• No results found

4. Afweging van de maatregelen

5.4 Aanbevelingen

Een aanbeveling voor vervolgonderzoek is om te kijken naar de effectiviteit van het ‘Jeunes

Entreprises Innovantes’ programma van Frankrijk. Volgens de Europese Commissie is dit een effectief systeem. In dit onderzoek heb ik mij beperkt tot die conclusie van de Europese Commissie.

In het rapport van de Europese Commissie wordt verder de mogelijkheid aangehaald om te onderzoeken wat de verhouding is van het budget dat via fiscale middelen wordt geïnvesteerd in een land en het daadwerkelijk aantal nieuwe uitvindingen. Er is steeds uitgegaan van de ‘bang for your buck’ ratio die alleen meet hoeveel meer uitgaven er zijn gedaan aan R&D. Het doel van innovatie is niet alleen om er veel geld aan uit te geven, maar ook om daadwerkelijk te innoveren.

47

Bibliografie

Kamerstukken:

Brief van de Staatssecretaris van Financiën, 28 juni 2013, AFP/2013/423, nr. U.

Brief van de Staatssecretaris van Financiën, 16 september 2014, IZV/2014/439, nr. M2. Brief van de Staatssecretaris van Financiën, 1 december 2014, DB/2014/491, nr. U.

Brief van de Staatssecretaris van Financiën, 1 december 2014, DB/2014/492, nr. U. Brief van de Staatssecretaris van Financiën, 4 december 2014, AFP/2014/1087. Brief van de Staatssecretaris van Financiën, 13 januari 2015, AFP/2015/1117, nr. U.

Brief van de Staatssecretaris van Financiën, 24 februari 2015, AFP/2015/134. Brief van de Staatssecretaris van Financiën, 2 juni 2015, IZV/2015/314, nr. U. Memorie van toelichting, Tweede Kamer, vergaderjaar 2005-2006, 30 572, nr. 3.

Nota naar aanleiding van het verslag, Tweede Kamer, vergaderjaar 2009-2010, 32 128, nr. 10. Nota van wijziging, Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 31206, nr. 15.

Wetsvoorstel Belastingplan 2015, Tweede Kamer, vergaderjaar 2014-2015. Literatuur:

Bellingwout & Gooijer 2014

J.W. Bellingwout & J. Gooijer, ‘Zonder de innovatiebox waren wij allang uit Nederland vertrokken!’, NTFR 2014-1642.

Docters van Leeuwen 2010

Th. Docters van Leeuwen, ‘De innovatiebox in internationaal perspectief’, MBB 2010-01. Evers 2015

M. Evers, ‘BEPS: van belastingconcurrentie naar belastingmonopolie?’ MBB 2015-01. Hall & Van Reenen 2000

B. Hall & J. Van Reenen, ‘How effective are fiscal incentives for R&D? A review of the evidence’, Elsevier 449-469.

48 Hiemstra 2014

R. Hiemstra, ‘De toekomst van IP-regimes in Nederland en Europa’, WFR 2014-1258. Marres 2012

O.C.R. Marres, ‘Eerlijk delen in de fiscale jungle: de kwetsbaarheid van de grondslag’, in: andere wetenschappelijke uitgaven, nr. 18.

Munting & Brassem 2010

W.R. Munting & E.A. Brassem, ‘Is de innovatiebox volwassen geworden?’, 2010-1482. De Nies & Schure 2014

Ij. De Nies & A.M. Schure, interventie, in: Verslag van de 36e Fiscale conferentie van de NOB ‘De innovatiebox’ (Zeist, 10-11 oktober 2013), WFR 2014-322.

Picciotto, Weyzig & Kadet 2015

S. Picciotto, F. Weyzig & J. Kadet, Response to action 5: Harmful Tax Practices: Agreement on the modified nexus approach, BEPS Monitoring Group (BMG): februari 2015.

Richtlijn OECD 2010

Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations, OECD publishing 2010.

Toelichting op de richtlijn OECD 2010

Transfer Pricing Methods, OECD publishing 2010. Westmore 2013

B. Westmore, ‘R&D, Patenting and Growth: The Role of Public Policy”, OECD Department Working Papers, No. 1047, 2013.

Wittendorff 2010

J. Wittendorff, Transfer Pricing and the arm’s length principle in International Tax Law, Alphen aan den Rijn: Kluwer Law International 2010.

