• No results found

Online enquête van The Hague International Centre

In document De burger als klankbord (pagina 31-36)

1. Inleiding

4.1. Online enquête van The Hague International Centre

4.1.1. Beschrijving respondenten

Respondent 1 is een ambtenaar van de gemeente Den Haag die ten tijde van de survey projectmedewer- ker was bij het The Hague International Centre (THIC). De respondent heeft samen met een stagiair van het Bureau Internationale Zaken van de gemeente de vragenlijst opgesteld en afgenomen. Vervolgens hebben ze samen de data geanalyseerd, gegroepeerd en de resultaten verwerkt in een verslag.

Vanwege de aangescherpte regelgeving rondom de bescherming van persoonsgegevens was het voor de gemeente niet mogelijk om contactgegevens te verstrekken van de respondenten van de enquête. Om toch een beeld te krijgen van de informatie die respondenten hebben gegeven heeft respondent 1 het onderzoek voorzien van de ruwe data en het verslag van de resultaten dat is gebruikt in de document- analyse.

4.1.2. Beleids- en participatietraject

De memo over de aanleiding en uitvoering van het onderzoek (zie bijlage B1) wijst uit dat het verbeteren van het vestigingsklimaat van Den Haag voor internationale werknemers en zelfstandigen het uitgangs- punt voor het houden van een onderzoek was. De gemeente koos ervoor om door middel van het afne- men van de enquête om vanuit de internationale gemeenschap in Den Haag signalen op te halen over enerzijds wat ze aantrekkelijk van Den Haag vinden, en anderzijds wat voor een faciliteiten deze expats belangrijk vinden in de stad om zich thuis te voelen. De gemeente koos bewust voor burgerparticipatie, omdat de input volgens haar uit de stad moet komen.

“Je kan wel gaan verzinnen wat misschien goed is of leuk voor mensen, en af en toe gebeurt dat natuur- lijk ook, maar het is natuurlijk veel waardevoller – zeker als je het hebt over een aantrekkelijk klimaat om in te vestigen – dan wil je natuurlijk voornamelijk weten wat die specifieke doelgroep dan wil of belangrijk vindt.” (Respondent 1)

Uit documenten blijkt dat de doelstelling was om binnen drie weken tijd 100 respondenten de enquête in te laten vullen. De enquête werd afgenomen tijdens de registratie van een expat bij The Hague Inter- national Centre (hierna: THIC), omdat dit als een geschikt moment werd gezien en een hoge mate van participatie werd verwacht (zie bijlage B1). De enquête stond op een online adres, maar werd alleen afgenomen bij het THIC en werd dus niet gecommuniceerd via andere kanalen. De gemeente vertelt dat het ook op andere manieren informatie binnen de doelgroep ophaalt. Daarnaast moest in meer detail kunnen worden gevraagd naar een bepaald antwoord, wat zou kunnen leiden tot diepgaandere adviezen (en resulteren in een bepaald type beleidsinformatie). Met name vanwege de regelgeving rondom de bescherming van persoonsgegevens bleef de bijdrage van de burger beperkt tot het invullen van de sur- vey.

4.1.3. Participatievorm

Selectie van participanten

Uit het onderzoek blijkt dat interviews worden afgenomen met expats. In een document over het onder- zoek worden ook kenniswerkers genoemd (zie bijlage B1). De gemeente vertelt zelf dat het gaat om mensen uit het buitenland die een procedure hebben gehad bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Het gaat hier bijvoorbeeld om kennismigranten die door bedrijven naar Nederland worden ge- haald om hier te werken, waarvan ook de directe familieleden terecht kunnen bij het THIC en als zodanig tot de doelgroep behoren. Ook internationale studenten behoren tot de doelgroep. Het THIC verleent een extra dienst aan deze doelgroep met het inschrijven van hen als inwoner van Den Haag. De gemeente vroeg deze doelgroep voorafgaand of tijdens hun afspraak bij het THIC om de enquête in te vullen. Op basis van Fung (2006) kunnen we stellen dat er sprake is van ‘willekeurige selectie’. Binnen de doelgroep worden willekeurig respondenten geselecteerd. Alleen expats, kennismigranten en studenten die (in de periode dat de enquête werd afgenomen) een afspraak hadden bij het THIC konden deelnemen. Communicatie en beslissingen

Zoals gezegd geeft de gemeente aan dat werd gekozen voor het moment van registratie voor de afname van de survey. De expat vulde de vragenlijst voorafgaand of tijdens de registratieafspraak in en leverde de iPad waarop de enquête werd afgenomen hierna weer in. Expats hadden de mogelijkheid om te over- leggen met hun partner die mee was gekomen naar de afspraak.

“Vaak kwamen mensen met partner binnen. En je zag dan ook wel eens dat er wel overleg was tussen beiden van, ‘ja, dit of dat’. Dus dat gebeurde wel eens, maar zeker niet in alle gevallen.” (Respondent 1)

De gemeente geeft aan dat de expats in potentie de mogelijkheid hadden om met andere burgers van gedachten te wisselen, maar dat dit niet snel gebeurde en dat dit ook niet werd gefaciliteerd door de gemeente.

