij dat cijfers geen doel op zich zijn, maar een middel om een resultaat te bereiken. Daarnaast opent een onvolledige of onnauwkeurige context de deur voor allerlei moge-lijke interpretaties, hetgeen het risico op misvattingen verhoogt. Dit is het geval voor het gebruik van percentages, met name in het kader van metingen van evoluties of proporties gebaseerd op lage absolute cijfers. Zo heeft 10% van 10 feiten niet hetzelfde gewicht, noch dezelfde reikwijdte als 10% van 100 feiten. In beide gevallen gaat het echter om een proportie van 10%.

Hetzelfde principe geldt voor evoluties. Als een bepaald type handelszaak het slachtoffer wordt van één enkele gewapende overval in de loop van een maand en twee diefstallen gewapenderhand de maand erop, zal er sprake zijn van een stijging van 100%, terwijl het in werkelijkheid slechts gaat om één bijkomend feit. Een recent voorbeeld hiervan zijn stijgingen van diefstallen gewapenderhand waargenomen in de maand maart 2016 ten aanzien van vorige maand. Het aantal overvallen op bankkantoren en nachtwinkels steeg met respectievelijk 100% en 36%. Wanneer we echter naar de absolute cijfers kijken, dringen nuanceringen zich op. Het aantal overvallen op bankkantoren steeg immers met een feit (van 1 overval naar 2 overvallen), terwijl er in de maand maart het aantal gepleegde overvallen op nachtwinkels steeg met vier feiten.

Om dezelfde redenen is het dus cruciaal dat alle in de statistieken opgenomen entiteiten goed worden omschreven, zoals de probleemstelling (waarbij bijvoorbeeld wordt verdui-delijkt dat de cijfers van de diefstallen gewapenderhand in de bijzondere gegevensbank enkel betrekking hebben op gewapende overvallen op professionele doelwitten en home-invasions) of de geografische verspreiding (om verwarring te vermijden tussen het gerechtelijke arrondissement en de stad Luik, bijvoorbeeld). Met andere woorden, de geleverde gegevens expliciteren en in hun context plaatsen versterkt hun betrouwbaar-heid. Zo wordt vermeden dat zij gebruikt worden als dusdanig zonder objectieve basis en dat zij het voorwerp uitmaken van allerlei haastige en onjuiste interpretaties

3.5. Een uitsmijter: ‘Quality Control’

Zoals hierboven uitgelegd vervullen verschillende gegevensbanken een rol in de totstand-koming van politiestatistieken. De achterliggende gegevensstromen zijn aanvullend en versterken elkaar.

Een concreet voorbeeld hiervan is de procedure ‘Quality Control’, die werd uitgewerkt binnen de federale politie.

Bedoeling is de kwaliteit van de vatting van het fenomeen diefstal gewapenderhand in de ANG te meten aan de hand van vergelijkingen met gegevens in de bijzondere gegevensbank. Periodiek worden steekproeven uitgevoerd tussen beide gegevensbanken. Uit deze steekproeven blijkt dat de gegevens in verband met de diefstal gewapenderhand terug te vinden waren in beide gegevensbanken, maar dat ongeveer 15 tot 20% van de feiten diefstal gewapenderhand niet op de juiste manier werden benoemd in de ANG. 24 24 De vaakst voorkomende fouten zijn te wijten aan het ontbreken van de specifieke modus ‘diefstal gewapen-derhand’ of aan een foute kwalificatie van het doelwit, ondanks de voorschriften van de vattingsfiche inzake diefstal gewapenderhand.

Ingeval van disconcordantie, wordt kontakt opgenomen met de functionele beheerders van de betrokken politie-eenheden teneinde de nodige aanpassingen te verrichten in de ANG. Bovendien worden op basis van deze vaststellingen daar waar nodig de instrumenten ter verbetering van de betrouwbaarheid van de statistieken (zie supra) aangepast.

4. Conclusies

Elke politiedienst, lokaal, federaal of internationaal, heeft de ambitie om impact te hebben op veiligheidsfenomenen. In ons land hebben we de afgelopen decennia, en in het bijzonder sinds de politiehervorming, sterk ingezet op het concept van de integrale en geïntegreerde veiligheid.

