• No results found

Onopgeefbare waarden in de wes terse en Nederlandse (rechts) cultuur

In document I n ve ste ren in inte gra t i e (pagina 45-49)

verschillen en Nederlandse

6. Onopgeefbare waarden in de wes terse en Nederlandse (rechts) cultuur

Wanneer we tegen de achtergrond van een grote instroom van immigranten (en breder: ook jegens de autochtonen) spreken van nietopgeefbare waar -den in de westerse (en Nederlandse) cultuur, is dat geen massieve ste l l i n g n a-me die geen ru i m te laat voor dynamiek, pluriformiteit of opvattingen die van de mainstream afwijken.

De geschiedenis van een land en cultuur wordt immers gekenmerkt door een voortdurend zoeken naar balans tussen openheid en bewaren van de eigen identiteit. Dat is nu niet anders. In het document Diversity within unity stelt de sociaal-filosoof Etzioni dat de gedeelde basiswaarden in iedere samenleving aan verandering onderhevig zijn en dat dit ook in de toekomst het geval zal zijn. Het is daarom volkomen legitiem wanneer minderheden ernaar streven om via geïntegreerde democratische en sociale processen ver -anderingen te bewerkstelligen en om de acceptatie van hun cultuur te

bevorderen.73

Te ge l ijk stelt Diversity within unity te re cht dat het van belang is dat burge rs dragers zijn van basiswaarden en van instituties die behoren tot het wezen van de democratische rechtsstaat. Het rechtsstelsel, de democratische insti-tuties zijn geen willekeurige opties, maar verplichtende kaders voor iedere burger en bovendien niet opgeefbaar voor zover het gaat om een aantal basiswaarden die (mede) de spel- en grondregels van onze rechtsstaat bepa-len. (Wa a r b ij aange te kend zij dat het hier natuurlijk niet om alle bepalinge n uit de Gro n d wet gaat: de st rekking van een vrij h e i d s re cht is vanuit de onder-havige optiek fundamenteel, de aanstellingswijze van een burgemeester bij-voorbeeld bepaald niet.) Het behoeft verder geen betoog dat hier om meer gaat dan om regels volgen en om nalaten wat verboden is. De samenhang en identiteit van een samenleving is niet iets wat door de overheid of

tiek van bovenaf is opgelegd. De (kritische) identificatie met de (grondslagen van de) sociale rechtsstaat gaat niet uitputtend op in het uiterlijk naleven van de wet- en regelgeving die voorhanden is. De typologie van Merton maakte dat al duidelijk. Deze identificatie komt als het goed is van binnen-uit. Zij ontwikkelt zich door opvoeding, betrokkenheid bij algemeen belang, gedeelde waarden, gedeelde taal, ge z a m e n l ijk beleefde hoogte- en diepte p u n-ten, publieke inste llingen, opiniërende radio- en televisieprogramma’s en openbare discussies in kranten en tijdschriften over vraagstukken die de

samenleving aangaan.74

Vanuit (onder meer) christen-democratisch perspectief is het daarbij van belang dat:

- mensen in vrijheid en verantwoordelijkheid hun eigen identiteit kunnen vormen en die maatschappelijk (in en via eigen instellingen) tot uitdruk-king kunnen brengen;

- maatschappelijke instituties en private instellingen voornoemde vrijheid van mensen vervolgens in hun optreden ook zelf respecteren;

- mensen voldoende worden toegerust, uitgedaagd en verplicht om in de samenleving verantwoordelijkheid te dragen. De overheid schept daarvoor zoveel mogelijk de randvoorwaarden (scholingsaanbod bijvoorbeeld); - de overheid de waarden van de democratische rechtsstaat uitdraagt,

daar-van afgeleide normen handhaaft en werkt aan burgerschap, zodat de rechtsgemeenschap breed wordt gedragen.

Tot de niet-opgeefbare kernelementen van de rechtsstaat horen -gezien het bovenstaande- in elk geval:

- De publieke erkenning dat de mens kostbaar en uniek is, drager van een eigen, persoonlijke verantwoordelijkheid, met een eigen leve n s b e ste m m i n g . Daaruit vloeit voort dat hij of zij het recht heeft op ontplooiing, op het laten horen van zijn of haar stem. Dat hij of zij recht heeft om te leven volgens eigen, innerlijke overtuiging. Er is ruimte voor eigen keuzen, voor val -len en opstaan, voor tegendraadsheid, voor controverses en pluriformiteit, etc. Vrijheidsrechten, non-discriminatiebepalingen en een democratisch staatsbestel zijn daarbij essentieel.

De onverenigbaarheid van dwang en persoonlijk geloof cq. levensovertui -g i n -g. Zij berust op het inzicht en de (ook in West-Europa) soms pijnlijke ervaring dat het samenvallen van beide leidt tot aantasting van gewetens-vrijheid en godsdienstgewetens-vrijheid. Staatsrechtelijk vertaalt zich dit in de grond-wettelijke (onder)scheiding van kerk en staat.

