• No results found

1 ALGEMEEN

1.4 Onregelmatigheden

1.4.1 Indien een kandidaat zich ten aanzien van enig deel van het eindexamen aan enige

onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt wordt dit door de examinator of surveillant gemeld bij de examencommissie. De directeur kan dan maatregelen nemen.

1.4.2 De maatregelen bedoeld in het eerste lid die al dan niet in combinatie met elkaar genomen kunnen worden zijn:

a. het toekennen van het cijfer 1 voor een toets van het schoolexamen of het centraal examen;

b. het ontzeggen van de deelname of de verdere deelname aan een of meer toetsen van het schoolexamen of het centraal examen;

c. het ongeldig verklaren van een of meer toetsen van het reeds afgelegde deel van het schoolexamen of het centraal examen;

d. het bepalen dat het diploma en de cijferlijst slechts kunnen worden uitgereikt na een hernieuwd examen in door de directeur aan te wijzen onderdelen.

Indien het hernieuwd examen bedoeld in de vorige volzin betrekking heeft op een of meer onderdelen van het centraal examen legt de kandidaat dat examen af in het volgend tijdvak van het centraal examen, dan wel ten overstaan van de

staatsexamencommissie.

1.4.3 Alvorens een beslissing ingevolge het tweede lid wordt genomen, hoort de directeur de kandidaat. De kandidaat kan zich door een door hem aan te wijzen meerderjarige laten bijstaan. De directeur deelt zijn beslissing mede aan de kandidaat, zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk. In de schriftelijke mededeling wordt tevens gewezen op de

mogelijkheid voor de kandidaat om tegen de beslissing in beroep te gaan.De schriftelijke mededeling wordt tegelijkertijd in afschrift toegezonden aan de ouders, voogden of verzorgers van de kandidaat, indien deze minderjarig is.

1.4.4 De kandidaat kan, binnen 3 dagen na de uitspraak, tegen een beslissing van de directeur in beroep gaan bij de door het bevoegd gezag van de school ingestelde commissie van beroep.

1.4.5 De uitvoering van de in dit artikel genoemde maatregelen geschiedt door de directeur. De commissie deelt haar beslissing schriftelijk mede aan de kandidaat, aan de ouders, voogden of verzorgers van de kandidaat indien deze minderjarig is, aan de voorzitter van het College van Bestuur en aan de inspectie.

De samenstelling van de commissie van beroep is:

Voorzitter: de heer drs. E. van Scherpenzeel Lyceum Oudehoven

Langstraat 27 Gorinchem

3981 ET Bunnik

Secretaris: de heer mr. C. Bel Het Heerenlanden

Koningin Emmalaan 116 Leerdam

4141 EE Leerdam

Algemeen adjunct: mevrouw N.D. van der Bom MR-lid Altena College

Rijksstraatweg 102 Sleeuwijk

4254 XH Sleeuwijk

11

Plaatsvervangend lid: de heer G. Hoogerbrug CSG Altena College

Sasdijk 68 Sleeuwijk

4251 AD Werkendam

Plaatsvervangend lid: de heer drs. C.H. van Breugel MCC Stichting CVO-AV Postbus 667

4200 AR Gorinchem

Ambtelijk secretaresse: mevrouw W.F. Versteeg Postbus 667

4200 AR Gorinchem telefoon: 0183-646631

Het reglement van de commissie van beroep ligt bij de ambtelijk secretaris van de commissie van beroep: mevrouw W.F. Versteeg ter inzage. Het beroep wordt binnen drie dagen nadat de beslissing schriftelijk ter kennis van de kandidaat is gebracht, schriftelijk bij de ambtelijk secretaris van de commissie van beroep ingesteld. Het adres van de commissie is: Postbus 667, 4200 AR Gorinchem.

De commissie stelt een onderzoek in en beslist binnen twee weken op het beroep, tenzij zij de termijn met redenen omkleed, heeft verlengd met ten hoogste twee weken.

De commissie stelt bij haar beslissing zo nodig vast op welke wijze de kandidaat alsnog in de gelegen-heid zal worden gesteld het eindexamen geheel of gedeeltelijk af te leggen onverminderd het bepaalde in de laatste volzin van lid b. De commissie deelt haar beslissing schriftelijk mede aan de kandidaat, de directeur en aan de inspectie.

