• No results found

3 REGELING VAN HET EINDEXAMEN

3.5 Absentie en te laat komen

3.5.1 Indien een kandidaat om een geldige reden, ter beoordeling van de teamleider, is verhinderd aan het schoolexamen of een gedeelte daarvan deel te nemen, wordt hem de gelegenheid gegeven deze toets alsnog af te leggen.

De kandidaat legt de reden van verhindering ruim voor het moment van toetsing ter beoordeling voor aan de teamleider. De afmelding vindt uiterlijk op de dag van het schoolexamen tussen 08.00-08.30 uur plaats bij de teamleider. Een schriftelijke verklaring van de ouders/verzorgers bevestigt de verhindering.

3.5.2 In geval van ongeoorloofde absentie wordt artikel 1.4 gehanteerd.

3.5.3 Een kandidaat die te laat komt, mag uiterlijk tot een half uur na de aanvang van de zitting tot het examenlokaal toegelaten worden. Hij levert zijn werk in op het tijdstip dat is

aangegeven voor het einde van de zitting. Bij luistertoetsen wordt een kandidaat die te laat is niet meer toegelaten. In dat geval valt de toets onder de herkansingsregeling.

15

4 HET CENTRAAL EXAMEN

4.1 De Minister van onderwijs wijst voor de school een of meer gecommitteerden aan. De aanwijzing geldt tot de afloop van de herkansing.

4.2 Het centraal examen kent drie tijdvakken: het eerste, het tweede en het derde tijdvak.

4.3 Opgave kandidaten centraal examen

4.3.1 De directeur deelt jaarlijks voor 1 november aan de Dienst Uitvoering Onderwijs mede hoeveel kandidaten in elk vak aan het centraal examen in het eerste tijdvak zullen deelnemen.

4.3.2 De directeur zendt jaarlijks tenminste drie dagen voor de aanvang van de centrale examens in het eerste en tweede tijdvak aan de inspectie een lijst waarop voor iedere kandidaat vermeld staat in welke vakken hij centraal examen zal afleggen en waarop is aangegeven welke cijfers de kandidaat voor het schoolexamen heeft behaald.

4.3.3 Onmiddellijk na afloop van het eerste onderscheidenlijk het tweede tijdvak zendt de directeur aan de Dienst Uitvoering Onderwijs een lijst waarop voor ieder vak is aangegeven welke kandidaten aan het centraal examen in dat vak zullen deelnemen aan het tweede resp. derde tijdvak.

4.4 Regels omtrent het centraal examen

4.4.1 De Dienst Uitvoering Onderwijs zorgt ervoor dat de opgaven, de beoordelingsnormen en de door de Centrale Examencommissie Vaststelling Opgaven, gegeven regels tijdig worden verzonden aan de directeur van de school.

4.4.2 De directeur zorgt ervoor, dat de opgaven voor het centraal examen geheim blijven tot de aanvang van de toets waarbij deze opgaven aan de kandidaten worden voorgelegd.

4.4.3 Tijdens een toets van het centraal examen worden aan de kandidaten geen mededelingen van welke aard ook, aangaande de opgaven gedaan.

4.4.4 De directeur draagt er zorg voor dat het nodige toezicht bij het centraal examen wordt uitgeoefend.

4.4.5 Zij die toezicht hebben gehouden, maken een proces-verbaal op. Zij leveren dit in bij de directeur samen met het gemaakte examenwerk.

4.4.6 Een kandidaat die te laat komt, mag tot uiterlijk een half uur na de aanvang van de toets tot die toets worden toegelaten.

4.4.7 De aan de kandidaten voorgelegde opgaven voor een toets van het centraal examen blijven in het examenlokaal tot het einde van die toets.

4.4.8 Een kandidaat die tijdens een zitting onwel wordt, kan onder begeleiding het examenlokaal verlaten. In overleg met de kandidaat beoordeelt de directeur of de door hem aangewezen persoon of de kandidaat na enige tijd het werk kan hervatten.

4.5 Correctie centraal examen

4.5.1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, een correctiemodel en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator in het desbetreffende vak.

Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past bij zijn beoordeling de normen toe alsmede de regels voor het bepalen van de cijfers die zijn voorgeschreven door de commissie, bedoeld in punt 4.4.1.

4.5.2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de cijfers, bedoeld in het eerste lid, onverwijld aan de betrokken gecommitteerde toekomen.

