• No results found

Integratie en cultuurdragers

In document I n ve ste ren in inte gra t i e (pagina 31-34)

3 Integratie: de rol van waarden

2. Integratie en cultuurdragers

De socioloog Merton maakte in zijn boek Social theory and social structure41

een typologie over de manier waarop men ingroeit in een samenleving. Hij maakte onderscheid tussen culturele goederen en institutionele middelen. Op basis daarvan is de volgende (hier en daar aangepaste) typologie te ont-werpen.

Wijze van aanpassen Culturele goederen Institutionele middelen

1) Conformeren + +

2) Innovatie +/-

+/-3) Ritualisme - +

4) Onthechting -

-5) Rebellie -

Onder culturele goederen kunnen we de doelen verstaan die in een samen -leving waardevol worden gevonden. Wat wordt als nastrevenswaardig beschouwd? Bijvoorbeeld tolerantie, openheid, burgerzin, of juist geld, car-rière, goede relaties? Wat zijn de waarden, de idealen van mensen? Waarop is men aanspreekbaar? Daarnaast zijn er de middelen die als geëigend wor-den beschouwd om deze doelen te bereiken (scholing, hard werken, vaardig-heden etc).

Wanneer mensen zich conformeren, dan accepteren zij de samenleving qua doelen èn middelen. Bij innovatie treffen we de betrokken burger aan die

kritisch, maar wel constructief meedenkt over de gang van zaken in de samenleving en zich ervoor inzet dat bepaalde zaken veranderen. Er is spra-ke van kritische identificatie met de samenleving en met de centrale waar-den waarop de maatschappelijke verhoudingen rusten. Bij ritualisme liggen de zaken ingewikkelder. Men gedraagt zich voorbeeldig, heeft in meer of mindere mate de beschikking over de institutionele middelen, toegang tot onderwijs, arbeidsmarkt, bronnen van kapitaal, maar men heeft de culture-le doeculture-len niet verinnerlijkt. Extreem voorbeeld zijn de pculture-legers van de aansla-gen op het WTC in New York en het Pentagon in Washington op 11 septem-ber 2001. Mensen die uitstekend in staat waren in het Westen een respecta-bele carrière op te bouwen, maar onderhuids een grote afkeer voelden van de cultuur. Van ritualisme is (in deze studie) natuurlijk gèèn sprake als men-sen participeren in de samenleving (structurele assimilatie of integratie), terwijl zij niet alleen in religieus en cultureel opzicht hun eigen waarden en normen blijven aanhangen maar zich ook in de Nederlandse samenleving thuis voelen en zich verwant weten met de (nog te behandelen) kernwaar-den van de rechtsstaat. Onthechting zien we daar waar men zich berus tend afkeert van de samenleving en ook niet beschikt over de vaardigheden die nodig zijn om zel fstandig te opere ren. Wanneer er spra ke is van r e b e l l i e ( d e st ructief ge d ra g ) dan liggen de spanningen aan de oppervlakte. Bij de laat-ste drie oriëntaties staat de integratie onder druk of is zij afwezig.

Bij sociaal-culturele integratie gaat het daarom ten diepste om de vraag of mensen zich thuis voelen in de samenleving. Is er verwantschap tussen de levensvisie en de maatschappij waarin zij verantwoordelijkheden dragen? Kunnen zij in hun directe maatschappelijk functioneren hun dieps te over-t u i g i n gen kwijover-t? Is er aansluiover-ting over-tussen leve n s ove rover-tuiging en leve n s p ra k over-t ij k , of veeleer van kortsluiting tussen beide? Dat is uiteraard een vraag die niet alleen speelt bij nieuwkomers. Inburgering en dergelijke zijn zaken opgaven die voor alle bevolkingsgroepen gelden (de indeling van Mer ton is dan ook voor alle groepen relevant: zie het algemene debat over inburgering vanaf begin jaren negentig). Wel speelt de materie op een eigen manier rond de integratie van nieuwkomers. Bij integratie is het van belang dat mensen: a) hun geloofs, levens en wereldvisie op een authentieke en niet geforceer -de manier- kunnen verbin-den met -de samenleving waarin zij dagelijks leven (de culturele dimensie). Daarbij zijn vooral gemeenschappelijke kernwaar -den en mogelijkhe-den tot participatie van belang;

b) bovendien de vaardigheden hebben om op een bevredigende manier invulling te geven aan die verantwoordelijkheden (de functionele dimensie). 32

De belangrijkste waarden van een samenleving zijn geen abstracties, geen ideeën die weinig met de werkelijkheid van alledag te maken hebben. Integendeel, deze waarden krijgen hun beslag in omgangsvormen, in leefre-gels, in de doelen en manier van werken van organisaties, zoals bedrijven, scholen, openbaar bestuur, rechtbanken, politieke instanties, etc. Wie zich niet in de cultuur, in de omgangsvormen, in de doelen en de corporate identity van belangrijke instellingen, etc. herkent, voelt zich ontheemd en vreemdeling. Als de levensbeschouwing en de zinbronnen van waaruit mensen putten juridisch of maatschappelijk geen ruimte krijgen dan wel wrin -gen met kernwaarden van de (rechts)cultuur, dan ontstaan er sociaalculturele spanningen. Het zijn vooral de vormende instituties als gezinnen, scho -len, media, geloofsgemeenschappen en in zekere zin ook de staat zelf die een kloof kunnen ondervangen en voor aansluiting kunnen zorgen. Zij zijn behalve de cultuurdragers ook intermediaire instanties. Zij dragen waarden over en rusten mensen ook toe om verantwoordelijkheden op te pakken. Gezinnen, scholen, geloofsgemeenschappen etc. moeten daarvoor ruimte hebben. Zij staan voor de uitdaging om hun gezichtspunten en hun levens-visie vruchtbaar te maken voor de samenleving (desgewenst ook in kritische zin) en deze daarmee te laten aansluiten bij maatschappelijke ontwikkelin-gen en bij de verantwoordelijkheden en taken die mensen krijontwikkelin-gen te draontwikkelin-gen.

Dit is voor de toerusting van mensen van belang.42

Om verantwoordelijkheden te kunnen dragen, zijn ook inzicht in de samen-leving en vaardigheden nodig: kennis van de taal, een vak beheersen, etc. Daarbij gaat het overigens zeker niet alleen om de vraag of iemand een hamer kan vasthouden, een boekhouding kan bijhouden of een formulier kan invullen. Naast functionele vaardigheden zijn sociale betrekkingen wezenlijk om de finesses van de samenleving te kunnen peilen. Ontbreekt de zinvolle interactie met de samenleving, dan treden al snel vervreemding, onbegrip of starre tegenstellingen op. Maatschappelijke veranderingen kan men als het ware niet meemaken en er geen geëigend antwoord op geven. Men kan met de eigen levensvisie niet uit de voeten in de samenleving en dat werkt vaak weer een nog g rotere dosis aan verstarring in de hand. Ook om dat te vermijden zijn eigen instellingen van belang.

De conclusie is al met al dat integratie te maken heeft met het (zo nodig en d e s gewe n st kritisch, maar wel) betro k ken deel uitmaken van de samenlev i n g . Het zijn de vormgevende en cultuur(over)dragende instituties die bij die integratie een ontzettend belangrijke rol spelen. Zij vervullen idealiter een brugfunctie.

In document I n ve ste ren in inte gra t i e (pagina 31-34)