• No results found

NICK Ik denk dat we de oorzaak vooral moeten zoeken bij invloeden van buitenaf. Sociale media, kinderen

In document Grotere Tegenstellingen? (pagina 23-27)

die alleen thuis zijn omdat beide ouders werken.

Ronald ‘We willen bovendien geen pijn meer voelen. Het leven moet pijnloos zijn. Ik sprak een schooldirecteur die zei: het is frap-pant hoeveel ouders de tas van hun kinderen dragen. Alles moet smooth gaan. Gladjes. Ook voor je kinderen, want daar heb je toch al weinig tijd voor. En de druk van je werk is groot. Bij mij ook hoor.

Als ik ’s avonds thuis nog wat werk doe voor de politie, kan ik geen spelletje spelen met mijn kinderen, of ze helpen met hun huiswerk.

Daar maken we ons allemaal in meerdere of mindere mate schuldig aan. En in de tijd die je wél samen doorbrengt, wil je geen confron-taties. Maar daar krijg je grenzeloze kinderen van.’

‘En dan leven we ook nog in een tijd waarin nieuws zich snel ver-spreidt. De dingen die je beweert hoeven niet waar te zijn. Als je ze maar vaak genoeg herhaalt, gaan mensen ze vanzelf geloven.

Kijk naar die discussie over etnisch profileren door de politie. Die is overgewaaid uit de Verenigde Staten. Tegenwoordig horen agenten bij de staandehouding van een niet-blanke geregeld: je doet dit om-dat ik zwart ben. De digitale wereld besmet ons. De wereld is onze achtertuin. Waarmee ik de discussie over etnisch profileren trouwens absoluut niet wil bagatelliseren.’

‘Sociale media hebben trouwens ook positieve kanten. Tegenwoor-dig heb je snel contact met elkaar. Je kunt op een gemakkelijke manier laten merken dat je meeleeft met je familie en vrienden. Ik kom zelf uit een gezin met zes kinderen. Ik ‘spreek’ mijn broers en zussen nu veel vaker dan vroeger, toen er nog geen sociale media bestonden. Voor organisaties als de politie bieden sociale media ook veel mogelijkheden. Vooral wijkagenten kunnen er aansluiting mee vinden. Vraag op Facebook waar in de wijk je vaker moet controle-ren, en je krijgt vierhonderd reacties. Vierhonderd! Op welke andere manier lukt je dat nog?’

Nick ‘Ik denk dat de kloof tussen mensen niet zozeer groter wordt, maar dat zij sneller zichtbaar wordt.’

Ronald ‘Kloven zijn er altijd geweest. Vroeger in de vorm van verzui-ling. Nu op grond van politieke voorkeuren, of van de buurt waarin je woont. Dat geeft minder houvast. Maar daar zijn oplossingen voor te bedenken. Ik denk dat hier een taak ligt voor de overheid.

We kunnen de mensen in de wijken handvatten bieden door helde-re structuhelde-ren op te zetten. Ze de weg wijzen. Ze ondersteunen, in plaats van ze doorsturen naar het zoveelste loket. Maar uiteindelijk moeten ze het wel zelf doen.’

Nick ‘We zouden ook wat aandacht mogen besteden aan sociale vaardigheden. Als je ziet wat mensen elkaar op sociale media soms naar het hoofd slingeren!’

Ronald ‘Dat heeft ook te maken met het ontbreken van warm per-soonlijk contact. We ontwennen steeds meer om elkaar daadwerke-lijk te zien en spreken. Mijn dochter van 22 zit eindeloos te appen met een vriendin. Ik begrijp dat niet. Ik zeg dan: waarom bel je haar niet even?’

Nick ‘Op het werk zie je dat ook. Het is zo gemakkelijk om even een mailtje te sturen. Maar het zou beter zijn om even bij een collega langs te lopen om iets te bespreken.’

