• No results found

De aanpak en registratie van rijden onder invloed

In document Meten is weten (pagina 131-134)

Wat we kunnen leren van justitiestatistieken

2. De aanpak en registratie van rijden onder invloed

Volgens artikel 8 lid 2 van de Wegenverkeerswet 1994 is het een ieder “verboden een voertuig te besturen of als bestuurder te doen besturen na zodanig gebruik van alco-holhoudende drank, dat: (a) het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek hoger blijkt te zijn dan 220 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht, dan wel (b) het alcoholgehalte van zijn bloed bij een onderzoek hoger blijkt te zijn dan 0,5 milligram alcohol per milliliter bloed”. Voor beginnende bestuurders, dit zijn personen die korter dan vijf jaar een rijbewijs bezitten, is de wetgeving strenger: voor hen ligt de grens bij 88 microgram of 0,2 promille. Dit geldt ook voor bestuurders die geen rijbewijs hebben voor het voertuig waarin zij reden en voor bestuurders aan wie in het verleden een alcoholslotprogramma werd opgelegd.

De naleving van het verbod wordt gecontroleerd door middel van aselecte alcohol-controles. Deze worden uitgevoerd door de regionale Teams Verkeer van de politie (voorheen: verkeershandhavingsteams of VHT’s). Dit doen zij in samenwerking met de lokale basisteams en ondersteund door het team verkeershandhaving van de Landelijke Eenheid. Elk jaar neemt de politie langs deze weg meer dan één miljoen blaastesten af. Daarnaast is het momenteel beleid om standaard een alcoholtest af te nemen bij alle staandehoudingen en verkeersongevallen (College van procureurs-generaal, 2015; Parket CVOM, 2015).

In het geval van een aanrijding kan rijden onder invloed een ‘brengdelict’ zijn. Dan maakt een slachtoffer melding van eventuele schade en/of letsel. Maar dit komt relatief weinig voor. Rijden onder invloed is – net als de meeste andere verkeersdelicten – over het algemeen een ‘haaldelict’. Er is doorgaans geen slachtoffer die aangifte doet. De politie doet de ontdekking zelf en het delict wordt ambtshalve geregistreerd. Welke delicten worden opgemerkt en welke onzichtbaar blijven voor handhavingsinstanties wordt voor een belangrijk deel bepaald door keuzes in het opsporingsbeleid. Deze worden door het OM bepaald, in samenspraak met de regiokorpsen, wegbeheerders en andere partners. De handhavingsprioriteiten worden vertaald in doelstellingen voor de regionale Teams Verkeer. Die zijn vastgelegd in convenanten. Deze bevatten afspraken over het aantal uren dat wordt besteed aan het houden van alcoholcontroles. Over de inzet van de basisteams bij alcoholcontroles wordt beslist in de lokale driehoek.

Sinds eind jaren ’90 van de vorige eeuw richten de landelijke prioriteiten met betrekking tot de verkeershandhaving zich op delicten die de meeste verkeersslachtoffers eisen. Dit zijn de zogenoemde Helm-GRAS-feiten: Helm, Gordel, Rood licht, Alcohol en Snelheid. Aangezien de naleving van de helm- en gordelplicht de afgelopen jaren sterk is verbeterd krijgen deze twee speerpunten recent minder prioriteit. Dit biedt ruimte om in te spelen op actuele ontwikkelingen door extra aandacht te geven aan zaken als de aanpak van verkeersveelplegers (VVP) en afleiding in het verkeer (Parket CVOM, 2015). Als uit een blaastest blijkt dat iemand met te veel drank op achter het stuur heeft gezeten, wordt een proces-verbaal (pv) opgemaakt door de verbalisant. Figuur 1 geeft de afhandeling van het pv schematisch weer.

Figuur 1: Ketenaanpak rijden onder invloed

* ZSM: Zorgvuldig, Snel, Maatwerk.

** laag = ≤1.3 ‰ of ≤0.8 ‰ in geval van beginnend bestuurder / geen rijbewijs ; hoog = >1.3 ‰ of >0.8 ‰ in geval van beginnend bestuurder / geen rijbewijs / (voorheen) ASP.

*** Afhandeling van rijden onder invloed zaken geschiedt door Parket CVOM, tenzij er bijzonder-heden zijn, zoals combi-feiten, minderjarige verdachte, WMSr etc. In dat geval wordt de zaak afgehandeld door één van de arrondissementsparketten.

Bron: WODC-Recidivemonitor

Sinds 2012 is ‘Zorgvuldig, Snel en op Maat’ (ZSM) de landelijke werkwijze van het Open-baar Ministerie (OM). ZSM is in het leven geroepen om een snelle(re) en zorgvuldige(r)