Rapporten:

Rapport Europese Commissie 2015

European Commission (in samenwerking met het CPB en consorten), A study on R&D tax incentives, working paper 52: 2014.

Evaluatie WBSO 2006-2010

W.H.J. Verhoeven, A.J. van Stel & N.G.L. Timmermans, ‘Evaluatie WBSO 2006-2010: Effecten, doelgroepbereik en uitvoering’, Zoetermeer: februari 2012.

49 Evers, Miller & Spengel 2014

L. Evers, H. Miller & C. Spengel, ‘Intellectual Property Box regimes: effective tax rates and tax policy considerations’, International Tax and Public Finance 2014, p.18, DOI: 10.1007/s10797-014-9328-x. Gaillard-Ladinska, Non & Straathof 2015

E. Gaillard-Ladinska, M. Non & B. Straathof, More R&D with tax incentives? A meta-analysis, CPB Discussion paper 309, CPB Netherlands Bureau for Economic Policy Analysis: juni 2015.

Nijhuis, de Boer & Nuijten 2012

A.J.J. Nijhuis, S.M. de Boer & A. Nuijten, Vasthoudend innoveren: een onderzoek naar het Duitse wetenschapslandschap en R&D-beleid, Duitsland Instituut Amsterdam: november 2012.

Rapport OECD 1998

Harmful Tax Competition: an emerging global issue, OECD publishing 1998. Rapport OECD 2013a

Addressing Base Erosion and Profit Shifting, OECD publishing 2013. Rapport OECD 2013b

Action Plan on Base Erosion and Profit Shifting, OECD publishing 2013. Rapport OECD 2013c

Revised discussion draft on transfer pricing aspects of intangibles, OECD publishing 2013. Rapport OECD 2014a

Explanatory Statement, OECD/G20 Base Erosion and Profit Shifting Project, OECD publishing 2014. Rapport OECD 2014b

Countering Harmful Tax Practices more effectively, taking into account transparency and substance, OECD publishing 2014.

Rapport OECD 2015

Action 5: Agreement on modified Nexus approach for IP regimes, OECD publishing 2015. Overig:

'Germany-UK Joint Statement’, overheidspublicatie Verenigd Koninkrijk 11 november 2014, www.gov.uk (zoek op Joint Statement Germany UK).

‘Intangible Assets Scheme under Section 291A Taxes Consolidation Act 1997’, overheidspublicatie Ierland 9 juli 2010, www.revenue.ie (zoek op 09-02-05 onder FOI Records).

‘The Patent Box: Technical Note and Guide to the Finance Bill 2012 clauses’, overheidspublicatie Verenigd Koninkrijk 29 maart 2012, http://webarchive.nationalarchives.gov.uk/ (zoek op Patent Box Tech).

50 ‘Questions and answers on the action plan for fair and efficient corporate taxation in the EU’,

European Commission 17 juni 2015, europa.eu/rapid/search.htm (zoek op Questions and answers on the action plan).

51 Bijlage A ‘Verrekenprijzen methodes’

A. Comparable Uncontrolled Pricing method (CUP)

Vergelijking van de prijs die in rekening is gebracht voor een activum of een dienst in een

gecontroleerde transactie tegenover de prijs die in rekening is gebracht voor een activium of dienst in een vergelijkbare ongecontroleerde transactie.

Een ongecontroleerde transactie is gelijk aan een gecontroleerde transactie wanneer:

De verschillen tussen de transacties die worden vergeleken of tussen de partijen die de transacties verrichten niet zouden kunnen leiden tot een materieel verschil op de vrije markt; of

Redelijk accurate aanpassingen kunnen worden verricht om de materiële effecten weg te nemen van de verschillen

Methode kan gehanteerd worden op basis van transacties tussen de onderneming en een

onafhankelijke derde (interne vergelijking), of op basis van transacties tussen onafhankelijke derden (externe vergelijking).

Het bestaan van marktprijzen is voor de vergelijking cruciaal.