12

2 INHOUD VAN HET EINDEXAMEN

2.1 Keuze van eindexamenvakken

2.1.1 De kandidaten hebben vanaf het vierde leerjaar havo / vwo te maken met de verschillende vakken ondergebracht in de volgende delen:

a. het gemeenschappelijk deel; voor alle kandidaten verplicht;

b. een profieldeel; de kandidaat kiest één profiel uit de vier aangeboden profielen;

c. het vrije deel; de kandidaat moet een keus maken uit een aantal vakken en activiteiten om de studielast compleet te maken;

d. Leerlingen zonder wiskunde in hun pakket, een rekentoets.

2.1.2 De kandidaten kunnen voor zover het bevoegd gezag hen dat toestaat in meer dan het voorgeschreven aantal vakken dat het eindexamen omvat examen afleggen.

3 REGELING VAN HET EINDEXAMEN 3.1 Programma van toetsing en afsluiting

3.1.1 Het bevoegd gezag stelt jaarlijks voor 1 oktober een programma van toetsing en afsluiting vast. In het programma wordt in elk geval aangegeven:

a. het aantal toetsen;

b. de examenstof voor elke toets;

c. in welke periode de verschillende toetsen vallen;

d. de wijze van examineren: schriftelijk, mondeling, luisteren, praktische opdrachten, werkstuk of handeling;

e. de hulpmiddelen die een kandidaat mag gebruiken;

f. het gewicht dat elke toets heeft bij de berekening van het eindcijfer schoolexamen.

3.1.2 Het examenreglement en het programma van toetsing en afsluiting worden door de directeur voor 1 oktober toegezonden aan de inspectie en ter inzage gelegd voor de kandidaten.

3.1.3 Het examenreglement en het programma van toetsing en afsluiting wordt voor 1 oktober aan de kandidaten verstrekt.

3.2 Het eindexamen

3.2.1 Het eindexamen bestaat uit:

a. het schoolexamen (SE);

b. het centraal examen (CE);

3.2.2 Het schoolexamen bestaat uit:

a. toetsen met open en gesloten vragen;

b. praktische opdrachten;

c. handelingsdeel.

3.2.3 De toetsen die meetellen voor het schoolexamen worden afgenomen in de leerjaren havo 4 en havo 5.

3.2.4 De schoolexamen toetsen dienen afgenomen te worden voor het centraal examen.

3.2.5 De cijfers voor het schoolexamen, behaald voor een vak, staan vast op het moment dat de cijfers opgestuurd worden aan de inspectie.

3.2.6 Leerlingen zonder wiskunde in hun pakket maken een rekentoets. Dit jaar geldt dit zowel voor havo 4 als havo 5.

3.2.7 Het profielwerkstuk wordt gestart in het voorlaatste leerjaar en afgerond in het examenjaar.

Bij de start van het profielwerkstuk krijgen de leerlingen een boekje met daarin de omschrijving van de eisen waaraan het profielwerkstuk moet voldoen. In dit boekje is een overzicht opgenomen van belangrijke data waarop de verschillende fases van het werk afgerond moeten zijn. Tevens is een beoordelingsmodel met het aantal te behalen punten per fase opgenomen.

13

3.3 Schoolexamen (SE)

3.3.1 Het schoolexamen in een vak bestaat uit het afnemen van schriftelijke toetsen met open en / of gesloten vragen, mondelinge toetsen, luistertoetsen, praktische opdrachten en evt.

handelingsdelen.

De toetsen in een vak beslaan tezamen de stof waarover het schoolexamen zich ingevolge het eindexamenprogramma uitstrekt.

3.3.2 Het schoolexamen wordt tenminste één week voor de aanvang van het centraal examen afgesloten.

3.3.3 De schriftelijke schoolexamens worden tijdens een les of aan het einde van een periode in de daarvoor vastgestelde toetsweek afgenomen.

3.3.4 Praktische opdrachten en af te sluiten handelingsdelen worden niet in de toetsweek afgerond.

Alle handelingsdelen en praktische opdrachten krijgen een inleverdatum (deadline) mee.

3.3.5 Praktische opdrachten worden beoordeeld met een cijfer. Handelingsdelen worden beoordeeld met onvoldoende, voldoende of goed.

3.3.6 In het geval dat het handelingsdeel of praktische opdracht op de datum van de deadline niet aanwezig is of onvoldoende, dan moet de herkansing van de betrokken periode ingezet worden om het handelingsdeel alsnog voldoende te kunnen afronden. In overleg met de docent wordt er een nieuwe inleverdatum vastgesteld.

Hierover worden de ouders/verzorgers van de kandidaat geïnformeerd. Indien de kandidaat, na alle maatregelen zoals in de procedure rondom handelingsdelen gemeld, in gebreke blijft, treedt art.1.4.2 in werking.

