• No results found

Operationalisatie van de hoofdvraag

EINDE FRAGMENT

6.2 Operationalisatie van de hoofdvraag

De bovenstaande vraag belicht de twee rollen die een kijker kan aannemen tijdens een

actualiteitenprogramma. Allereerst bij het horen van de verbale communicatie, die zich tussen journalisten en politici aan de stamtafel binnen een actualiteitenprogramma afspeelt, zal de kijker de rol aannemen van luistervink omdat de verbale communicatie in het programma speciaal voor de kijker, als de onzichtbare ‘derde partij´ is vormgegeven. De kijker moet immers het gesprek verbaal kunnen volgen, om een juiste interpretatie te kunnen maken.

Tevens zal de kijker door het bekijken van de beelden die getoond worden, terwijl hij naar het gesprek luistert, de rol als ooggetuige aannemen. De rol van ooggetuige neemt de kijker altijd aan wanneer hij niet onder het luisteren zijn ogen sluit, maar op sommige

het alleen te horen of door alleen op de gebezigde uitingen te letten. Dit gebeurt wanneer een filmfragment tijdens zo’n gesprek getoond wordt. In zo’n filmfragment is sprake van een andere setting met andere personen buiten het actuele gesprek om. Een ander moment van noodzakelijk kijken, dus ooggetuige zijn, treedt op wanneer het beeld de non-verbale communicatie tussen de gesprekspartners weergeeft. De kijker zou dan het gesprek moeten

zien, om een juiste interpretatie te maken. Dit alles maakt de kijker tot ooggetuige.

Het woord passages geeft de fragmenten aan in een actualiteitenprogramma waarin een politicus te gast is. De actualiteitenprogramma’s die in dit onderzoek worden gebruikt zijn

Pauw & Witteman, De Wereld Draait Door en Nova. Een verdere beschrijving van deze

programma’s volgt in paragraaf 6.5.

Met journalist wordt hier gedoeld op de gespreksleider van het interview. Hij is degene die het gesprek leidt en de politicus vragen stelt. In samenwerking met de redactie zijn de grote lijnen van het gesprek van tevoren bepaald. Sommige vragen worden door de journalist echter impulsief gesteld naar aanleiding van de antwoorden door de politicus die gegeven worden, maar de richting van het gesprek dat hij leidt, is grotendeels vooraf bedacht door het

productieteam.

Met het woord politicus wordt gedoeld op Nederlandse bewindslieden in de Tweede Kamer. Dit kunnen dus zowel Kamerleden als ministers zijn. In het onderzoek zijn politici van verschillende gemeenten of Europese politiek niet in dit onderzoek opgenomen.

Met het woord optreden, wordt het deelnemen aan het gesprek in het

actualiteitenprogramma bedoeld. De politicus wordt normaliter gevraagd om te praten over een bepaald item dat op hem of haar of de partij van toepassing is en tevens actueel is.

Met vormgegeven wordt bedoeld, het geheel van de verbale en non-verbale

communicatie van die gesprekspassages die zo zijn opgezet dat de kijker de meest relevante informatie krijgt aangereikt. Sterker nog: dat de kijker de primaire participant is om wie alles draait, ook al blijft hij voor de deelnemers aan het gesprek als ‘derde partij’ onzichtbaar. De vormgeving kan vooropgezet zijn door de redactie van het programma (zoals de sequentie van vragen), maar er moet ook rekening worden gehouden met onverwachte elementen in het programma, zoals vervolgvragen van de journalist, interruptie door iemand van de overige tafelgasten en eventuele escalaties in het interview zelf. De mate van ‘echtheid’ die een kijker verbindt aan het programma, wordt ook mede mogelijk gemaakt door de camerastandpunten. Wanneer er tijdens de uitzending escalaties plaatsvinden, is het interessant om te bekijken op welke manier dit door het productieteam in beeld wordt gebracht.

De term opereren geeft aan in welke mate de kijker de rol van luistervink en / of

ooggetuige uitoefent of krijgt opgelegd. In eerste instantie wordt alleen rekening gehouden met

het luisteren naar woorden in gesprekken en met het kijken naar het gedrag van de sprekenden tijdens die gesprekken. Er wordt afgezien van verdere informatie die kijkers krijgen,

bijvoorbeeld door middel van geluid en van muziek.