4.5.3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past bij zijn beoordeling de regels voor het bepalen van de cijfers, bedoeld in het eerste lid, toe.

4.5.4 De Minister van onderwijs kan nadere voorschriften geven voor de uitvoering van de

16

voorgaande leden.

4.5.5 De Minister van onderwijs kan bepalen, dat in verband met de aard van de opgaven, ter vermijding van overbelasting van de gecommitteerden dan wel ter versnelling van de examenprocedure wordt afgeweken van de overige leden van dit artikel en van punt 4.6.

4.6 Vaststelling cijfer centraal examen

4.6.1 De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg de score voor het centraal examen vast.

4.6.2 Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde onafhankelijke gecommitteerde aanwijzen. De beoordeling van de derde

gecommitteerde komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.

4.7 Niet op regelmatige wijze afgenomen centraal examen

4.7.1 Indien het centraal examen naar het oordeel van de inspectie niet op regelmatige wijze heeft plaats gehad kan zij besluiten dat het geheel of gedeeltelijk voor een of meer kandidaten opnieuw wordt afgenomen.

4.7.2 De inspectie bepaalt op welke wijze en door wie het examen zal worden afgenomen.

4.8 Onvoorziene omstandigheden centraal examen

Indien door onvoorziene omstandigheden het centraal examen in één of meer vakken aan één of meer scholen niet op de voorgeschreven wijze kan worden afgenomen, beslist de Minister van onderwijs hoe alsdan moet worden gehandeld.

4.9 Verhindering centraal examen (absentie en te laat komen)

4.9.1 Een kandidaat die te laat komt, mag uiterlijk tot een half uur na de aanvang van de zitting tot het examenlokaal toegelaten worden. Hij levert zijn werk in op het tijdstip dat is aangegeven voor het einde van de zitting.

4.9.2 Indien een kandidaat om een geldige reden ter beoordeling van de directeur is verhinderd bij één of meer toetsen in het eerste tijdvak tegenwoordig te zijn, wordt hem in het tweede tijdvak de gelegenheid gegeven het centraal examen op ten hoogste twee toetsen per dag te voltooien.

4.9.3 Indien een kandidaat in het tweede tijdvak evenzeer verhinderd is, of wanneer hij het centraal examen in het tweede tijdvak niet kan voltooien, wordt hij in de gelegenheid gesteld in het derde tijdvak ten overstaan van de staatsexamencommissie zijn eindexamen te voltooien.

4.9.4 De kandidaat meldt zich zo spoedig mogelijk door tussenkomst van de directeur aan bij de voorzitter van de desbetreffende staatsexamencommissie. In dat geval deelt de directeur aan de commissie mede welke cijfers de kandidaat voor het schoolexamen en het eventueel reeds afgelegde gedeelte van het centraal examen heeft behaald, alsmede, wanneer dat zich voordoet:

a. dat ten behoeve van de kandidaat op grond van punt 6.1.2/6.1.3, toestemming is verleend dat met betrekking tot het vak Nederlandse taal en letterkunde dan wel tot het vak Nederlandse taal of tot enig ander vak, waarbij het gebruik van de

Nederlandse taal van overwegende betekenis is, wordt afgeweken van de voorschriften gegeven bij of krachtens dit besluit;

b. dat ten behoeve van de gehandicapte kandidaat op grond van punt 6.1.1, toestemming is verleend dat hij het centraal examen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan zijn mogelijkheden.

4.9.5 Na afloop van het derde tijdvak deelt de staatsexamencommissie het resultaat mede aan de directeur.

17

5 UITSLAG, HERKANSING EN DIPLOMERING 5.1 Eindcijfer eindexamen

5.1.1 Het eindcijfer voor alle vakken van het eindexamen wordt uitgedrukt in een geheel cijfer uit de reeks 1 tot en met 10.

5.1.2 De examinator bepaalt het eindcijfer voor een vak op het rekenkundig gemiddelde van het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen. Is dit gemiddelde niet een geheel getal, dan wordt het getal indien het eerste cijfer achter de komma een 4 of lager is, naar beneden afgerond en indien dat cijfer een 5 of hoger is, naar boven afgerond.