3.3.7 Het vak lichamelijke opvoeding wordt beoordeeld met voldoende of goed. Dit geldt ook voor de modules in het geheel vrije deel.

3.3.8 Het combicijfer is het rekenkundig gemiddelde van de cijfers voor het profielwerkstuk;

godsdienst, CKV en maatschappijleer.

3.3.9 Van iedere beoordeling die bij het bepalen van het eindoordeel over het werk van een

kandidaat meetelt, stelt de examinator de kandidaat zo spoedig mogelijk in kennis en geeft de kandidaat het gecorrigeerde schriftelijke werk ter inzage.

3.3.10 Is een kandidaat het niet eens met het hem toegekende cijfer, dan tekent hij binnen drie werkdagen nadat de beoordeling aan hem is meegedeeld en hij het werk ter inzage heeft gehad bezwaar aan bij de betrokken examinator. Bij blijvend verschil van mening richt de kandidaat zich tot zijn teamleider (als lid van de examencommissie). Komt men hierna nog niet tot overeenstemming, dan wendt de kandidaat zich tot de directeur.

3.3.11 De examinator bepaalt aan de hand van de beoordelingen bedoeld onder 3.3.9. het cijfer van het schoolexamen;

3.3.12 De examinator levert de cijfers voor het schoolexamen tenminste één week voor de aanvang van het centraal examen in bij de teamleider.

3.3.13. Indien en voor zover het schoolexamen in een vak op schriftelijke wijze plaatsvindt, worden de opgaven, het werk van de kandidaten, de beoordelingsnormen en de voor elk werk toegekende cijfers bewaard gedurende tenminste zes maanden na afloop van het centraal examen.

3.3.14 Indien en voor zover het schoolexamen in een vak op mondelinge wijze plaatsvindt, kan dit geschieden in aanwezigheid van andere kandidaten die in hetzelfde vak centraal examen afleggen. Er wordt van de toets een geluidsopname gemaakt en een beoordelingsformulier ingevuld. Dit wordt door de examinator bewaard. In incidentele gevallen kan het

mondelinge schoolonderzoek bijgewoond worden door een gecommitteerde na overleg met de directeur.

3.3.15 De examinator drukt zijn oordeel over kennis, inzicht en vaardigheid van een kandidaat voor elk vak uit in een cijfer voor het schoolexamen. Voor vakken met een centraal examen gebruikt hij een schaal van cijfers lopende van 1 t/m 10 met de daartussen liggende cijfers met één decimaal.

Voor vakken zonder centraal examen is het cijfer voor het schoolexamen het gewogen gemiddelde van de beoordelingen, die voor toetsen van schoolexamens aan de kandidaat zijn gegeven. Deze beoordeling wordt uitgedrukt in een geheel cijfer. De afronding wordt bepaald door twee decimalen nauwkeurig. (6,46 wordt 6,5; afgerond naar 7)

Voor de berekening van het combinatiecijfer worden de op de cijferlijst vermelde afgeronde cijfers (bestaande uit gehele getallen) gemiddeld. Vervolgens wordt het gemiddelde weer

14

afgerond op het nabij liggende gehele getal, zoals dat ook gebruikelijk is bij de bepaling van het centraal examen (5,5 wordt 6 en 5,45 wordt 5).

3.3.16 Indien een kandidaat in een vak door twee of meer leraren is geëxamineerd, bepalen deze leraren in onderling overleg het cijfer voor het schoolexamen. Kunnen zij niet tot

overeenstemming komen, dan wordt het cijfer bepaald op het rekenkundig gemiddelde van de beoordelingen door ieder van hen. Indien een gemiddelde als bedoeld in dit lid, een cijfer met twee decimalen of meer is, wordt dit cijfer afgerond op de eerste decimaal, met dien verstande dat deze decimaal met 1 wordt verhoogd indien de tweede decimaal zonder afronding 5 of hoger is.

3.3.17 De resultaten van de toetsen die meetellen voor het schoolexamen van een kandidaat worden verzameld in het examendossier van de kandidaat.

3.3.18 De teamleider is verantwoordelijk voor een goede administratie van de behaalde

resultaten in het examendossier. De betreffende examenkandidaten vergewissen zich ervan dat deze cijfers juist zijn geregistreerd.

3.3.19 In het PTA is vermeld welke hulpmiddelen per vak zijn toegestaan. Daar waar niets vermeld staat, wordt uitgegaan van het standaardpakket dat toegestaan is bij het Centraal Examen.