Op basis van het onderzoek blijkt dat sprake is van een communicatievorm waarbij de participant zijn/haar voorkeuren deelt (Fung, 2006). De enquête faciliteerde namelijk geen mogelijkheid tot discus- sie met andere deelnemers en de respondent kon slechts zijn/haar mening geven. Hierdoor nodigde en- quête ook niet uit tot inhoudelijke beleidsaanbevelingen met technische, economische of juridische in- formatie.

Autoriteit en macht

De gemeente stelt dat door het invullen van de enquête de burgers slechts een advies aan de gemeente gaven, en dat de vorm van participatie geen vervolgstappen kende. Deelnemers van de enquête kregen naderhand geen terugkoppeling over hun advies. De informatie afkomstig uit de enquête vloeide na de voltooiing van het onderzoek direct richting de beleidstak van de gemeentelijke organisatie.

“De rol van de participanten zelf was echt alleen die afname van de survey.” (Respondent 1)

Op basis van de resultaten kunnen we stellen dat sprake is van ‘advies en consultatie’ (Fung, 2006). De burger geeft een advies aan de gemeente en gaat ervan uit dat dit wordt gebruikt om het vestigingskli- maat te verbeteren.

4.1.4. Beleidsinformatie

Algemeen

Uit bijlage B1 en het gesprek met de gemeente bleek dat de beleidsinformatie die bij de burgers werd opgevraagd de verbetering van het vestigingsklimaat als doel had. Binnen de enquête werd gevraagd naar de redenen van vestiging in Den Haag en welke faciliteiten nodig zijn voor een goede kwaliteit van leven. Burgers werd ook niet gevraagd naar hoe bepaalde ideeën binnen het huidige beleid van de ge- meente pasten, wat daardoor automatisch invloed heeft op het soort beleidsinformatie die burgers geven. Uit het onderzoek bleek dat burgers geen beleidsinformatie gaven volgens De Bruycker (2015). We zullen nu hierop ingaan.

Technische informatie

Expats konden in de enquête hun mening geven over belangrijke faciliteiten voor hun dagelijks leven, door middel van een antwoord via de Likert-schaal. De faciliteiten die moesten worden beoordeeld wa- ren: kinderopvang, gezondheidszorg, wonen, openbaar vervoer, onderwijs, horeca en vrije tijd (restau- rants, cafés en winkelaanbod) en cultuur (musea, bioscopen en theaters) (bijlage B1). De antwoorden

die additioneel werden gegeven waren oppervlakkig en bevatten geen technische informatie, zo stelt de gemeente:

“Er werd niet aan ze gevraagd om daar over na te denken hoe dat…. zeker niet in technische, specia- listische zin.” (Respondent 1)

Op basis van de resultaten kunnen we stellen dat de burgers in hun advies geen technische informatie gaven volgens De Bruycker (2015). De adviezen waren hiervoor de oppervlakkig en gingen niet in op de wetenschappelijke basis of effectiviteit van een bepaald beleid.

Economische informatie

De gemeente stelt dat expats in de enquête economische informatie hebben gegeven. De antwoorden die hier worden bedoeld gaan echter over de baan van de respondent zelf, en geen economisch beleidsadvies over bijvoorbeeld het creëren van werkgelegenheid. In de enquête (zie bijlage B2) maakte een enkeling wel een opmerking over de hoge kosten van levensonderhoud, maar ook hier was het antwoord te be- perkt om echt te kunnen spreken van een inhoudelijk advies. Op basis van het onderzoek kunnen we dan ook concluderen dat de burgers geen economische informatie volgens De Bruycker (2015) geven. Res- pondenten gaven geen informatie over de economische impact van een bepaald beleid.

Juridische informatie

De gemeente geeft aan dat binnen de enquête geen vragen werden gesteld, gerelateerd aan administra- tieve of juridische zaken, laat staat of bepaalde zaken passen binnen ouder beleid of wetgeving. Er werd volgens de gemeente wel informatie opgehaald die raakte aan gemeentelijk beleid. Het betreft hierbij vooral opmerkingen over verkeersregels en openbare ruimte (zie bijlage B2). Echter, ook hier ook waren de antwoorden te beknopt om te kunnen spreken van een inhoudelijk advies. Ook hier kunnen we stellen dat het onderzoek uitwijst dat door de burgers geen juridische informatie (De Bruycker, 2006) is gege- ven. De adviezen gingen bijvoorbeeld niet in op compatibiliteit met eerder beleid of bestaande wetge- ving en waren te beperkt.

Politieke informatie

Binnen de enquête werd volgens de gemeente geen politieke informatie opgehaald aangaande het draag- vlak voor bepaalde beslissingen, onder bewoners of de politiek.

“Volgens mij niet per se in deze survey. Dat soort signalen halen we wel ook op eerder op andere manieren.” (Respondent 1)

Hierdoor kunnen we concluderen dat door burgers geen politieke informatie is gegeven volgens De Bruycker (2015), die stelt dat dit gaat over politiek en/of maatschappelijk draagvlak voor een bepaald beleid.

4.2. Burgerpanel ‘Denktank Scheveningse Bosjes, Westbroekpark inclusief

In document De burger als klankbord (pagina 31-36)