• No results found

Enkelvoudige rabatpercelen

In document Van dijken en sloten (pagina 83-87)

6. Typologie en frequentie van voorkomen van rabatpercelen en -complexen

6.2 Enkelvoudige rabatpercelen

6.2.1 Enkelvoudige rabatpercelen met evenwijdige rabatten

In zijn eenvoudigste vorm heeft een rabatperceel één rabateenheid met twee rechte zijden, waarbij de rabatten en de sloten recht zijn, evenwijdig lopen en haaks staan op een of twee trekkers. Ligt het perceel tegen een hogere rug aan dan lopen de sloten en rabatten van de

hoge rug af naar de lager gelegen, enige trekker (fig. 6.2). Fig. 6.2

Hoogtekaart met een voorbeeld van een enkelvoudig rabatperceel met één trekker langs de Dortherbeek-Oost, (Perceelnr. 117)

(Bron: PDOK AHN3, ESRI, plug-in via ArcGIS Online)

Is het perceel vrijwel vlak dan zijn er soms twee trekkers (fig. 6.3). Beide vormen hadden voor- en nadelen. Hydrologisch gezien is het gunstiger het overtollige water langs twee korte wegen te kunnen afvoeren (twee afvoerrichtingen). Bij een goede dimensionering is het verschil echter niet erg groot. Het voordeel van twee trekkers is dat alle rabatten omgeven zijn door sloten zodat de jonge aanplant beschermd is tegen vraat door vee. Nadeel was dat voor onderhoud en transport van de oogst altijd een sloot moest worden overgestoken. Was er maar een trekker dan konden afwatering en ontsluiting in principe van elkaar worden gescheiden. Trekkers kunnen zowel langs de langste als de kortste zijde van de rabateenheid liggen (bijvoorbeeld fig. 6.2 en 6.7d). Op landgoed Kranengoor, waar tot nu toe de oudst bekende rabatten voorkomen, liggen vrij veel percelen met twee trekkers (fig. 5.6).

De aanwezigheid van percelen zonder trekker kan op verschillende wijzen worden verklaard. In relatief hoog gelegen laagtes zonder oppervlakkige afvoermogelijkheden zijn trekkers waarschijnlijk nooit gegraven en is het overtollige regenwater door de ondergrond weggezakt naar lager gelegen

82

.

Fig. 6.3

Hoogtekaart met een voorbeeld van een enkelvoudig

rabatperceel met twee trekkers in het Zwarte Veen. (Perceel 114)De strekkingsrichting van de rabatten in de

lengterichting van de percelen leidt bij dit perceel tot een in verhouding

ongebruikelijk lange rabatlengte. Rechtsonder een rabatperceel met twee eenheden en een gemeenschappelijke trekker. (Bron: PDOK AHN3, ESRI, plug-in via ArcGIS Online)

laken en beken (fig. 6.4). Daarnaast kunnen door de daling van de grondwaterspiegel in de 20e

eeuw trekkers hun afvoerfunctie hebben verloren. Net als bij de percelen met twee trekkers kan de bosbeheerder uit transportoverwegingen besloten hebben de trekker te dempen of een deel van de sloten door een ontsluitingsweg van de trekker af te sluiten. Duikers moesten in het laatste geval de afwatering open houden.

Fig. 6.4

Hoogtekaart met een voorbeeld van een trekkerloos enkelvoudig rabatperceel ten noorden van Vorden. Het perceel ligt in een afvoerloze laagte. (Perceelnr. 839) (Bron: PDOK AHN3, ESRI, plug-in via ArcGIS Online)

83

Een bijzonder geval hiervan doet zich voor bij rabatpercelen langs een beek of laak. Mogelijk heeft de waterloop in eerste instantie als trekker gefungeerd. Door de aanleg van een schouwpad145 langs de waterloop verloor het rabatperceel zijn directe aansluiting op de trekker. Soms werden nieuwe trekkers voor het schouwpad gegraven, soms werd de afwatering opgelost met duikers onder het schouwpad door (fig.6.5).

Fig. 6.5 Hoogtekaart met voorbeelden van

rabatpercelen met en zonder trekker langs de Baakse beek ter hoogte van ’t Medler. Bij perceel 613 (a) moeten de sloten op een enkele uitzondering na afwateren met duikers.

Bij perceel 614 (b) is er parallel aan de beek een trekker gegraven en is het perceel (later) door de aanleg van een ontsluitingsweg in tweeën verdeeld, waardoor het noordelijk deel

trekkerloos is geworden. (Bron: PDOK AHN3, ESRI plug-in via ArcGIS Onlplug-ine)

6.2.2 Enkelvoudige rabatpercelen met niet evenwijdige rabateenheden

Naast rabatpercelen met evenwijdige rabatten komen ook rabatpercelen met niet

evenwijdige rabatten voor. Deze rabatten zijn bijvoorbeeld aangelegd in de moerassige oevers van kleine vennen. Het diepste gedeelte van het ven is open water gebleven. Er kunnen twee vormen worden onderscheiden: concentrisch en radiaal. Bij de concentrische vorm zijn de rond lopende rabateenheden genest (fig. 6.6). Dit is niet ideaal. Om het overtollige water te kunnen afvoeren moeten openingen in de rabatten worden aangebracht om het overtollige water vanuit het complex te kunnen afvoeren.

145 Na de oprichting van de waterschappen in de Achterhoek vanaf het einde van de 19e eeuw, werd een begin gemaakt met een systematische vergroting van de afvoercapaciteit van de beken en laken en de aanleg van schouwpaden om deze te onderhouden (Driessen cs 2000, 132-136).

a

84

Fig. 6.6 Hoogtekaart met een voorbeeld van een concentrisch

rabatperceel op landgoed Ampsen (Perceelnr. 273). (Bron: PDOK AHN3, ESRI, plug-in via ArcGIS Online)

Fig. 6.7 Hoogtekaart met een voorbeeld van een radiaal rabatperceel nr. 628 (a) in het Zwarte Veen.

Het centrale ven fungeert als trekker, die op zijn beurt afwatert op een ringsloot. Aangrenzend in het noordwesten liggen twee enkelvoudige rabatpercelen met rechte rabatten (nr. 626 (b) en nr. 627 (c)), die tot hetzelfde complex behoren. Ten zuiden van het perceel ligt nog een groot complex

(d). (Bron: PDOK AHN3, ESRI

plug-in via ArcGIS Online)

Mogelijk werd de binnenste rabat behalve voor de hakhoutcultuur ook benut als dekking voor de jacht op eenden. In Overijssel ligt in het Sprengenbos op landgoed de Sprengenberg de Eendenplas omgeven door een houtwal, die ook voor dat doel is gebruikt. Concentrische rabatpercelen zijn zeldzaam. In de Graafschap komt naast deze in landgoed Ampsen er nog een voor in het buurtschap Groot Dochteren rond het vennetje De Flesch.

a b c d a c b b d

85

Radiale rabatpercelen kunnen vrij afwateren naar het centrale ven, maar zijn minder geschikt voor de jacht. Van deze vorm is er in de Graafschap maar een voorbeeld bekend (fig. 6.7).

In document Van dijken en sloten (pagina 83-87)