3.4 Herkansing

3.4.1 Na een proefwerkweek heeft een kandidaat het recht op één herkansing van een SE toets uit deze proefwerkweek naar eigen keuze. De leerling mag in de loop van het schooljaar nog één extra SE toets uit een proefwerkweek naar keuze herkansen, mits deze SE toets niet eerder herkanst is.

Bij een herkansing geldt het hoogst behaalde cijfer. Voor data herkansingen: zie belangrijke data in PTA. De herkansingen na periode vier vinden enkele dagen na de toetsweek plaats.

Mondelinge examens en alle toetsen die buiten de proefwerkweek zijn afgenomen, zijn niet herkansbaar, behalve als in het PTA is opgenomen dat ze wel herkansbaar zijn.

3.4.2

Bij afwezigheid door officieel op tijd gemelde ziekte of andere legale reden mag de toets alsnog gemaakt worden, maar deze zelfde toets mag niet meer herkanst worden voor die periode. De extra herkansing aan het einde van het jaar mag wel ingezet worden om deze toets te herkansen.

Indien sprake is van een dringende reden, kan een verzoek tot herkansing als vervolg op het ingehaalde examenonderdeel worden ingediend bij de directeur. Dit verzoek is gemotiveerd en wordt ondersteund door een verklaring (bij ziekte bijv. een verklaring van een arts). Een dergelijk verzoek wordt binnen een week na het verzuimde examenonderdeel ingediend.

NB: Als gevolg van de coronacrisis krijgen de leerlingen uit 5H in 2020-2021 één extra jaarherkansing over een schoolexamentoets uit 2019-2020. Deze toets mag niet eerder herkanst zijn. De herkansing vindt plaats aan het begin van periode 2 in 2020-2021.

3.4.3

Als gevolg van onvoorziene extra overheidsmaatregelen ter bestrijding van covid-19 krijgen leerlingen het recht op een extra herkansing over een schoolexamentoets uit periode 2 van het schooljaar 2020-2021. Dit betekent dat de leerlingen twee schoolexamentoetsen uit periode 2 van het schooljaar 2020-2021 mogen herkansen. Beide herkansingen vinden plaats op 05-03-2021.

3.5 Absentie en te laat komen

3.5.1 Indien een kandidaat om een geldige reden, ter beoordeling van de teamleider, is verhinderd aan het schoolexamen of een gedeelte daarvan deel te nemen, wordt hem de gelegenheid gegeven deze toets alsnog af te leggen.

De kandidaat legt de reden van verhindering ruim voor het moment van toetsing ter beoordeling voor aan de teamleider. De afmelding vindt uiterlijk op de dag van het schoolexamen tussen 08.00-08.30 uur plaats bij de teamleider. Een schriftelijke verklaring van de ouders/verzorgers bevestigt de verhindering.

3.5.2 In geval van ongeoorloofde absentie wordt artikel 1.4 gehanteerd.

3.5.3 Een kandidaat die te laat komt, mag uiterlijk tot een half uur na de aanvang van de zitting tot het examenlokaal toegelaten worden. Hij levert zijn werk in op het tijdstip dat is

aangegeven voor het einde van de zitting. Bij luistertoetsen wordt een kandidaat die te laat is niet meer toegelaten. In dat geval valt de toets onder de herkansingsregeling.

15

4 HET CENTRAAL EXAMEN

4.1 De Minister van onderwijs wijst voor de school een of meer gecommitteerden aan. De aanwijzing geldt tot de afloop van de herkansing.

4.2 Het centraal examen kent drie tijdvakken: het eerste, het tweede en het derde tijdvak.

4.3 Opgave kandidaten centraal examen

4.3.1 De directeur deelt jaarlijks voor 1 november aan de Dienst Uitvoering Onderwijs mede hoeveel kandidaten in elk vak aan het centraal examen in het eerste tijdvak zullen deelnemen.

4.3.2 De directeur zendt jaarlijks tenminste drie dagen voor de aanvang van de centrale examens in het eerste en tweede tijdvak aan de inspectie een lijst waarop voor iedere kandidaat vermeld staat in welke vakken hij centraal examen zal afleggen en waarop is aangegeven welke cijfers de kandidaat voor het schoolexamen heeft behaald.

4.3.3 Onmiddellijk na afloop van het eerste onderscheidenlijk het tweede tijdvak zendt de directeur aan de Dienst Uitvoering Onderwijs een lijst waarop voor ieder vak is aangegeven welke kandidaten aan het centraal examen in dat vak zullen deelnemen aan het tweede resp. derde tijdvak.