Ronald ‘En dan zijn Nederlanders van zichzelf al heel direct. In an-dere culturen draaien mensen veel meer om de hete brij heen. Dat leidt sneller tot miscommunicatie. Trouwens, dat cultuurverschil zie je ook tussen het oosten en westen van Nederland. In het westen krijg je sneller contact, maar dat is dan wel oppervlakkiger.’

Nick ‘Ik heb het gevoel dat de samenhang tussen groepen in de toekomst nog moeizamer gaat verlopen. De verwijdering zet zich voort. Je ziet nu dat landen meer naar zichzelf gaan kijken. Ik vrees dat die ontwikkeling zich straks ook op wijkniveau afspeelt. Ik vind het gevaarlijk. We zien nu in Amerika hoe snel mensen kunnen om-slaan. Je zult maar een moslim-agent in New York zijn. Hoe stel je je dan op? Daar denk ik veel over na.’

Ronald ‘Ik denk dat de grijze massa voorbeelden nodig heeft. Zoals je, wanneer je meer dienstjaren hebt, ook een voorbeeld kunt zijn binnen de politie-organisatie. Ik ben zelf geen broekie meer. En ik vind dat ik moet gaan staan voor de normen en waarden van de po-litie. Net als al die andere veertigers en vijftigers die in hun loopbaan al veel hebben gezien, en die niet meer zo afhankelijk zijn van hoe er over hen wordt gedacht. Zonder dat wij het doorhebben, kijken jongere agenten of wij het goede voorbeeld geven.’

Nick ‘Je vult je werk op den duur ook anders in. Ik ben nu mees-tentijds bezig met het oplossen van maatschappelijke problemen.

Vroeger wilde ik vooral boeven vangen.’

Ronald

Ik ben wel hoopvol gestemd. Ik geloof dat alles

terug te brengen is tot een golfbeweging. Na

oorlog komt vrede. Op dit moment lijkt alles op

losse schroeven te staan. De vraag is: hoe slaan we

ons daar doorheen? Hoe ver gaan we om ons eigen

hachje te redden?

Ronald ‘Daarom moet de overheid voorzichtig zijn met die terug-trekkende beweging die ze nu maakt. Bijvoorbeeld door minder te investeren in de politie. Wij zitten niet meer in de haarvaten van de samenleving. Dat biedt kansen voor krachten die zich verzetten tegen de gevestigde orde. Dat kost óók geld.’

Nick ‘Maar dat is lange-termijndenken.’

Ronald ‘Gisteren ben ik bezig geweest met twee winkeldieven.

Moeders met jonge kinderen. Ze hebben geen cent te makken en zijn verslaafd aan diefstal. Daar steek ik tijd in. Ik breng ze in contact met hulpverleners. Doe ik dat niet, dan los ik het echte probleem niet op.’

Luca ‘We wonen natuurlijk op het platteland. Er zijn hier weinig moslims.’

Ana ‘We horen hier ook nooit over incidenten tussen Nederlanders en moslims.’

Luca ‘Je had die toestand in Oranje, waar een asielzoekerscentrum zou komen. Maar dat is het.’

‘Ik ben natuurlijk ook een immigrant. En ik denk dat het als volwas-sene bijna onmogelijk is om je helemaal thuis te voelen in een ander land. Je bent al gevormd. In eerste instantie is het zelfs een beetje eng om te verhuizen. Ik denk dat het twintig, dertig jaar duurt voor-dat je voelt voor-dat je thuis bent in je nieuwe land. En misschien gebeurt het wel nooit.’

‘Voor kinderen is het gemakkelijker. Die gaan naar school, pik-ken de taal al snel op. De absolute voorwaarde voor integratie is:

spreek de taal. Ik spreek inmiddels een beetje Nederlands, maar als ik met tien Nederlandse collega’s aan tafel zit en er worden

Nederland is het perfecte land,

In document Grotere Tegenstellingen? (pagina 23-27)