• No results found

3. Maatregelen met betrekking tot de innovatiebox

3.3 De ontwikkelingen in Europa

In navolging van de voorgestelde nexus benadering van de OESO, hebben het Verenigd Koninkrijk en Duitsland een gezamenlijk voorstel gedaan.67 Dit voorstel ziet onder andere op een aantal

aanpassingen van de nexus benadering van de OESO. De aangepaste benadering wordt dan ook wel de modified nexus approach genoemd. In paragraaf 3.3.1 wordt de patentbox van het Verenigd Koninkrijk behandeld, waarna in paragraaf 3.3.2 de innovatiefaciliteiten van Duitsland uiteen worden gezet. In paragraaf 3.3.3 wordt ten slotte het voorstel inhoudelijk behandeld.

3.3.1 De patentbox van het Verenigd Koninkrijk

In de Finance Act 2012 samen met de Finance Bill 2012 werd de patentbox op 1 april 2013

geïntroduceerd in het Verenigd Koninkrijk.68 De patentbox staat ondernemingen toe om een lager belastingtarief van 10% toe te passen op gepatenteerde uitvindingen.De patentbox ziet naast patenten ook op medicinale of botanische innovatierechten (vergelijkbaar met kwekersrechten). Een bedrijf kan voordelen genieten uit de patentbox wanneer deze belastingplichtig is voor de VPB en winst maakt door het exploiteren van de gepatenteerde uitvindingen. Verder moet de onderneming kwalificerende ontwikkelingen hebben verricht op het patent. De kwalificerende ontwikkeling kan gedaan worden door bij te dragen aan ofwel uit het creëren of ontwikkelen van een gepatenteerde uitvinding, ofwel een product dat een gepatenteerde uitvinding bevat. Wanneer een onderneming zich in een groep bevindt, kan de onderneming kwalificeren doordat een andere onderneming in de groep aan de kwalificerende ontwikkeling heeft voldaan. Als de onderneming in een groep zit moet zij wel een significante rol bekleden in het managen van de portfolio van de patenten. Patenthouders kunnen hun licentie voor uitvindingen uitbesteden voor ontwikkeling. Wanneer een onderneming

67

'Germany-UK Joint Statement’, overheidspublicatie Verenigd Koninkrijk 11 november 2014, www.gov.uk (zoek op Joint Statement Germany UK).

68 ‘The Patent Box: Technical Note and Guide to the Finance Bill 2012 clauses’, overheidspublicatie Verenigd Koninkrijk 29 maart 2012, http://webarchive.nationalarchives.gov.uk/ (zoek op Patent Box Tech).

30 een licentie houdt om andermans technologie te gebruiken kan die onderneming opteren voor de patentbox. Die onderneming moet dan wel voldoen aan de volgende criteria:

- Rechten om te ontwikkelen, exploiteren en verdedigen van de rechten in de gepatenteerde uitvinding;

- Een of meer rechten met uitsluiting van alle andere personen inclusief de licentiegever; - Exclusiviteit tot de grenzen van ten minste een nationaal grondgebied

Met betrekking tot kwalificerende inkomsten zijn dat de volgende: - Verkoop van gepatenteerde producten

- Het in licentie geven van patentrechten - De verkoop van patentrechten

- Inkomen uit schikkingen met betrekking tot schending van een patent

- Schade, verzekeringsbetalingen of andere compensaties gerelateerd aan patenten Voor de berekening van de te betalen belasting geldt de volgende formule om de aftrekpost te bepalen:

RP × FY% × ((MR − IPR) ÷ MR)

RP staat daarbij voor de kwalificerende winst van een onderneming. FY % is het geschikte

(vaststaande) percentage voor elk jaar. MR is het standaard tarief (22%) van de VPB en IPR is het 10% patent tarief. Voor de FY % zijn vaste percentages opgelegd door de Britse overheid, van april 2013 tot en met maart 2014 is het percentage 60%. Dit percentage loopt ieder jaar in met 10% totdat vanaf april 2017 het percentage op 100% staat. Het bedrag dat uit de formule voortvloeit, is vervolgens aftrekbaar op de kwalificerende winst. De belastbare winst die resteert, is vervolgens belast tegen het standaard VPB tarief.

3.3.2 Innovatiefaciliteiten in Duitsland

De R&D faciliteiten in Duitsland zijn bijzonder complex en versnipperd. De Bondsregering en de deelstaten voeren ieder een eigen R&D-beleid. Deelstaten dragen de verantwoordelijkheid voor hun eigen universiteiten en hogescholen. Wat kenmerkend is voor Duitsland is de rol van

buitenuniversitaire onderzoeksorganisaties die met grote kapitaalbuffers voor een goede

infrastructuur en continuïteit zorgen. Op nationaal niveau acteert de Bondsregering door beleid te voeren dat zich op de lange termijn richt. Duitsland kent een overkoepelend beleid genaamd de “Hightech-Strategie”. De Forschungsunion fungeert als overlegorgaan en draagt de

verantwoordelijkheid voor de doorvoering van de strategie. Het Bundesministerium für Bildung und Forschung (BMBF) heeft de leidinggevende en coördinerende rol binnen het Duitse R&D-beleid. Het BMBF investeert van alle federale ministeries het meest in R&D. In 2012 worden de uitgaven geraamd op 8,07 miljard euro, dat is 58,4% van de totale federale uitgaven aan R&D. Het

