• No results found

6. Bespreking

6.2 Ongelijke afkeuring

Niet alle belgicismen behoren echter tot die Belgisch-Nederlandse norm: uit de resultaten blijkt dat de Belgische deelnemers algemene varianten verkiezen boven de niet- standaardtalige belgicismen, in tegenstelling tot de standaardtalige belgicismen. Die voorkeur is aanwezig bij elke testzin, onafhankelijk van hoe prominent de variabele is in de taalzorg- en taalhulpliteratuur. De prominentie had wel een impact op de significantie van de resultaten. Bij de belgicismen die vaak vermeld worden in de literatuur (PROM) was het verschil tussen Belgisch en algemeen namelijk vaker significant dan bij de kenmerken die onbekend of zeldzaam zijn in de taalzorg (NPROM). Dat wil echter niet zeggen dat er overal significante verschillen zijn bij de prominente variabelen (cf. Tabel 26), noch dat er nergens een significant verschil is bij de niet-prominente variabelen (cf. Tabel 27).

Lexic

aal

Frigo i.p.v. ijskast

Testzin 1 Testzin 2

Noemen i.p.v. heten Testzin 1 Testzin 2 Gramm at ic aal

Conditioneel moest i.p.v. mocht

Testzin 1 Testzin 2

Om + infinitief i.p.v. om + te +

infinitief

Testzin 1 Testzin 2

Tabel 24 - Variantenvoorkeur bij de PROM-variabelen (samengevat). Lichtblauw: Belgisch, niet-significant. Donkerblauw:

Belgisch, significant. Lichtgroen: algemeen, niet-significant. Donkergroen: algemeen, significant

Lexic

aal

Bedanking i.p.v. dankbetuiging

Testzin 1 Testzin 2

Riskeren i.p.v. dreigen Testzin 1 Testzin 2 Gramm at ic aal

Comparatief zo […] als i.p.v.

even […] als

Testzin 1 Testzin 2 Voorzetsel i.p.v. achterzetsel

Testzin 1 Testzin 2

Tabel 25 - Variantenvoorkeur bij de NPROM-variabelen (samengevat). Lichtblauw: Belgisch, niet-significant. Donkerblauw:

Belgisch, significant. Lichtgroen: algemeen, niet-significant. Donkergroen: algemeen, significant

Een eerste vraag is waarom het verschil tussen Belgisch en algemeen niet significant is bij alle PROM-testzinnen. Bij de variabele frigo/ijskast vinden de deelnemers de testzin met ijskast bijvoorbeeld significant beter bij testzin 2, maar niet bij testzin 1. Nochtans wordt er duidelijk

gerefereerd naar frigo door maar liefst 20 deelnemers van de 102 deelnemers die de Belgische variant van testzin 1 te zien kregen. Zij vinden frigo bijvoorbeeld “informeel” (deelnemer 132), “dialect” (deelnemer 133), “geen standaardtaal” (deelnemer 137), “Vlaams” (deelnemer 148), “spreektaal” (deelnemer 168, 200) of “volkstaal” (197). In de plaats stellen ze koelkast (deelnemers 122, 146, 148 157, 165 , 167, 178) voor als alternatief, en eenmaal ook ijskast (deelnemer 156). Een mogelijke verklaring is het feit dat de eerste testzin heel wat afgekeurd wordt om andere redenen dan frigo. De deelnemers hebben dan een probleem met frigo, maar de algemene testzin keuren ze evenzeer af. Daardoor zou er geen significant verschil zijn tussen de twee varianten. Vergelijk figuur 11 en 12: zowel de algemene als de Belgische testzin tonen een relatief laag scorebeeld. De testzin met frigo krijgt net iets meer de antwoorden

helemaal ongepast en eerder ongepast dan de testzin met ijskast, maar lage scores zijn ook al

frequent bij ijskast.

