• No results found

Ontwikkeling tot 1711

In document Van dijken en sloten (pagina 55-59)

4. Aanleg en beheer van rabatten in historische bronnen uit de Graafschap

4.2 Aanleg en beheer in de 18e eeuw: Het Kranengoor

4.2.2 Ontwikkeling tot 1711

Op de kaart van 1710 (fig. 4.5) zien we een gedetailleerd beeld van het Kranengoor. De totale oppervlakte is volgens de legenda 22 morgen en 139 roeden (19 ha). Het gebied heeft een duidelijke ruimtelijke structuur. Vanaf de katerstede in het westen naar het oosten wordt het gebied doorsneden door een lange dijk (laan) met aan weerszijden bomen en een sloot. Haaks op de dijk staan twee vrij dicht bij elkaar gelegen dijken begrensd door sloten en begroeid met hakhout. Deze hakhoutdijken omgeven ook de hooilanden en de duidelijk herkenbare

rabatten in het oostelijk deel. In het westelijk deel worden de hooilandjes en rabatten omgeven door sloten met bomenrijen en kent het gebied een zestal onregelmatige akkertjes. Ook hier zijn rabatten te zien met twee rijen pas geplante looien of populieren110 per rabat (zie uitsnede fig. 4.6).

De inrichting van het Kranengoor begon volgens het kasboek in 1704 met de aanleg van ontsluitingswegen. Er wordt melding gemaakt van de aanleg tussen augustus 1704 en maart 1705 van totaal 195 roeden (975 m) dijk met aan weerszijden een sloot. De enige lengte die hier enigszins mee overeenkomt is de lengte van de oost-west dijk samen met de meest

110Door het ontbreken van een legenda is er geen goede keuze tussen beide mogelijk. De interpretatie looien is ingegeven door het verschil in symboliek tussen de aanplant op de rabatten en die langs de randen van het Kranengoor. Historicus Ronald van Immerseel die een uitgebreide studie doet naar het Kranengoor, ziet in de aanplant op de rabatten geen looien maar jonge bomen, omdat hakhout op de kaart wordt weergeven met een vlakdekkende groene kleur.

54

oostelijke van de twee noord-zuid dijken te weten 520 + 345 + 88 = 953m.111 Of de houtwallen die de oostelijke hooilanden omgeven er al lagen is niet duidelijk.

De aanleg van de rabatten werd volgens het kasboek aanbesteed voor een vaste prijs per eenheid.

“Den 13e september 1706 in ’t Cranegoor met Herman Katgerman cum suis geaccordeert en aanbesteedt voor het omzetten en een graven van 10 voeten wijt en de dijcken van 12 voeten breed de lange roede ad 16 voeten rijnlands voor 7,5 st het lijst maken en alles dus

inbegrepen.” 112

Dit betekent dat EJG 7,5 stuiver per 5,0 m rabat betaalde inclusief het uitvlakken van de opgebrachte grond op het rabat.

Uit het kasboek valt niet goed te achterhalen hoeveel meter rabat waar is aangelegd. Op de kaart noch in het kasboek worden veldnamen gehanteerd. Verder worden de kosten van het aanleggen van rabatten niet zuiver gescheiden van andere werkzaamheden, zoals het bouwen van het huis:

“Volgens notities daar overzijnde hebbe ik aan Katgerman en Nijenhuis cum suis in verscheiden posten en tijden aan arbeidsloon en verdiensten in het Kranegoor van den 21 januari 1705 tot den 18 september 1706 betaalt de summa van f 304-18-8 “113

Zo worden de twee belangrijkste grondwerkers ook ingehuurd als dakdekkers voor de bouw van de katerstede.

“Den 11e april (1706) aan Herman Katgerman en Hendrik Nijenhuis dackhuijders op reckeninge van ’t gene dezelve in het Kranegoor verdient hebben betaalt f 100-2-0”114

Bijkomende kosten zijn de beplanting van de wegen met populieren- en beukenheesters en elzenondergroei, het beplanten van de rabatten met eikenlooien en populieren, het bestrijden van onkruid115 en het bouwen van de boerderij. Totaal heeft EJB tot eind 1710 f 1478-2

uitgegeven aan het Kranengoor. Daarna gaat het aanleggen en onderhouden in een rustiger tempo door zodat uiteindelijk eind 1721 f 2267-10 in het Kranengoor is geïnvesteerd. Dit nog afgezien van de aankoopkosten.116

111 Daarmee is niet verklaard waarom er in de aanbesteding onderscheid wordt gemaakt tussen een brede binnensloot en smallere buitensloten. De dijken liggen immers beiden binnen het Kranengoor. De lengte van de houtwallen die de oostelijke hooilanden omgeven en daarmee wel een binnen- en een buitensloot hebben is met 1950 m het dubbele van de aangelegde dijken.

