• No results found

Het saamhorigheidsframe

4.2 Ontwikkeling van de frames door de tijd heen

In dit deel wordt beschreven hoe de zes hoofdframes zich hebben ontwikkeld door de tijd heen. Er wordt gefocust op welke frames wanneer dominant of juist afwezig waren. Ook wordt beschreven hoe de frames zich tot elkaar verhouden. Hierbij worden de drie maanden apart besproken, omdat elke maand een andere fase in de crisis representeert.

Maart 2020

In het begin van maart is het onzekerheidsframe het meest dominant. Het ernstigheids-, angst- en verdrietframe en het ontwrichtingsframe zijn nog niet sterk vertegenwoordigd. Dit is te verklaren: in de begindagen van een crisis is er voor journalisten weinig bekend over de ernst van de situatie (Shih et al., 2008) en schrijven ze dus sneller over die onzekerheid. Tegelijkertijd is er nog sprake van de pre-crisisfase (Coombs, 2007) en heeft corona nog geen heftige schade aan de maatschappij aangericht.

Halverwege maart komt Nederland officieel in de crisisfase terecht. Nadat de overheid heeft erkend dat corona een probleem is, crisis recognition, wordt er nu middels maatregelen aan crisis containment gedaan (Coombs, 2007, p. 11). Een opvallende tegenstelling tijdens deze fase is

geruststellingsframe wordt sterker. Dit kan komen doordat de persconferentie en de nieuwe maatregelen hebben gezorgd voor meer helderheid en een duidelijk doel. Concrete maatregelen, zoals het advies vaker handen te wassen, versterken de ervaring van zelf- effectiviteit (Dudo et al, 2007) en bieden zo houvast. Hoewel de situatie dus wel als ernstig wordt omschreven, is er ook sprake van geruststelling.

Aan het einde van maart blijven het onzekerheidsframe-, het ernstigheidsframe- en het angst- en verdrietframe sterk aanwezig, vaak in combinatie met elkaar. Berichten over dreiging en angst zijn dan ook kenmerkend voor de uitbraak van een crisis (Ungar, 2008). Er worden op 23 maart nieuwe, strengere maatregelen afgekondigd, zoals het verbod op groepsvorming. De intelligente lockdown wordt ingezet (NOS.nl, 2020b), en de impact hiervan is terug te zien in de krantenartikelen.

Tot slot is het saamhorigheidsframe gedurende deze hele maand opvallend weinig aanwezig. Dit kan komen doordat media in tijden van crisis geneigd zijn te rapporteren over plotselinge, alarmerende en risicovolle gebeurtenissen (Cortiñas-Rovira et al., 2015). Verhalen over solidariteit en saamhorigheid zijn minder alarmerend van karakter, en daarom wellicht minder aantrekkelijk en urgent voor journalisten.

April 2020

De in maart ingevoerde maatregelen worden tot eind april verlengd. Volgens de website van de Rijksoverheid staat deze maand ‘in het teken van volhouden’ (2020b). Het coronavirus verspreidt zich snel verder door Nederland en bereikt ook verpleeghuizen, waar de sterfte deze weken veertien keer hoger ligt dan normaal (CBS, 2020). Deze negatieve ontwikkelingen zijn terug te zien in de frames: het ontwrichtingsframe-, ernstigheidsframe en angst- en verdrietframe zijn in het begin van deze maand het sterkst aanwezig.

Halverwege april is te zien dat de focus wordt verlegd van de ernstigheid van het virus, naar de nadelige ontwikkelingen die de pandemie heeft voor de maatschappij. De maatregelen zouden volgens verschillende kranten extra druk leggen op de kwetsbaren in de samenleving, zoals daklozen (Telegraaf) (Fassotte en Ververs, 2020), mensen in armoede (Volkskrant) (Geurts, 2020), psychiatrisch patiënten (NRC) (Van der Poel en Kuiper, 2020) en gehandicapten (NRC) (Schreuder en Petraeus, 2020). Het ernstigheidsframe- en ontwrichtingsframe wordt minder sterk. Het angst- en verdrietframe wordt samen met het saamhorigheidsframe sterker.