5.1.3 Indien in een vak alleen een schoolexamen is gehouden is het cijfer voor het schoolexamen tevens het eindcijfer.

5.1.4 Het cijfer van de rekentoets, gemaakt door leerlingen zonder wiskunde in hun pakket, weegt niet mee in de zak- slaagregeling. De toets moet echter wel gemaakt zijn.

5.2 Vaststelling uitslag

5.2.1 De directeur en de secretaris van het eindexamen stellen de uitslag vast met inachtneming van het bepaalde in punt 5.3.

5.2.2 De directeur en de secretaris van het eindexamen stellen uit alle eindcijfers van de vakken waarin de kandidaat examen heeft afgelegd een lijst op, zodanig dat de op deze lijst vermelde vakken een eindexamen vormen.

5.2.3 Indien de kandidaat slechts kan slagen bij een bepaalde keuze uit eindcijfers volgens twee programma's in een of meer vakken, betrekken de directeur en de secretaris van het

eindexamen die eindcijfers bij de bepaling van de uitslag, die de kandidaat nodig heeft om te kunnen slagen. Indien er meerdere keuzen mogelijk zijn stellen de directeur en de secretaris van het eindexamen de kandidaat een keuze uit eindcijfers voor. De keuze is definitief wanneer de kandidaat niet binnen vier dagen heeft medegedeeld dat een andere keuze gemaakt moet worden.

5.3 Uitslag

5.3.1 Een kandidaat is geslaagd indien:

a. het rekenkundig gemiddelde van de bij het centraal examen behaalde cijfers ten minste 5,5 is;b. LO is beoordeeld met ‘voldoende’ of ‘goed’;

c. er maximaal één eindcijfer 5 voor de kernvakken Nederlands, Engels en wiskunde is behaald;

d.- alle eindcijfers 6 of hoger zijn, of;

- er 1x5 is behaald en voor de overige vakken een 6 of hoger, of;

- er 1x4 of 2x5 of 1x5 en 1x4 is behaald en voor de overige vakken een 6 of hoger, waarbij het gemiddelde van de eindcijfers tenminste 6.0 is;

- geen eindcijfer is 3 of lager.

e: combinatiecijfer: cijfers voor maatschappijleer, CKV, het profielwerkstuk en godsdienst maken deel uit van het combinatiecijfer.

Een eindcijfer van een drie of lager op de cijferlijst betekent dat de leerling niet geslaagd is.

Dit geldt ook voor de verschillende onderdelen die meewegen in het combinatiecijfer.

5.3.2 De kandidaat die deeleindexamen heeft afgelegd, is geslaagd voor dat deelexamen, indien hij voor het desbetreffende vak een eindcijfer 6 of meer heeft behaald.

5.3.3 De kandidaat, die eindexamen dan wel deeleindexamen heeft afgelegd en die niet voldoet aan de voorwaarden is afgewezen, behoudens de mogelijkheid tot herkansing, bedoeld in punt 5.4.

5.3.4 Zodra de uitslag ingevolge het eerste, tweede dan wel derde lid is vastgesteld, maakt de directeur deze tezamen met de eindcijfers schriftelijk aan iedere kandidaat bekend, onder mededeling van het bepaalde in 5.4. De in de eerste volzin bedoelde uitslag is de definitieve uitslag indien artikel 5.4, eerste lid, geen toepassing vindt.

18

5.3.5 De kandidaat is geslaagd voor het eindexamen havo met toekenning van het judicium cum laude indien zijn examen voldoet aan de volgende voorschriften:

a. ten minste het gemiddelde eindcijfer 8,0 berekend op basis van de eindcijfers voor:

- de vakken in het gemeenschappelijk deel van het profiel, het eindcijfer van het combicijfer en de vakken van het profieldeel, en - het vak uit het vrije deel waarvoor het hoogste cijfer is vastgesteld, en b. de kwalificatie voldoende voor LO.

5.4 Herkansing

5.4.1 De kandidaat heeft voor één vak waarin hij reeds examen heeft afgelegd, nadat de uitslag volgens artikel 5.3 is vastgesteld het recht in het tweede tijdvak, of indien artikel 4.9, eerste lid, van toepassing is, in het derde tijdvak, opnieuw dan wel alsnog deel te nemen aan het centraal examen.

5.4.2 De kandidaat stelt de directeur voor een door deze laatste te bepalen dag en tijdstip schriftelijk in kennis van gebruikmaking van het in het eerste lid bedoelde recht.