6.3 Opzet en werkwijze van het onderzoek

In dit onderzoek wordt er stilgestaan bij vier onderdelen van een actualiteitenprogramma. Twee onderdelen van het programma zijn standaard aanwezig: de introductie en de afronding. Hier wordt onderzocht hoe de introducties en afrondingen zodanig worden vormgegeven dat kijkers zowel als luistervinken als ook als ooggetuigen in staat gesteld worden om interpretaties te maken. Omdat deze twee onderdelen van een actualiteitenprogramma veelal standaard zijn, is er ook voor gekozen om twee andere onderdelen te onderzoeken die meer veranderlijk zijn: mogelijke escalaties en filmfragmenten die getoond worden. Hoe worden deze twee onderdelen vormgegeven zodat de kijker wederom als luistervink en ooggetuige van relevante informatie wordt voorzien? Wat deze vier onderdelen precies inhouden en hoe ze onderzocht gaan worden zal hier uiteengezet worden, vervolgens zal de werkwijze behandeld worden.

Allereerst wordt er gekeken naar de introducties van de verschillende programma’s. Hoe worden de gasten geïntroduceerd? Hoe krijgt de kijker mee waarom deze politicus hier zit en waarom is dat van belang? Hoe wordt het onderwerp waar de politicus over komt praten ingeleid? Deze vragen zullen worden beantwoord op grond van de informatie die kijkers

hierover krijgen aangereikt in de verschillende introducties van de programma’s uit het corpus. De reden waarom er juist naar introducties gekeken wordt, is omdat er tijdens de

opening van het programma de onderwerpen uiteengezet worden. De opening van het

programma verloopt bij deze programma´s telkens anders en is erop gericht om de kijker een indicatie te geven van wat men kan verwachten. Tevens moet de introductie de kijker

aanspreken om verder te gaan kijken. De programmamakers moeten dus een zo interessant mogelijke introductie maken van de politicus, zodat de kijker geboeid blijft en niet wegzapt. De toon van het gesprek in de introductie kan derhalve bepalend zijn voor het verdere verloop van het gesprek. Deze toon kan ook bepalend zijn of de kijker wegzapt of niet.

Met introductie wordt echter het moment bedoeld dat het gesprek daadwerkelijk begint. Niet het moment waarop de uitzending begint. Zo somt Matthijs van Nieuwkerk aan het begin van het programma alle gasten op die in de uitzending aanwezig zullen zijn. Bij Pauw & Witteman is dit niet het moment waarop een korte inleiding wordt gegeven van de gasten in één á twee regels, maar juist het moment waarop de gasten aan bod komen om te praten over het onderwerp waarvoor zij uitgenodigd zijn. Bij NOVA is dit eveneens het moment waarop de inleiding van het programma is geweest en de politicus al plaats heeft genomen aan de

stamtafel in de studio. Aan de hand van de diverse inleidingen zal er onderzocht worden hoe de introductie wordt vormgegeven opdat de kijker als luistervink en ooggetuige wordt bediend.

De intentie van de programmamakers, dat kan althans worden aangenomen, is om ervoor te zorgen dat er een discussie ontstaat aan de stamtafel en dat deze discussie tot een vorm van conflict zal leiden. De druk tijdens het interview kan daarbij door journalist of tafelgasten zo opgevoerd worden dat het tot escalaties komt. Met een escalatie wordt bedoeld dat het gesprek een heel andere wending neemt dan wat de redactie, de journalist of de politicus eigenlijk voor ogen hadden. Een escalatie is een verheviging, een verergering, een vergroting, en leidt meestal tot een conflict tijdens het gesprek. De intentie van de

programmamakers om een escalatie uit te lokken, zou er allereerst toe kunnen leiden dat de politicus gezichtsverlies oploopt, op deze manier in een benarde positie verkeert en zich vervolgens anders gaat gedragen. Deze gedragingen die afwijken van de normale gedragingen van de politicus, kunnen er toe leiden dat het gesprek een andere wending neemt. Zodoende kan een escalatie bijdragen aan spannende televisie voor de kijker. Overigens hoeven de escalaties niet per definitie negatief te zijn. Een escalatie kan ook betekenen dat er doorgepraat wordt over een onderwerp dat eigenlijk niet was gepland door de journalist en het

productieteam. Hierbij neemt de spontaniteit van het gesprek de overhand. Humor is

bijvoorbeeld een vorm van positieve escalatie. De kijkers krijgen deze escalaties zowel verbaal als non-verbaal door; hoe worden de escalaties vormgegeven zodat de kijker als luistervink en

ooggetuige in staat is deze te volgen, te interpreteren en te verwerken?

