• No results found

dan om hulp aan te bieden

In document Grotere Tegenstellingen? (pagina 98-101)

kijken. Te denken: wat kan ik hiermee? Wat is mijn rol hierin? Ik doe wat ik kan, en me druk maken werkt niet.’

Karin ‘Ik leef wel op een eilandje. Zorg voor mijn vrienden, mijn ouders, mijn werk, mezelf. Soms bekruipt me de gedachte: het is te-genwoordig ieder voor zich. Maar daar doe ik zelf ook aan mee. Het is wel genoeg zo. Ik hoef er niet ook nog de hele buurt bij. Ik moet zelf ook een beetje blijven staan, want er zorgt ook niemand voor mij. Ik vond de verzorgingsstaat wel fijn, en dat die er nu minder is, geeft wel een gevoel van verharding. Ik ben zzp’er, dus ik moet voor mijn eigen pensioen zorgen. Als ik niet werk, eet ik niet. Als ik op vakantie ga, verdien ik niet. Daarom denk ik: er moet niet te veel aan me getrokken worden. Ik begrens tegenwoordig wat ik aan hulp verleen tot eens per week. Uit zelfbescherming.’

Albert ‘Ik heb vijf jaar in Amerika gewoond, en ik snap die Ame-rikanen wel met hun keuze voor Trump. Het is de angst voor de neo-liberale globalisering. Ook Wilders gaat daar profijt van trekken.

Mensen willen een vertaling naar het kleine. Naar: wat betekent het voor mij? En dan gaan ze voor die ene duidelijke keuze. Misschien moeten wij wel een kleine wereld maken die het goede voorbeeld is. Waarin we de touwtjes uit de deur van onze auto hangen. We zijn er tenslotte niet alleen voor onszelf. Onze grootste opdracht is om voor onze naasten te zorgen.’

Peter K. ‘Ik kijk met verbazing naar Trump, Brexit, Wilders. Het komt allemaal voort uit kwaadheid, maar die kom ik niet tegen. Leef ik in zo’n beperkt wereldje? Ik heb dit niet zien aankomen. Ik heb het gevoel: wat gebeurt hier allemaal? En als je zo langs elkaar heen schuurt, raak je verder van elkaar.’

Hans ‘In Zwolle leven mensen ook langs elkaar heen. Ze weten niet wie er naast ze woont. De cultuur van de Randstad komt hierheen. Ik kom uit een ouderwets buurtje, naoberschap is me met de paplepel ingegeven. Je lette op elkaar. Dat gevoel herken ik in Zwolle niet meer. Het vervaagt. Mijn kinderen krijgen het niet meer mee. Dat vind ik jammer.’

Michiel ‘Ik probeer wat ik heb te delen. Wie ben ik om dat voor me-zelf te houden? Ik eet er geen boterham minder om als ik af en toe mijn auto uitleen. Het zou gaaf zijn als Autodelen Zwolle zo groot zou worden dat het mensen zonder auto kan helpen om dingen te bereiken. En wat die gescheiden werelden betreft: ik verbaas me daar niet over. In de jaren vijftig vertegenwoordigde de politiek maar 40 procent van de maatschappij. Nu is het voor 98 procent een afspiegeling van wat er leeft. Als gemeenteraadslid voer ik daardoor felle discussies, en dat vind ik prima.’

Wim ‘Wat ik wel zie, is dat mensen geneigd zijn om problemen bui-ten zichzelf te zoeken. Ze schuiven verantwoordelijkheden, en dus ook de regie, van zich af. Dat komt denk ik doordat dingen snel ver-anderen; dat maakt ze onzeker. Onvoldoende controle en het elders neerleggen van problemen leiden tot gemopper, gescheld, verzet.

Je kunt dat alleen oplossen door zelf de verantwoordelijkheid te nemen en te zeggen: dingen zijn wél oplosbaar en ik kan daar een beetje aan bijdragen. Met kleine dingen in mijn eigen omgeving. Ik zie op kleine schaal mooie dingen ontstaan. Autodelen, pluktuinen, noem maar op.’

Michiel ‘Dat klopt, we werken veel meer samen dan vroeger. Tege-lijkertijd hoor je mensen zeggen dat we nu ‘in 1933’ zitten. Als dat waar is, wordt het nog veel erger.’

Wim ‘Het zijn onzekere tijden, en tegelijkerijd gaan meer mensen zeggen: dan ga ik zelf wel regelen. Hoop en vrees horen bij elkaar.’

Karin heet in werkelijkheid anders.

Gerrit ‘Ik constateer een verharding in de maatschappij. Een verru-wing. Kijk naar dat homostel in Arnhem dat in elkaar is geslagen. Als je een beetje buiten de groep valt – je bent gehandicapt, of werk-loos, of je hebt zorg nodig – dan ben je al gauw onderwerp van ge-sprek én van actie. Mensen verzamelen zich tegenwoordig ook rond een thema. Kijk maar naar de politiek. Je hebt Denk, je hebt 50 Plus, je hebt de Partij voor de Dieren. En dan verharden de standpunten.’

Wiljen ‘Daar heeft de duivensport wel last van. Als het aan zo’n Par-tij van de Dieren ligt – die haar aanhang trouwens vooral in de grote stad vindt – wordt wat wij doen verboden.’

Gerard ‘Wij liggen onder een vergrootglas. Als je weer eens een slecht verlopen vlucht hebt waarbij een procent of twintig van de duiven niet terugkomt, staat het altijd in de krant. Maar die vluchten die goed gaan, daar hoor je nooit iets over.’

Frank ‘Mensen worden individualistischer. En ze hebben het druk.

Binnen de duivensport krijgen we bijvoorbeeld lastig vrijwilligers.

Mensen hebben vaak meer oog voor hun eigen belang dan voor het

In document Grotere Tegenstellingen? (pagina 98-101)