Een goede beeldvorming omtrent criminele fenomenen is een cruciale schakel om het concept van de integrale en geïntegreerde veiligheid tot leven te brengen :

• Integraal: enkel via een degelijke beeldvorming kan men met kennis van zaken die maatregelen binnen de verschillende schakels van de veiligheidsketen opnemen die impact waarborgen;

• Geïntegreerd: enkel een scherpe beeldvorming gaat voldoende mobiliserend werken t.a.v. de verschillende partners (zowel intern politie als externe partners, zoals bv. slachtoffers) om samen de mouwen op te rollen om een fenomeen aan te pakken. Binnen die beeldvorming nemen de politiestatistieken een belangrijke plaats in. Politie-statistieken alleen zijn op zich niet afdoende om een degelijk beeld te verkrijgen: andere bronnen (zoals doorgedreven wetenschappelijk onderzoek) zijn eveneens onontbeerlijk. Deze bijdrage heeft, aan de hand van het fenomeen diefstal gewapenderhand, aan-getoond dat het mogelijk is om betrouwbare politiestatistieken te verkrijgen. Maar daartoe dienen een aantal belangrijke voorwaarden te worden ingevuld. Op technisch vlak kunnen die als volgt worden samengevat:

• Belang van een goede definitie, die voldoende werkzaam en herkenbaar is voor politie. Deze definitie dient regelmatig te worden aangepast in functie van nieuwe verschijningsvormen. Dankzij goed overleg tussen magistratuur en politie zijn we in ons land daar aardig in geslaagd;

• Kwalitatief goede vaststellingen door lokale politiediensten, en een goede vatting van deze vaststellingen in de politionele databanken (ANG). Daartoe werden door de centrale dienst van de federale gerechtelijke politie een aantal basistools ontwikkeld ten behoeve van onze collega’s van de lokale politie;

• Beschikken over een bijzondere gegevensbank op het niveau van een experten groep, in dit geval de centrale dienst “diefstal gewapenderhand”. Deze bijzondere gegevens-bank herneemt de politionele basisvaststellingen door de collega van de lokale politie, vult ze aan (vb door specifieke gegevens verkregen van de private sector) en verbetert ze indien nodig.

Maar politiewerk zou geen politiewerk zijn, indien er niet een aantal zeer specifieke aspecten om de hoek komen kijken. Wat blijkt? Alhoewel de verschillende stappen van het informatieproces uitgeschreven zijn, waarbij elke actor (vaststeller, functionele

beheerder, collega van het arrondissementeel kruispunt, expert op centraal niveau) weet wat hem te doen staat, blijken die informele kontaken tussen die actoren ter gelegenheid van werkmomenten van cruciaal belang om de kwaliteit van de bijzondere gegevens-bank te verbeteren. Hetzelfde geldt voor het geven van feedback, het elkaar regelmatig contacteren enz. Aan menig buitenstaander is dit moeilijk uit te leggen, maar het is wel zo. Kleine details kunnen hier immers het verschil maken in de betrouwbaarheid van politiestatistieken.

Dit houdt ook in dat aan betrouwbare politiestatistieken een prijskaartje hangt. Zonder een bijzondere gegevensbank, zonder een dubbele (en soms papieren) informatiestroom en vatting, zonder al dan niet informele netwerking, zouden we onmogelijk tot het vereiste betrouwbaarheidsniveau komen van de politiestatistieken inzake diefstal gewapenderhand.

In een tijd van budgettaire besparingen en sterke informatisering roept dit uiteraard vragen op. Is het inderdaad nog zinvol dergelijke, vaak manuele, informatiestroom in stand te houden? In dergelijke afweging zijn er zeker argumenten pro en contra. Een ding is zeker : zonder de bijkomende inspanningen van de centrale dienst “diefstal gewapenderhand” van de federaal gerechtelijke politie zou de betrouwbaarheid van de statistieken hoogst waarschijnlijk het niveau van « los zand » niet overschrijden. De capaciteit van centrale diensten beknibbelen is een hachelijke oefening: There ain’t no such thing as a free lunch!

Bibliografie

De Raedt, E (2006). ‘Beeldvorming inzake dievenbendes: let’s have insight to see in-side’, In B. De Ruyver (ed.), Rondtrekkende dadergroepen: grensoverschrijdend beleid, Brussel, Politeia: 23-26.

Dresselaers Sophie (2004-2005). ‘Les auteurs récidivistes de Vols à Main Armée : qu’est ce qui prédispose certains auteurs de VMA à récidiver ?’, Interne vespreiding. Federale Politie, Dienst ‘diefstal gewapenderhand’, 149p.

Guenter, S., Vanderkelen, V. (2004). ‘Le hold-up et sa définition : chronologie d’une suppression inéluctable’, Private Veiligheid, Sécurité Privée, nr. 20, p. 10.

Ministère de l’Intérieur Français (2016). Analyse conjoncturelle des crimes et délits enregistrés par la police et la gendarmerie à la fin du mois d’avril 2016, in Interstats, N°8, Mai.

Over de afnemende geloofwaardigheid van

In document Meten is weten (pagina 69-73)