Tijdens een uitzending kan er gebruik worden gemaakt van filmfragmenten. Deze fragmenten zijn vooraf door het productieteam uitgekozen en worden uitgezonden op een bepaald moment tijdens het gesprek of de uitzending. De filmfragmenten die getoond worden zijn vooral een ‘kentering’. Eerst zijn er enkel talking heads te zien aan een stamtafel, maar door het filmfragment wordt er gekeken naar een gesprekssituatie of een andere situatie die zich eerder heeft afgespeeld. Daarbij realiseert het filmfragment een andere setting en situatie, waardoor er dus even afstand wordt genomen van de stamtafel. Bovendien is het een vorm van metacommunicatie: de politicus zit aan tafel en ziet en hoort samen met de tafelgasten iets dat hem persoonlijk aangaat. Het kan een partijgenoot zijn, een andere politicus of natuurlijk hijzelf of zijzelf. De functies die de filmfragmenten voor de kijker kunnen hebben, lopen nogal

uiteen. Zo zijn sommige fragmenten bedoeld om de politicus een hak te zetten om hem op deze manier een uitspraak te ontlokken. Andere fragmenten kunnen een topic-change realiseren; door middel van het fragment wordt er een ander onderwerp aangesneden. Tevens kan het filmfragment ervoor zorgen dat de kijker de relevante achtergronden meekrijgt die nodig zijn om het verdere gesprek aan de stamtafel te volgen. Uiteraard zijn er nog meer functies op te noemen van de filmfragmenten, deze zullen echter aan bod komen in de analyse. De vraag is hoe de filmfragmenten worden vormgegeven zodat de kijker in zijn rol als luistervink en

ooggetuige de fragmenten kan volgen en adequaat kan verwerken.

Ten slotte richt zich de analyse op de afronding van het interview. Een politicus kan bedankt worden voor zijn optreden, maar de afronding van het interview kan ook een heel andere wending aannemen naar aanleiding van het laatste onderwerp. De interviewer moet immers na het laatste onderwerp weer terugkeren naar de realiteit van het moment van de uitzending. Hiermee wordt bedoeld dat de journalist afstand moet doen van zijn rol als

gespreksleider, om op gelijkwaardige voet te eindigen met de politicus. In de afronding van het gesprek moet er daarom worden getracht om het laatste, misschien controversiële onderwerp met eventuele hoogoplopende emoties, zoveel mogelijk in harmonie af te sluiten. Op deze manier kunnen alle gesprekspartners de stamtafel op een waardige manier verlaten. Maar hoe komt de kijker erachter dat het huidige onderwerp afgesloten wordt en het programma doorgaat naar een volgend onderwerp of onderdeel van het programma? Kortom, hoe wordt de afronding van het interview vormgegeven zodat de kijker als luistervink en ooggetuige kan functioneren?

De onderzoekster heeft naar de drie verschillende actualiteitenprogramma’s gekeken, te weten NOVA, DWDD en Pauw & Witteman. Op basis van de hierboven genoemde onderdelen van een actualiteitenprogramma zijn er transcripten gemaakt van de betreffende programma’s. De transcripten bevatten informatie over wat wordt gezegd en wat er is te zien in de

verschillende onderdelen van een actualiteitenprogramma. De verbale communicatie toont wat de verschillende gesprekspartners zeggen en op welk moment. De non-verbale communicatie geeft weer wat voor shots er worden gemaakt door de camera’s en welk beeld door de regisseur is verkozen en daarom wordt getoond aan de kijkers. Door de verbale uitingen te koppelen aan de non-verbale gedragingen, kan onderzocht worden hoe de verschillende onderdelen van het programma zijn vormgegeven en of dit de kijker een luistervink en ooggetuige maakt. Kortom, is de tekst op zichzelf voldoende om het gesprek te volgen of moet de kijker ook een juiste

imagination alsmede appreciation kunnen maken van het beeld om het juist te kunnen

interpreteren?

In de analyse zal op deze bovengenoemde onderwerpen ingegaan worden voor de drie verschillende actualiteitenprogramma’s. Daarbij zullen tevens de verschillen en / of

overeenkomsten tussen de programma’s aangegeven worden.