• No results found

een mening, nu moet je die ondersteunen door fysiek of verbaal geweld

In document Grotere Tegenstellingen? (pagina 91-95)

niet uit voor een ander, want ik wil sneller lopen. Ik heb geen zin om me aan te passen. Enfin, uiteindelijk is er één die zich opoffert. Maar

’s avonds krijgt hij stank voor dank van die meiden, die hem van de bank schoppen omdat ze per se daar willen slapen. Het werkt dus twee kanten op. Heel raar.’

Daniël ‘Dat heeft wel met hun leeftijd te maken. Bij jongere kinde-ren zie ik dat minder.’

Manuel ‘Maar als iedereen maar vindt dat hij overal recht op heeft, waar is dan het einde? Mijn gevoel zegt dat we afglijden. Dit kan niet goed blijven gaan. Eigenlijk zou ik het liefst ergens in een hutje op de hei gaan zitten en met niemand iets te maken willen hebben.

Ik ben bang dat mijn kinderen en ik niet meer veilig zijn. Dat het ste-delijke leven hier naartoe komt. En daar voel ik me niet bij op mijn gemak. Niet zoals het nu is.’

Daniël ‘Ik probeer zelf anderen te helpen, respect te tonen niet ge-lijk te oordelen. Dat is ook wel de gedachte achter scouting natuur-lijk. Dat staat ergens voor. Samenwerking. Teamgevoel.’

Brighid ‘Iedereen is hier welkom, ongeacht kleur, leeftijd, achter-grond, meningen. Iedereen mag zijn wie hij is. Je kunt juist van elkaar leren.’

Manuel ‘Het kan nooit de bedoeling zijn dat we iemand weigeren op afkomst, religie of politieke overtuiging. Verre van dat. Als dat zou gebeuren, zou ik de scouting verlaten. Want dan zou ik met mijn Spaanse achtergrond net zo min welkom zijn.’

Brighid ‘We hebben hier kinderen uit alle lagen van de bevolking.’

Daniël ‘De kinderen zijn allemaal anders. Dat respecteren we. Zo vragen we voor het eten altijd een moment stilte voor de kinderen die behoefte hebben aan gebed of een andere vorm van overden-king. Sommige kinderen hebben daar moeite mee, maar dan wijzen wij erop: samenleven doe je samen.’

Daniël ‘Buitenlandse kinderen zien we weinig, al zijn zij evengoed welkom. Misschien ervaren zij een drempel. We deden laatst mee aan het project Gezond in de Stad, Gids, van de gemeente Steen-wijk. Dat project is bedoeld om gezond leven te stimuleren. In alle opzichten: voeding, levensstijl, maatschappelijke betrokkenheid. Dat soort projecten vind ik geweldig. Ze dragen bij aan de participatie-maatschappij.’

‘Je merkt dan dat in bepaalde wijken van Steenwijk meer problemen

spelen dan in andere. Daar gelden taalachterstanden en financiële drempels. Er leeft de angst om niet geaccepteerd te worden. Ik kreeg het idee dat kinderen wel willen, maar dat ouders het een beetje tegenhouden dat zij bij de scouting gaan.’

Manuel ‘Terwijl dat juist goed zou zijn. Van sommige kinderen kan ik zeggen: als ze niet op scouting hadden gezeten, waren ze nooit vrienden geworden. Omdat ze een compleet andere achtergrond hebben – sociaal-economisch en qua opleidingsniveau – zouden ze elkaar normaliter niet tegenkomen.’

Daniël ‘Verschillen tussen arm en rijk zie ik niet toenemen. Voor wie weinig geld heeft, zijn er tegenwoordig meer voorzieningen. In die zin is het misschien zelfs beter dan vroeger. Opleidingsniveau speelt wel degelijk een rol. Ik studeerde aan de universiteit in Eindhoven en ver-telde daar eens wie mijn vrienden waren: een varkensboer, een lasser, een vrachtwagenchauffeur en een tekenaar. Weet je wat de reactie was? ‘Ga jij met dat soort mensen om?’ Ja, en? Doe eens normaal!’