Bundesministerium für Wirtschaft und Technologie (BMWi) vormt de spil in de samenwerking tussen bedrijfsleven, wetenschap en politiek. Samen met het BMBF betrekken zij het bedrijfsleven in het nationale innovatie- en onderzoeksbeleid. Het BMWi verstrekt aan het bedrijfsleven subsidies om te

31 investeren in onderzoek. Fiscale maatregelen voor de stimulatie van R&D, zoals in Nederland de WBSO, bestaan in Duitsland nog niet. Er wordt in Duitsland wel voor gepleit.69

3.3.3 Het voorstel van Duitsland en het Verenigd Koninkrijk

In het voorstel van Duitsland en het Verenigd Koninkrijk wordt een aantal aanpassingen

aangedragen.70 In reactie op het voorstel heeft de OESO snel gereageerd door de hoofdpunten van het voorstel samen te vatten en de aanpassingen te omarmen.71 Opmerkelijk is dat het Verenigd Koninkrijk pas sinds 2013 een patentbox kent. De BMG is van mening dat het Verenigd Koninkrijk gedwongen was om een patentbox te introduceren om R&D van voornamelijk grote farmaceutische bedrijven te behouden. Het ministerie van Financiën van het Verenigd Koninkrijk heeft geraamd dat de kosten voor de patentbox liggen rond de 1 miljard per jaar. De gedwongen maatregel verstoort investeringsbeslissingen over de organisatie en de locatie waar economische activiteit plaats vindt. Dit leidt uiteindelijk tot een race to the bottom.72 Duitsland, dat geen patentbox of een vergelijkbare faciliteit kent, lijkt mee te hebben gewerkt aan het voorstel omdat ook zij inkomsten misloopt. Het voorstel is daarmee waarschijnlijk een reactie op de beggar-thy-neighbour politiek die landen met een patentbox bedoeld of onbedoeld voeren.

Het voorstel versterkt de nexus benadering op de volgende punten:

- Een uplift voor kwalificerende uitgaven: waar gelieerde partijen uitbesteden of

acquisitiekosten maken, die niet onder kwalificerende uitgaven vallen, kunnen bedrijven tot een maximum van 30% hun kwalificerende uitgaven verhogen (uplift). Die 30% is afhankelijk van de daadwerkelijke totale uitgaven.

- Het sluiten en afschaffen van IP-regimes: om wetgevende processen tijd te gunnen worden alle bestaande regimes afgesloten voor nieuwe deelnemers in juni 2016. Deze schema’s worden volledig afgeschaft in juni 2021.

- Grandfathering: om de omvorming van nieuwe regimes tijd te gunnen, kunnen bestaande IP-regimes voordelen blijven toekennen tot juni 2021.

- Tracking: de FHTP moet aan de slag om tot een overeenkomst te komen in juni 2015 over een praktisch en proportioneel tracking systeem dat kan worden geïmplementeerd door bedrijven en belastingdiensten.

3.4 Conclusie

In dit hoofdstuk staat de volgende vraag centraal: wat zijn de mogelijke maatregelen voor de transfer pricing problemen van immateriële activa in de innovatiebox en hoe kan misbruik van de innovatiebox worden voorkomen?

Uit het BEPS actieplan blijkt dat de OESO van mening is dat er een manier is om de transfer pricing problemen van immateriële activa op te lossen. Deze oplossing is vormgegeven in de zin van de nexus benadering. De nexus benadering is een manier om waardecreatie die zijn oorsprong vindt in immateriële activa in lijn te brengen met de economische realiteit. Zodoende is de nexus

69

Nijhuis, de Boer & Nuijten 2012. 70

'Germany-UK Joint Statement’, overheidspublicatie Verenigd Koninkrijk 11 november 2014, www.gov.uk (zoek op Joint Statement Germany UK).

71 Rapport OECD 2015. 72

32 benadering eigenlijk geen concrete oplossing voor de problemen van de immateriële activa, maar eerder een structureel andere benadering. Het voordeel hiervan is dat de problemen die aan de orde zijn geweest in hoofdstuk twee zich niet meer voor doen. Een aantal nadelen is genoemd in

paragraaf 3.2.6. Een nadeel is dat door waardecreatie in lijn te brengen met waar economische activiteit plaats vindt, belastingwetgeving op internationaal niveau moet worden afgestemd. Dit is in strijd met de fiscale soevereiniteit van landen. Maar zonder die afstemming van wetgeving op internationaal niveau raken landen de macht om belasting te heffen op multinationals kwijt. Een drietal experts kwam tot de conclusie dat de nexus benadering het fundamentele probleem van BEPS niet wegneemt, maar eerder een nieuw probleem vormt. Zij noemen als inhoudelijk obstakel de hoge kosten die gepaard gaan met tracking van de kwalificerende uitgaven. Verder is hun betoog dat IP-regimes BEPS in de hand werken en dat het probleem eigenlijk alleen kan worden opgelost door de regimes af te schaffen. Ten slotte bevelen zij de profit split methode aan, omdat deze vooral simpel en praktisch toepasbaar is. In paragraaf 3.3 zijn de innovatiefaciliteiten van het Verenigd Koninkrijk en Duitsland aan bod gekomen. Opmerkelijk bij het voorstel van beide landen is dat het Verenigd Koninkrijk pas sinds kort een IP-regime kent en Duitsland zelfs helemaal niet. Het voorstel ziet erop toe dat de nexus benadering een uplift mogelijkheid krijgt en dat bestaande IP-regimes in 2021 volledig moeten zijn afgewikkeld. Voor Nederland heeft het voorstel waarschijnlijk als gevolg dat S&O-verklaringen geen toegang meer hebben tot de innovatiebox en dat het criterium

33