5.4.3 Na afloop van de herkansing wordt de uitslag definitief vastgesteld met overeenkomstige toepassing van artikel 5.2 en wordt deze schriftelijk aan de kandidaat bekendgemaakt.

5.4.4 Het eerste tot en met derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op de vakken waarin in een examenjaar deeleindexamen is afgelegd.

5.5 Diploma en cijferlijst

5.5.1 De directeur reikt op grond van de definitieve uitslag aan elke kandidaat die eindexamen heeft afgelegd een lijst uit waarop de resultaten van de kandidaat vermeld zijn volgens de

voorgeschreven voorschriften van de overheid. Afgewezen kandidaten ontvangen een lijst waarop de eindexamenvakken zijn vermeld, de cijfers van het schoolexamen en de cijfers van het centraal examen en de eindcijfers.

5.5.2 Van de examenkandidaat die geen examen wiskunde heeft gedaan wordt het cijfer voor het schoolexamen rekenen vermeld op een bijlage bij de cijferlijst. Indien de examenkandidaat wel examen heeft gedaan in het vak wiskunde maar het eindcijfer niet betrokken is in de uitslagbepaling, dan wordt het resultaat op de bijlage bij de cijferlijst vermeld.

5.5.3 De directeur reikt op grond van de definitieve uitslag aan elke voor een deeleindexamen afgewezen kandidaat een lijst uit waarop ten aanzien van de eindexamenvakken zijn vermeld de cijfers van het schoolexamen, de cijfers van het centraal examen en de eindcijfers.

5.5.4 De directeur reikt op grond van de definitieve uitslag aan elke voor het eindexamen geslaagde kandidaat een diploma uit, waarop alle vakken zijn vermeld die bij de bepaling van de uitslag zijn betrokken. Duplicaten van diploma's worden niet uitgereikt.

5.5.5 Indien een kandidaat examen heeft afgelegd in meer dan het voorgeschreven aantal vakken, worden de eindcijfers van de vakken die niet bij de bepaling van de uitslag zijn betrokken vermeld op de cijferlijst, tenzij de kandidaat daartegen bezwaar heeft.

5.5.6 De directeur en de secretaris van het eindexamen tekenen de diploma's en de cijferlijsten.

6 OVERIGE BEPALINGEN

6.1 Afwijking wijze van examineren

6.1.1 De directeur kan toestaan dat een gehandicapte kandidaat het examen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan de mogelijkheden van die kandidaat. In dat geval bepaalt de directeur de wijze waarop het examen zal worden afgelegd. Hij doet hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan de inspectie.

6.1.2 Tenzij er sprake is van een objectief waarneembare lichamelijke handicap, geldt ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde aangepaste wijze van examineren dat:

a. er een deskundigenverklaring is door een terzake deskundige psycholoog of orthopedagoog is opgesteld.

19

b. De aanpassing voor zover betrekking hebbend op het centraal examen in ieder geval kan bestaan uit een verlenging van de duur van de desbetreffende toets van het centraal examen met ten hoogste 30 minuten.

c. Een andere aanpassing slechts kan worden toegestaan voor zover daartoe in de onder a genoemde deskundigenverklaring ten aanzien van betrokkene een voorstel wordt gedaan dan wel indien de aanpassing aantoonbaar aansluit bij de

begeleidingsadviezen, vermeld in die deskundigenverklaring.

6.1.3 Het bevoegd gezag kan in verband met onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal afwijken van de voorschriften gegeven bij of krachtens dit besluit, ten aanzien van een kandidaat die met inbegrip van het schooljaar waarin hij eindexamen aflegt, ten hoogste zes jaren onderwijs in Nederland heeft gevolgd en voor wie het Nederlands niet de moedertaal is.

De in de eerste volzin bedoelde afwijking kan betrekking hebben op:

a. het vak Nederlandse taal en literatuur;

b. enig ander vak waarbij het gebruik van de Nederlandse taal van overwegende betekenis is.

6.1.4 De in het derde lid bedoelde afwijking bestaat voor zover betrekking hebbend op het centraal examen slechts uit een verlenging van de duur van de desbetreffende toets van het centraal examen met ten hoogste 30 minuten en het verlenen van toestemming tot het gebruik van een verklarend woordenboek der Nederlandse taal.