- Het recht om via eigen instellingen uitdrukking te geven aan de eigen 46

ambities, aan de eigen levensovertuiging en -missie. Via sociale instituties z e t ten mensen een ste mpel op hun leven en op de maatsch a p p e l ij ke ru i m te . Te denken valt aan de eigen school, vakbond, kerk en moskee. Zij zijn, zo beschouwd, vehikels van vrijheid. Maar dat impliceert tegelijkertijd dat zij niet met (de dreiging) van fysieke of psychologische dwang tot bijvoor-beeld conformisme moeten kunnen forceren, ook al kennen instellingen hun eigen spelregels, sancties, gebruiken en riten. Een ‘personale orde-ning’ (de term is van R. Guardini) perst een individu (het particuliere) niet in een geheel. Juridisch vertaalt zich die notie in een zekere mate van

hori-zontale werking van vrijheidsrechten.75

- De gelijkwaardigheid van man en vrouw. Onder meer die gelijkwaardig-heid komt tot uitdrukking in artikel 1 van de Grondwet. Zij vindt haar uit-werking in het familierecht (geen polygamie, gelijke aanspraken op het gezamenlijk inkomen, het echtscheidingsrecht, etc.), in de sociale zeker-heidsregeling (gelijk loon), het onderwijsrecht (een voor ieder geldende leerplicht), de Algemene Wet Gelijke Behandeling etc. Onacceptabel is de idee dat een vrouw voor de rechtbank niet wordt gehoord omdat ze vrouw is, lager wordt betaald voor hetzelfde werk, wordt gedwongen kleding te dragen die ze niet wil, straffeloos kan worden uitgehuwelijkt, etc. - De gelijkheid van een ieder voor de wet en de gelijkwaardigheid van alle

mensen, ongeacht geslacht, religie, seksuele geaardheid, etc. In het kader van de wetgeving gelijke behandeling is de uitwerking daarvan in verschil-lende leefsferen gepreciseerd.

Daarnaast geldt dat een democratische rechtsstaat meer is dan een samen-leving waarin de overheid vrijheidsrechten garandeert en voor elementaire bestaansvoorwaarden zorgt. De rechtsstaat verwacht ook iets van mensen. Het gaat daarbij om eisen die aan mensen appelleren om als verantwoorde-lijke leden van de samenleving te (kunnen) leven en daar een bijdrage aan te kunnen leveren. Te wijzen valt op onder meer:

- de plicht om, behoudens in situaties van overmacht, in het eigen inkomen te kunnen voorzien;

- de plicht om kinderen goed op te voeden, om als partners voor elkaar te zorgen, etc.;

- de leerplicht;

- de plicht om derden in hun persoon zijn (hun vrijheid) te respecteren en daar geen inbreuk op te plegen, hetzij fysiek, hetzij via andere vormen van overmacht en dwang, etc.;

- de verschillende manieren waarop de overheid burgers bepaalt bij hun ver-antwoordelijkheid voor de samenleving en voor de (verdere) ontwikkeling van de rechtsgemeenschap (via verplichte vakken als vaderlandse

denis en staatsinrichting in het onderwijs, via subsidiëring van politieke partijen, via oproepen om gebruik te maken van het democratische stem-recht, etc.).

Zoals gezegd, de belangrijkste waarden van een samenleving zijn geen ab -stracties, geen ideeën die weinig met de werkelijkheid van alledag te maken hebben. Integendeel, die waarden krijgen hun beslag in omgangsvormen, in leefregels, in de doelen en manier van werken van organisaties, zoals bedrij-ven, scholen, openbaar bestuur, rechtbanken, politieke instanties, etc. Het zijn vooral de vormende instituties als gezinnen, scholen, media, geloofsge-meenschappen en in zekere zin ook de staat zelf die voor aansluiting (maar ook voor afsluiting) kunnen zorgen. Zij zijn, zo stelden we al, behalve cul -tuurdragers ook intermediaire instanties. Zij dragen waarden over en rusten mensen toe om ve ra n t wo o rd e l ijkheden op te pakken. Ontbreekt de (kritisch e ) identificatie met de kernwaarden, dan heeft dat ook gevolgen voor de parti-cipatie en sociale samenhang, voor de sociale aspecten van integratie. Er ontstaat een voedingsbodem voor wat Merton noemde ritualisme, onthec h-ting en in (uitzonderlijke gevallen) zelfs rebellie.

In het volgende hoofdstuk concentreren we ons daarom op die verbanden en instellingen waar waardeoverdracht en toerusting tot verantwoordelijkheid plaatsvindt. Dan hebben we het over gezin, onderwijs, religieuze en maat -schappelijke organisaties en last but not least over de publieke rechtsge-meenschap zelf. Wat zijn de kansen en mogelijkheden, maar ook de knel-punten en de zorgelijke ontwikkelingen rond deze maatschappelijke verban-den als het gaat om waarverban-denoverdracht en om het bevorderen van sociaal-culturele samenhang? Op deze vraag zullen we ingaan in het volgende hoofdstuk.

49

5 Cultuurbeleid

In document I n ve ste ren in inte gra t i e (pagina 45-49)