• No results found

Het vijfde ontdekte frame is het geruststellingsframe. Binnen dit frame wordt de lezer gerustgesteld met betrekking tot de ernst van het virus en de algehele situatie. Dit frame is opgedeeld in twee categorieën. De eerste categorie komt overeen met wat Jung Oh et al. het

reassurance frame noemden (2012).) Zij beschreven dit als: “attempts to alleviate public fear by reporting on treatment progress and readiness of authorities in overcoming the disease” (Jung en Oh., 2012,

p. 222). Binnen deze categorie wordt gesteld dat de situatie onder controle is, er juist wordt gehandeld in de strijd tegen corona en dat men goed is voorbereid. Binnen de tweede categorie wordt expliciet benadrukt dat het coronavirus niet zo ernstig is als wordt beweerd, dat het virus geen ernstige klachten veroorzaakt en dat we niet in paniek moeten raken. Doordat dit

een tegengeluid is in een discours dat wordt gedomineerd door ernst, onzekerheid en angst, is dit een voorbeeld van deframing of counterframing (Feagin, 2013).

Alles onder controle

In deze categorie wordt benadrukt dat de situatie onder controle is, en op die manier geruststelling aan de lezer geboden. Er wordt verondersteld dat lezers zich geen zorgen hoeven te maken (Jung Oh et al, 2012) en dus in vertrouwen achterover kunnen leunen (Dan en Raupp, 2018). Zo wordt benadrukt hoe ziekenhuizen en zorginstellingen het virus succesvol het hoofd bieden, een kenmerk dat Jung Oh. et al. in hun beschrijving van het reassurance frame ook noemen

(2012). Wat echter ook wordt benadrukt, en wat nog niet veel in de literatuur naar voren komt, is dat nationale maatregelen goed worden opgevolgd door de bevolking. Hiermee krijgt de lezer als het ware een compliment en een aanmoediging om op dezelfde voet door te gaan. Dit nieuwe aspect kan toegevoegd worden aan het al bestaande reassurance frame (Jung Oh. et al, 2012; Dan

en Raupp, 2018). Dit specifieke aspect is vermoedelijk nog niet eerder benoemd omdat er bij eerdere virusuitbraken geen sprake was van maatregelen die de hele bevolking zo beperkten en beïnvloedden.

In een reportage in de Telegraaf over een ziekenhuis wordt gesproken van kalmte en controle: ‘Wie op de afdeling met de meest besproken soort bedden van de Nederlandse ziekenhuizen een heksenketel verwacht, zit ernaast. Er zijn geen rennende verpleegkundigen of schreeuwende artsen. Er is geen paniek. Het is de kalmte die opvalt wanneer je op de afdeling komt’ (Mantel, 2020). Patiënten komen ‘niet in onbeheersbaar tempo binnen, maar geleidelijk’ (Mantel, 2020). Later in het voorjaar wordt in een artikel in de NRC gesteld dat ‘de IC’s het lijken te redden’ en ‘de toestroom van patiënten afneemt’ (Van Santen, 2020)

Ook de bekwaamheid van artsen en verpleegkundigen wordt binnen deze categorie benadrukt. Er wordt door de NRC geschreven dat artsen ‘goed overzicht’ hebben (Van Loon, 2020). Wanneer wordt bericht over een fout die is gemaakt in het diagnosticeren van iemand met corona, wordt door het NRC wel gesteld dat ‘de artsen naar eer en geweten hebben gehandeld met de protocollen’ (Van den Dool en Ouwerkerk, 2020). Een arts staat, aldus het NRC, ‘versteld wat we kunnen doen in tijd van nood’ (Van den Dool 2020) en het lukt artsen om, zo staat in de Telegraaf, ‘patiënten met succes door de zware behandelingen heen te trekken’ (Mantel, 2020). Dit staat in contrast met het onzekerheidsframe, waar juist het gebrek aan kennis en kunde bij de artsen wordt onderstreept.