Op 21 april maakt Rutte bekend dat scholen vanaf 11 mei weer open zullen gaan (Rijksoverheid, 2020c), waarmee de eerste stap naar versoepeling van de maatregelen is gezet.

Het geruststellingsframe, dat heel april weinig aanwezig is, wordt eind april dan ook sterker. Er klinken meer hoopvolle berichten en er is meer reden tot optimisme.

In combinatie met die hoopvolle berichten wordt corona eind april door het AD en de Volkskrant ook vaker in een thematisch frame geplaatst van bredere maatschappelijke ontwikkelingen, zoals milieuproblemen (Kodde, 2020) en sociaaleconomische ongelijkheid (Geurts, 2020). Er is minder acute berichtgeving over nieuwe uitbraken of doden, en er wordt met meer context en op een genuanceerde manier over de toekomst geschreven. Het verschaffen van dit perspectief en deze hoop is een belangrijk onderdeel in het proces van

meaning making en leidt tot meer rust en vertrouwen bij de lezer (You en Ju, 2019).

Mei 2020

Mei was de maand van de versoepelde maatregelen (Rijksoverheid, 2020d) en is daarmee te kenmerken als de post-crisis fase (Coombs, 2007). Die versoepelingen zijn op opvallende wijze

terug te zien in de frames. Allereerst wordt het gerustellingsframe sterker. Dit is te verklaren: met de aangekondigde versoepelingen is nieuw perspectief geboden en lijkt het einde van de coronacrisis in zicht. Dit gaat gepaard met gevoelens van opluchting en hoop, en die gevoelens proberen journalisten in hun artikelen te vangen.

De negatieve frames, zoals het onzekerheidsframe en ernstigheidsframe, blijven echter ook sterk aanwezig. De Volkskrant vraagt zich af of de versoepeling niet veel te snel gaat (De Graaf, 2020) en de Telegraaf twijfelt over of de anderhalvemetermaatregel straks wel voldoende opgevolgd zal worden (Burgers, 2020). Ook slaat corona volgens de Telegraaf nog steeds ‘keihard toe’ in de verpleeghuizen (Schramm, 2020). Ondanks dat er genoeg positief nieuws was en het virus zich terugdrong, bleef de focus dus vooral op de negatieve en zorgwekkende verhalen. Deze selectieve berichtgeving is, zoals aangegeven in het theoretisch kader, een neiging die journalisten vaker hebben tijdens een pandemie (Pan en Meng, 2016).

Eind mei vindt er een opvallende omslag plaats. Het angst- en verdrietframe en het ontwrichtingsframe nemen af en het saamhorigheidsframe wordt sterker. Dit heeft vermoedelijk te maken met de invoering van de versoepelingen, waarmee het einde van de eerste golf beter zichtbaar wordt. In reportages over horeca en musea worden de heropeningen door de Telegraaf en de Volkskrant omschreven als ‘gemoedelijk’ (Telegraaf, 2020) en ‘optimistisch’ (Beekman, 2020). Ook in het openbaar vervoer ‘was weinig handhaving nodig’ en handelen mensen ‘keurig volgens de voorschriften’, aldus het AD (Reigersman, 2020).

Bijzonder is echter dat het onzekerheidsframe ook in mei sterk blijft, ondanks dat Nederland zich richting herstel beweegt. Die aanhoudende onzekerheid is verklaarbaar. De

coronacrisis is een lingering crisis die opleeft en afzwakt in intensiteit en ernstigheid (De Vries

en Fitzpatrick, 2006). Er lijkt geen ruimte voor ongebreideld optimisme. ‘Juist nu het goed gaat, kan een nare verrassing op de loer liggen’, zo benadrukt de NRC deze ambigue houding in een kop (Van Loon, 2020). De kranten blijven zich afvragen hoelang de voorspoed zal duren. En die vraag blijkt, gezien de huidige situatie in Nederland, volkomen terecht.