afhandeling van veelvoorkomende criminaliteit te bewerkstelligen. Rijden onder invloed is een delict dat onder de reikwijdte van deze aanpak valt. Zodra een alcoholovertreding is geconstateerd, raadpleegt men de ZSM Centraal Hotline over de te nemen vervolg-stappen. Als er sprake is van een relatief laag alcoholpromillage en de persoon geen recidivist is, wordt het pv via de transactiemodule naar het CJIB gestuurd. Het CJIB draagt in zo’n geval zorg voor de verdere afhandeling van de zaak, door het opleggen van een strafbeschikking. Bij hogere promillages of in gevallen van recidive kan de verbalisant in overleg met de ZSM-hotline direct een dagvaarding of een oproeping voor een OM-hoorzitting uitreiken. In dat geval wordt het pv ingezonden aan het OM en afgehandeld door het Parket CVOM. In bijzondere gevallen, zoals combi-feiten, minderjarige verdachten en militairen die worden vervolgd wegens het rijden onder invloed, wordt de zaak afgehandeld door één van de arrondissementsparketten. Afhankelijk van de mate van de overschrijding kunnen alcoholdelicten op verschil-lende manieren worden afgedaan. Tabel 1 geeft een indruk van de aard en omvang van de strafrechtelijke afdoeningen3. Financiële sancties, zoals een strafbeschikking of een geldboete, worden veruit het vaakst opgelegd. Bij grove overschrijdingen van de alcohollimiet wordt doorgaans een taakstraf gevorderd. Naast deze hoofdstraffen hebben zowel het OM als de rechter de mogelijkheid om bijkomend een ontzegging van de rijbevoegdheid (OBM) op te leggen. De tabel laat zien dat dit bij ruim driekwart van de daders gebeurt.

Tabel 1. Strafrechtelijke sancties voor rijden onder invloed in de periode 2005-2014

2005 2008 2011 2014 Onvw. vrijheidsstraf 1.380 (1%) 532 (1%) 338 (1%) 264 (1%) Werkstraf 6.406 (7%) 2.923 (7%) 2.289 (7%) 2.094 (7%) Transactie/ strafbeschikking 4.8656 (51%) 19.164 (49%) 22.530 (68%) 19.209 (63%) Boete 36.338 (38%) 15.650 (40%) 6.739 (20%) 6.045 (20%) Geen straf/ maatregel 676 (1%) 183 (0%) 495 (1%) 1.834 (6%) Overig/onbekend 2.134 (2%) 653 (2%) 624 (2%) 1.064 (3%) OBM 32.630 (72%) 14.938 (77%) 8.291 (78%) 10.184 (78%) * OBM: Ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorijtuigen.

Bron: OBJD 2014-3, bewerking WODC-Recidivemonitor

Bovenop de strafrechtelijke afdoeningen kent Nederland een uitgebreid pallet aan bestuursrechtelijke maatregelen. Deze zijn gericht op personen aan wie een rijbewijs is afgegeven, maar bij wie – in dit geval vanwege een alcoholdelict – twijfel is ontstaan over de geschiktheid een motorrijtuig te besturen. In juni 2011 is een puntenrijbewijs voor beginnende en ervaren bestuurders ingevoerd, de ‘Recidiveregeling ernstige ver-keersdelicten’ (art. 123b van de Wegenverkeerswet 1994). Die stelt dat bestuurders bij de eerste alcoholovertreding één strafpunt krijgen. Bij een (onherroepelijke) veroordeling

3 Bij combinatievonnissen is het zwaarste strafonderdeel in de tabel opgenomen. Per jaar werd per persoon alleen de eerste rijden onder invloed zaak geteld.

voor een volgende alcoholovertreding met een promillage van meer dan 1,3, krijgen zij een tweede strafpunt en wordt het rijbewijs van rechtswege ongeldig. Om het rijbewijs terug te krijgen moeten het theorie- en praktijkexamen opnieuw met goed gevolg worden afgelegd. Naast het puntenrijbewijs bestaat er de zogenoemde ‘vorderingsprocedure’ (art. 130-134a van de Wegenverkeerswet 1994). Als er twijfel is over de rijgeschiktheid van een bestuurder en de verkeersveiligheid is in het geding, kan het CBR een zogenoemde vorderingsprocedure starten. Om het rijbewijs te behouden moet de persoon een cursus over het gevaar van alcohol in het verkeer volgen, of zich laten onderzoeken door een onafhankelijk psychiater.

Tabel 2: Bestuursrechtelijke sancties voor rijden onder invloed in de periode 2005-2014

2005 2008 2011 2014

Onderzoeken rijgeschiktheid 4.942 5.533 7.337 5.866 Lichte Educatieve Maatregel Alcohol

(LEMA)* n.v.t. 157 764 3.255

Educatieve Maatregel Alcohol (EMA) 11.161 10.825 7.068 5.787 Alcoholslotprogramma (ASP)** n.v.t. n.v.t. 138 2.856

Ongeldigverklaring rijbewijs i.h.k.v. Recidiveregeling ernstige verkeersde-licten***

n.v.t. n.v.t. n.b. ± 1.000

* LEMA werd op 1 oktober 2008 ingevoerd. ** ASP werd op 1 december 2011 ingevoerd.

*** De Recidiveregeling ernstige verkeersdelicten (‘puntenrijbewijs’) werd op 1 juni 2011 ingevoerd.

Bron: Jaarverslagen CBR 2006, 2008, 2011 en 2014; Goedvolk, Doumen & Walberg (2015)

Tabel 2 geeft een beeld van de bestuursrechtelijke maatregelen die voor rijden onder invloed zijn opgelegd in enkele jaren uit de periode 2005-2014. Tot voor kort konden alcoholovertreders ook een alcoholslotprogramma krijgen, maar deze maatregel mag sinds maart 2016 niet meer worden opgelegd4.

In document Meten is weten (pagina 131-134)