112 NL-AhGldA, 0556 Huisarchief Verwolde, art. nr. 1055, pag. 44. Een Rijnlandse roede van 16 voet is 5,0 m. EJB vergeet nergens te vermelden dat het om een roede van 16 voeten gaat en niet van de meer courante roede van 12 voet. (http://www.meertens.knaw.nl/mgw/plaats/308)

113 304-18-8 betekent 304 gulden, 18 stuivers en 8 penningen. Voor 304-18-8 kan volgens het tarief (304*20 + 18,5)/7,5 = 813 roede = 4065 m rabat worden aangelegd. Zou dit bedrag geheel zijn besteed aan het aanleggen van rabatten dan zouden alle rabatten die er in 1710 liggen (ca 3960 m), daarmee ruim kunnen worden aangelegd. Uit het kasboek blijkt echter dat er tussen 1706 en 1710 nog minstens 200 roede ofwel 1000m rabat is aangelegd. (NL-AhGldA, 0556 Huisarchief Verwolde, art. nr. 1055, pag. 44)

114 NL-AhGldA, 0556 Huisarchief Verwolde, art. nr. 1055, pag. 43

115 Wirvelen (amandelwilgen) en biesen

116 De totale kosten voor de aankoop van het Schoneveld inclusief het Kranengoor bedroegen volgens de koopakte 5412 gulden en 7 stuivers (NL-AhGldA, 0556 Huisarchief Verwolde, art. nr. 990)

55

Fig. 4.5 Kaart van het Kranengoor uit 1710

(Bron: Particulier bezit Stichting Anitya, voorheen huisarchief Verwolde)

Fig. 4.6 Detail van het westelijk deel van de kaart van fig. 4.5. Hierop is duidelijk de katerstede te zien met hooiberg en put. Op de pas aangelegde rabatten zijn twee rijen looien per rabat te zien.

(Bron: Particulier bezit Stichting Anitya, voorheen huisarchief Verwolde)

56

Door de aanwezigheid van een tweede manuscriptkaart van het Kranengoor kan de

ontwikkeling van de rabatten in de tijd worden gevolgd117(fig 4.7). De aanleg van rabatten in de westelijke hooilanden is afgerond en er is een nieuwe dijk aangelegd diagonaal van het zuidwesten naar het noorden van het Kranengoor. Aan het uiteinde van twee lanen staat een zomerhuisje en een duiventil. Er zijn enkele waterpartijen in het westelijk deel verschenen en de akkertjes zijn verdwenen. De waterpartijen werden aangelegd om het geoogste hout te wateren118. In het grote hooiland in het oosten staan rabatten ingetekend, die later van de tekening zijn verwijderd119. Wat verder opvalt in vergelijking met de vorige kaart is de slordige intekening van de rabatten. In het kasboek staat de aanbesteding van de laan vermeld onder 1713. Voor het overige kan alleen gezegd worden dat de aanleg hoogstwaarschijnlijk in de 18e

eeuw na 1744 heeft plaats gevonden.

Fig. 4.7 Kaart van het Kranengoor van begin van de 19e eeuw

(Bron: NL-AhGldA, 0556 Huisarchief Verwolde, art. nr. 1028-0001)

117 Op de kaart van fig. 4.7, die veel minder nauwkeurig is dan die uit 1710, ontbreken namen en jaartallen. Gezien de verschillen is het onwaarschijnlijk dat de kaarten dezelfde maker en opdrachtgever hebben. Op basis van de empirestijl van de cartouche en de datering van de beschrijving in de

inventaris (1801-1809) dateert Ronald van Immerseel deze kaart op begin 19e eeuw. (mailwisseling september 2020)

118 Van Immerseel 2021, in voorbereiding

119 Op basis van de Chromo-topografische kaarten b415 Laren uit 1886 en 1898 moet geconcludeerd worden dat het hooiland tussen 1886 en 1898 bebost was. Verondersteld wordt dat deze bebossing op de manuscriptkaart later in toegevoegd en nog later weer is verwijderd, aangezien het perceel op de Topografisch Militaire kaart uit 1864 en de Chromo-topografische kaart uit 1920 weer als hooiland is ingetekend.

57

In document Van dijken en sloten (pagina 55-59)