Manuel ‘Maar kinderen maken onderling geen trammelant over verschillen, hoor. Ze hebben er alleen problemen mee als een ander ze aanstoot, of met zand gooit, of iets anders doet wat hen niet aan-staat. Dán gaan ze met elkaar op de vuist. Maar daarbij maakt het niet uit wie er tegenover hen staat.’

Brighid ‘De wereld verandert natuurlijk wel. Die verkiezingen in Amerika bijvoorbeeld, die hebben invloed op alles. Je vraagt je af:

waar leidt dat toe? Het maakt onrustig, onzeker. Misschien dat het ook wel daardoor komt dat mensen zo snel maar iets roepen. Ze zijn bang dat ze kwijtraken wat ze nog hebben. Tradities bijvoorbeeld, zoals Zwarte Piet.’

Manuel ‘Ik zou willen dat mensen zich konden verplaatsen in ande-ren en rekening met hen zouden houden, zonder waardeoordeel.

Dat is in elk geval wat ik mijn kinderen probeer te leren. Het is niet allemaal zwart en wit. Mensen doen iets met een reden; houd daar rekening mee.’

Daniël ‘Mensen zouden meer met elkaar moeten praten en echt naar elkaar moeten luisteren. Zonder meteen een oordeel klaar te hebben. En dan tot een compromis zouden komen. Bij mij in de straat zou een parkeerplaats komen. Daar was veel over te doen.

Het zou niet kloppen. Een buurman zei: de héle straat is tegen. Als je het allemaal moest geloven, was er sprake van één groot com-plot. Maar ik denk: de gemeente heeft naar ons geluisterd en wil die parkeerplaats neerleggen. Dat is toch fijn? Oké, de uitvoering is niet handig, maar daar kun je het over hebben.’

Manuel ‘Als je mij vraagt wat er anders moet, zou ik zeggen: zorg dat het in de basis goedkomt. Met normen en waarden dus. Ik wil niet zeggen dat de draai om je oren per se moet terugkomen, maar ik ken kinderen voor wie dat wel beter was geweest.’

Brighid ‘We moeten meer één worden, verschillen verkleinen. Maar als ik zie hoe politici tegen elkaar lopen te schelden, denk ik: nou, als jullie het voorbeeld zijn… Op veel punten willen politieke partij-en hetzelfde. En toch kompartij-en ze niet sampartij-en. Kom op nou! Stop met alleen wat roepen en ga eens iets doen.’

brighid

En de overheid moet zelf een soort eenheid gaan

uit-stralen. Dat verwacht ze van ons tenslotte ook.

Peter K. ‘Mensen staan niet zozeer tegenover elkaar, maar leven meer langs elkaar heen. Er zijn weinig verbindingen meer tussen groepen. Ze ontmoeten elkaar niet. Er ontstaat een nieuw soort verzuiling. In de Bijlmer, waar ik werk, zie ik het voor mijn ogen ge-beuren. Er lopen bewoners en zakenlieden, maar er is geen interac-tie. Geen klik. In Zwolle, toch een provinciestad, is dat minder. De cohesie is hier groter dan in het westen.’

Wim ‘Als je hier op straat een onbekende groet, kijkt die je niet verschrikt aan.’

Peter W. ‘Ik zie dat gebrek aan verbindingen niet. In de buurt waar ik woon, is iedereen heel sociaal met elkaar. Er zijn barbecues, er is een WhatsApp-groep. Alle leeftijden en inkomensklassen lopen door elkaar. Het is wel een overwegend blanke wijk met veel koop-huizen en weinig verloop. De sociale relaties zijn goed. Discussies over religie of politiek? Het speelt niet. Mensen laten elkaar rustig leven en intussen trekken ze met elkaar op.’

‘Onze straat heeft een WhatsApp-groep waar bijna iedereen aan

In document Grotere Tegenstellingen? (pagina 91-95)