Daarnaast wordt ook benadrukt dat de maatregelen die genomen worden voldoende zijn om de crisis door te komen. ‘Extra maatregelen zijn niet nodig’, zo staat er in het AD, (De

Vos, 2020) of ‘Rutte bedrijft bekwaam crisismanagement’, aldus de Volkskrant (Van Walsum, 2020). ‘Handhaving is niet nodig’ (Reigers, 2020) en ‘de sfeer op de terrassen is rustig en gemoedelijk,’ zo staat in reportages in het AD en de Telegraaf over de versoepelingen van de maatregelen (z.a., 2020). De horeca gaat volgens de Telegraaf weer ‘rustig van start’ en er zijn ‘geen excessen’, de sfeer is ‘optimistisch’ (z.a., 2020).

Binnen deze categorie wordt de ernst van het virus niet geminimaliseerd, maar de middelen en capaciteiten om met het virus om te gaan worden benadrukt. Hierdoor overheerst alsnog een sentiment van controle en overzicht.

Geen paniek

In deze tweede categorie van het geruststellingsframe wordt wel benadrukt dat het virus niet zo ernstig is als vaak wordt beweerd door anderen. Dit standpunt komt naar voren in interviews met mensen die corona hebben gehad, of in artikelen waarin wordt benadrukt dat het gewone leven doorgaat of weer door zal gaan na de crisis. Deze artikelen zijn opvallend omdat ze in hun toon en boodschap conflicteren met een dominant discours, waarin juist wordt benadrukt dat corona ernstig, beangstigend en ontwrichtend is. Hiermee is deze categorie een voorbeeld van wat Feagin (2013) counterframing noemt: het toevoegen van

alternatieve geluiden aan een breed gedragen consensus.

Zo worden er persoonlijke ervaringsverhalen gebruikt om een tegengeluid te benadrukken: corona is niet zo ernstig als vaak wordt gedacht. In de kop van een interview in de Volkskrant met een arts die zelf corona heeft opgelopen, staat: ‘Corona is een mooie oefening voor een gevaarlijker virus’ (Andersen, 2020). Hiermee wordt gesuggereerd dat corona zelf relatief mild is, en ons kan voorbereiden op een toekomst die wellicht wél ernstig wordt. De arts heeft, zo benadrukt hij in het interview, ‘enkel een grieperig avondje gehad’. Hij voelde zich tijdens corona ‘topfit’ en in de periode na de besmetting ‘nog steeds topfit’ (Andersen, 2020). Ook iemand anders zegt in het AD dat corona voor hem ‘zeg maar voorbij gewaaid’ is en dat hij er ‘er geen seconde last van heeft gehad’ (Schildkamp, 2020).

De conclusie dat corona wel meevalt leidt in de Volkskrant ook tot de vraag of ‘de heersende angst niet afgeremd moet worden’ (Andersen, 2020) en of het niet tijd is ‘om terug te gaan naar het oude normaal’ (Van der Kooij, 2020). In een eerdergenoemd artikel in de Volkskrant zegt een arts dat ‘hij zich vooral zorgen maakt over de onrust’ en niet over het virus zelf (Andersen, 2020). Dit wordt soms ook gedaan door een relativerende parallel met andere generaties te trekken en bijvoorbeeld, zoals de Telegraaf, te concluderen dat ‘de

oorlogsgeneratie niet zo dramatisch deed als deze’ (Roosendaal, 2020); een oproep aan de lezer om vooral niet te denken dat er iets bijzonders aan de hand is.

Daarnaast wordt benadrukt dat het gewone leven gewoon doorgaat. ‘De City Pier City kon afgelopen weekeinde ook zonder problemen gehouden worden’ en ‘op de Grote Markt gingen de voorbereidingen voor St. Patricks Day gewoon full swing door’, zo staat in het AD

(Kraaijeveld, 2020). Ondanks alle commotie, zo wordt in deze artikelen gesteld, zette de normale gang van zaken zich voort. En als corona wel verder uitbreekt en de gewone activiteiten alsnog worden stilgezet zal dat, volgens een historicus die een interview geeft aan de Telegraaf, uiteindelijk wel loslopen. ‘Als dit voorbij is, zal de zaak zich weer herstellen’ (Roosendaal, 2020). Kortom: corona zal geen wezenlijke impact op de wereld maken en de schade zal meevallen.