Eerst wordt er een vergelijkingsanalyse gemaakt. Is situatie 1 vergelijkbaar met situatie 2? Het kan zijn dat er in een van de vergelijkingsfactoren een afwijking zit. Deze afwijking dient dan voor zover mogelijk te worden meegenomen in een vergelijkingsaanpassing. Als de twee situaties geheel te vergelijken zijn kan worden geconstateerd dat de transactie niet at arm’s length is en deze moet worden gecorrigeerd voor 2 door middel van een transfer pricing adjustment.

52 B. Resale Price Method (RPM)

Bij deze methode wordt de doorverkoop prijs marge (de brutomarge), die de doorverkoper verdiend aan de gecontroleerde transactie, vergeleken met de brutomarge van vergelijkbare

ongecontroleerde transacties.

In dit geval lijdt de resale price method er toe dat er een correctie plaats vindt van 100 op de transfer price van situatie 1.

C. Cost Plus Method (CPM)

In deze methode wordt er gebruik gemaakt van een mark-up bovenop de directe en indirecte kosten. De mark-up bovenop de kosten die de producent of dienstverlener verdient uit een gecontroleerde transactie wordt vergeleken met de mark-up bovenop kosten in vergelijkbare ongecontroleerde transacties.

De cost plus method is het meest bruikbaar wanneer door de verkoper of dienstverlener geen waarde wordt toegevoegd door middel van immateriële activa of ongebruikelijk risico wordt gelopen.

53 In situatie 1 is er geen sprake van transfer pricing at arm’s length, omdat in de ongecontroleerde situatie 2 een mark-up wordt gehanteerd van 20%. In situatie 1 zou dus eenzelfde percentage gebruikt moeten worden.

D. Transactional Net Margin Method (TNMM)

Als de netto winst gewogen wordt in relatie tot kosten of verkopen, kan de TNMM opereren op een manier die gelijk is aan die van de cost plus of resale price methoden. Het verschil echter, zit hem in de netto winst die volgt uit gecontroleerde en ongecontroleerde transacties in plaats van het vergelijken van bruto winst op doorverkoop of bruto mark-up bovenop de kosten.

Functionele vergelijkbaarheid wordt in dit kader belangrijker geacht dan product vergelijkbaarheid bij het toepassen van de TNM methode.

54 E. Transactional Profit Split Method (TPSM)

De transactional profit split methode stelt eerst vast welke gezamenlijke winsten er moeten worden gesplitst tussen gelieerde ondernemingen uit de gecontroleerde transacties waarin de gelieerde ondernemingen deelnemen. Vervolgens splitst de methode de gecombineerde winsten tussen de gelieerde ondernemingen op basis van een economisch correcte manier die de toedeling van winsten benadert die zou zijn gemaakt tussen onafhankelijke ondernemingen. Deze economische benadering kan worden ondersteund door onafhankelijke markt data of interne data. De verdelingsfactor moet de contributie van elke onderneming voor de creatie van het ontstane inkomen benaderen. Deze tweezijdige methode wordt gebruikt bij immateriële activa.

55 Bijlage B ‘Gebruik innovatiebox 2010-2012’

Tabel 1: Percentage van het aantal gebruikers naar aantal werknemers (fte’s)

Aantal fte’s 2010 2011 2012 <10 30% 28% 27% 10-50 33% 35% 36% 50-250 26% 26% 26% >250 11% 11% 11% Totaal 100% 100% 100%

Tabel 2: Percentage van het budgettair beslag gebruikers naar aantal werknemers (fte’s)

Aantal fte’s 2010 2011 2012 <10 28% 25% 20% 10-50 14% 13% 10% 50-250 7% 10% 10% >250 51% 52% 60% Totaal 100% 100% 100%

56

Verklaring eigen werk

Hierbij verklaar ik, Tim Leijten, dat ik deze scriptie zelf geschreven heb en dat ik de volledige verantwoordelijkheid op me neem voor de inhoud ervan.

Ik bevestig dat de tekst en het werk dat in deze scriptie gepresenteerd wordt origineel is en dat ik geen gebruik heb gemaakt van andere bronnen dan die welke in de tekst en in de referenties worden genoemd.

De Faculteit Economie en Bedrijfskunde is alleen verantwoordelijk voor de begeleiding tot het inleveren van de scriptie, niet voor de inhoud.