6.1.5 Van elke afwijking op grond van het derde lid wordt mededeling gedaan aan de inspectie.

6.2 Gegevensverstrekking aan de Minister

6.2.1 Zo spoedig mogelijk na de vaststelling van de uitslag stuurt het bevoegd gezag aan de Dienst Uitvoering Onderwijs en aan de inspectie een lijst waarop voor alle kandidaten zijn vermeld:

a. de vakken waarin examen is afgelegd;

b. de cijfers van het schoolexamens;

c. de cijfers van het centraal examen;

d. de eindcijfers;

e. de uitslag van het eindexamen of het deeleindexamen.

6.3 Bewaren examenwerk

6.3.1 Het werk van het centraal examen der kandidaten en de lijsten bedoeld in punt 6.2.1, worden gedurende tenminste zes maanden na de vaststelling van de uitslag bewaard door de

secretaris, ter inzage voor belanghebbenden.

6.3.2 Een door de directeur en de secretaris van het eindexamen ondertekend exemplaar van de lijst, bedoeld in punt 6.2.1. wordt gedurende tenminste zes maanden na de vaststelling van de uitslag in het archief van de school bewaard.

6.3.3 De directeur draagt er zorg voor dat een volledig stel van de bij de centrale examens gebruikte opgaven gedurende tenminste zes maanden na de vaststelling van de uitslag bewaard blijft in het archief van de school.

6.4 Afwijkende inrichting examen

6.4.1 Ten behoeve van experimenten met een andere inrichting van het eindexamen kan de Minister van onderwijs toestaan dat van dit reglement wordt afgeweken.

6.5 Spreiding examen dagschool

6.5.1 Het bevoegd gezag van een dagschool kan, de inspectie gehoord, toestaan dat ten aanzien van een kandidaat die in het laatste leerjaar langdurig ziek is en ten aanzien van een kandidaat die lange tijd ten gevolge van bijzondere, van de wil van de kandidaat

onafhankelijke, omstandigheden niet in staat is geweest onderwijs in het laatste leerjaar te volgen, het eindexamen gespreid over twee schooljaren wordt afgenomen.

6.5.2 Het bevoegd gezag geeft zijn in 6.5.1 bedoelde toestemming uiterlijk voor de aanvang van het eerste tijdvak van de centrale examens. In bijzondere gevallen kan het bevoegd gezag

20

afwijken van de eerste volzin ten behoeve van een kandidaat die nog niet in al zijn eindexamenvakken examen heeft afgelegd.

6.5.3 De examencommissie kan een kandidaat toestemming verlenen vervroegd examen af te leggen in één of meerdere vakken.

6.6 Regeling gang van zaken centraal examen

6.6.1 Na het openen van de enveloppe met opgaven is het verboden enige mededeling of inlichting over het werk aan de kandidaat te verstrekken, behoudens een mededeling inzake een fout in de opgave die door de Cevo schriftelijk aan de scholen is doorgegeven.

6.6.2 Zonder toestemming van de toezichthouders mag een kandidaat zich niet verwijderen uit het examenlokaal.

6.6.3 Een kandidaat die te laat komt, mag uiterlijk tot een half uur na het begin van de zitting tot het examenlokaal toegelaten worden. Hij levert zijn werk in op het tijdstip dat is aangegeven voor het einde van de zitting. De directeur kan hiervan afwijken uitsluitend na overleg met de inspecteur.

6.6.4 Kandidaten die meer dan een half uur na de aanvang van de zitting binnenkomen, kunnen niet deelnemen aan deze zitting. Bij een geldige reden, ter beoordeling van de directeur kunnen zij voor dit vak verwezen worden naar het tweede tijdvak. Op de overige zittingen dienen zij wel te verschijnen.

6.6.5 Kandidaten mogen binnen het eerste klokuur na aanvang van het examen de examenzaal niet verlaten.

6.6.6 Tijdens de zitting van het centraal examen is het een toezichthouder niet geoorloofd nog andere werkzaamheden te verrichten.

6.6.7 Elke toezichthouder dient het proces-verbaal te tekenen.

6.6.8 De kandidaten maken het werk op papier, gewaarmerkt en verstrekt door de school; de school verstrekt eveneens gewaarmerkt kladpapier. Kandidaten mogen derhalve geen papier

6.6.8 De kandidaten maken het werk op papier, gewaarmerkt en verstrekt door de school; de school verstrekt eveneens gewaarmerkt kladpapier. Kandidaten mogen derhalve geen papier