4.4 Regels omtrent het centraal examen

4.4.1 De Dienst Uitvoering Onderwijs zorgt ervoor dat de opgaven, de beoordelingsnormen en de door de Centrale Examencommissie Vaststelling Opgaven, gegeven regels tijdig worden verzonden aan de directeur van de school.

4.4.2 De directeur zorgt ervoor, dat de opgaven voor het centraal examen geheim blijven tot de aanvang van de toets waarbij deze opgaven aan de kandidaten worden voorgelegd.

4.4.3 Tijdens een toets van het centraal examen worden aan de kandidaten geen mededelingen van welke aard ook, aangaande de opgaven gedaan.

4.4.4 De directeur draagt er zorg voor dat het nodige toezicht bij het centraal examen wordt uitgeoefend.

4.4.5 Zij die toezicht hebben gehouden, maken een proces-verbaal op. Zij leveren dit in bij de directeur samen met het gemaakte examenwerk.

4.4.6 Een kandidaat die te laat komt, mag tot uiterlijk een half uur na de aanvang van de toets tot die toets worden toegelaten.

4.4.7 De aan de kandidaten voorgelegde opgaven voor een toets van het centraal examen blijven in het examenlokaal tot het einde van die toets.

4.4.8 Een kandidaat die tijdens een zitting onwel wordt, kan onder begeleiding het examenlokaal verlaten. In overleg met de kandidaat beoordeelt de directeur of de door hem aangewezen persoon of de kandidaat na enige tijd het werk kan hervatten.

4.5 Correctie centraal examen

4.5.1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, een correctiemodel en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator in het desbetreffende vak.

Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past bij zijn beoordeling de normen toe alsmede de regels voor het bepalen van de cijfers die zijn voorgeschreven door de commissie, bedoeld in punt 4.4.1.

4.5.2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de cijfers, bedoeld in het eerste lid, onverwijld aan de betrokken gecommitteerde toekomen.

4.5.3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past bij zijn beoordeling de regels voor het bepalen van de cijfers, bedoeld in het eerste lid, toe.

4.5.4 De Minister van onderwijs kan nadere voorschriften geven voor de uitvoering van de

16

voorgaande leden.

4.5.5 De Minister van onderwijs kan bepalen, dat in verband met de aard van de opgaven, ter vermijding van overbelasting van de gecommitteerden dan wel ter versnelling van de examenprocedure wordt afgeweken van de overige leden van dit artikel en van punt 4.6.

4.6 Vaststelling cijfer centraal examen

4.6.1 De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg de score voor het centraal examen vast.

4.6.2 Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde onafhankelijke gecommitteerde aanwijzen. De beoordeling van de derde

gecommitteerde komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.

4.7 Niet op regelmatige wijze afgenomen centraal examen

4.7.1 Indien het centraal examen naar het oordeel van de inspectie niet op regelmatige wijze heeft plaats gehad kan zij besluiten dat het geheel of gedeeltelijk voor een of meer kandidaten opnieuw wordt afgenomen.

4.7.2 De inspectie bepaalt op welke wijze en door wie het examen zal worden afgenomen.

4.8 Onvoorziene omstandigheden centraal examen

Indien door onvoorziene omstandigheden het centraal examen in één of meer vakken aan één of meer scholen niet op de voorgeschreven wijze kan worden afgenomen, beslist de Minister van onderwijs hoe alsdan moet worden gehandeld.

4.9 Verhindering centraal examen (absentie en te laat komen)

4.9.1 Een kandidaat die te laat komt, mag uiterlijk tot een half uur na de aanvang van de zitting tot het examenlokaal toegelaten worden. Hij levert zijn werk in op het tijdstip dat is aangegeven voor het einde van de zitting.

4.9.2 Indien een kandidaat om een geldige reden ter beoordeling van de directeur is verhinderd bij één of meer toetsen in het eerste tijdvak tegenwoordig te zijn, wordt hem in het tweede tijdvak de gelegenheid gegeven het centraal examen op ten hoogste twee toetsen per dag te voltooien.

4.9.3 Indien een kandidaat in het tweede tijdvak evenzeer verhinderd is, of wanneer hij het centraal examen in het tweede tijdvak niet kan voltooien, wordt hij in de gelegenheid gesteld in het

4.9.3 Indien een kandidaat in het tweede tijdvak evenzeer verhinderd is, of wanneer hij het centraal examen in het tweede tijdvak niet kan voltooien, wordt hij in de gelegenheid gesteld in het