Figuur 11 - Acceptabiliteit van ijskast: testzin 1 Figuur 12 - Acceptabiliteit van frigo: testzin 1

Waarom vinden de (Belgische) deelnemers de zin met ijskast ongepast? Uit hun antwoorden blijkt dat 8 Belgen ijskast vermelden als reden waarom ze de zin afkeuren, terwijl ze koelkast gepaster zouden vinden. Voor deelnemer 24 klinkt ijskast zelfs alsof het “eerder dialect” is. Een mogelijke reden is dat ijskast naast frigo endogeen is in een (kleiner) aantal dialecten. Het woord is bijvoorbeeld geattesteerd bij dialectsprekers uit Vosselare (Oost-Vlaanderen), Zwijndrecht (Antwerpen) of Poperinge (West-Vlaanderen) (e-WVD). Bijgevolg is het mogelijk dat sommige deelnemers het ijskast associëren met een regionaal dialect. Hoewel we niet weten of koelkast door iedereen geaccepteerd wordt (omdat het niet getest werd in de enquête), is het wel zo dat de deelnemers frigo verbeteren naar koelkast en niet naar ijskast, wat al suggereert dat koelkast ervaren wordt als de algemenere variant. De Nederlanders

0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 Aan ta l d ee ln em ers

Het mengsel kun je maximaal twee weken in de ijskast bewaren.

0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 Aan ta l d ee ln em ers

Het mengsel kun je maximaal twee weken in de frigo bewaren.

storen zich niet aan ijskast, maar ze verbeteren frigo ook enkel naar koelkast. Het is dus mogelijk dat het verschil tussen de twee varianten beïnvloed wordt door het feit dat een aantal deelnemers ijskast ongepast vindt, zij het in mindere mate dan frigo.

De status van ijskast alleen verklaart echter niet waarom de varianten van testzin 1 niet significant van elkaar verschillen. Testzin 2 vergelijkt namelijk ook frigo en ijskast, en daar is het verschil wel significant, ondanks dat ijskast enkele negatieve commentaren ontvangt. De algemene variant van testzin 2 wordt minder afgekeurd (cf. Figuur 13) dan de Belgische (cf. Figuur 14), maar ook veel minder dan de algemene variant van testzin 1. De reden dat de algemene score zo laag is bij testzin 1 is dus niet enkel ijskast.

Figuur 13 - Acceptabiliteit van ijskast: testzin 2 Figuur 14 - Acceptabiliteit van frigo: testzin 2

Er is waarschijnlijk een ander ‘verstorend’ element aanwezig: testzin 1 bevat namelijk kun je, dat zoals al vermeld niet geaccepteerd wordt door veel Belgische deelnemers. Ook bij deze zin vermelden de Belgische deelnemers naast frigo (of ijskast) vaak kun je als een ongepast element, zowel bij de Belgische als de algemene variant van de zin. Het verschil in testzin 1 is niet-significant, maar de reden daarvoor is niet noodzakelijk dat frigo niet meer geaccepteerd wordt dan ijskast; waarschijnlijker is dat de zin sowieso al vaak afgekeurd wordt onder invloed van kun je. Daardoor heeft de aanwezigheid van frigo niet genoeg impact om significant lagere scores te veroorzaken. Wanneer deelnemers bijvoorbeeld frigo vermelden, hebben ze het nagenoeg altijd ook over kun je, bijvoorbeeld “kan i.p.v. kun en frigo is geen standaardtaal” (deelnemer 138). 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 Aan ta l d ee ln em ers

Andere mogelijk besmette oppervlakken zijn bijvoorbeeld het

handvat van de ijskast of de lichtschakelaar. 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 Aan ta l d ee ln em ers

Andere mogelijk besmette oppervlakken zijn bijvoorbeeld het

handvat van de frigo of de lichtschakelaar.

Hetzelfde fenomeen doet zich voor bij de variabele om + infinitief/om + te + infinitief: het verschil is deze keer enkel significant bij testzin 1, namelijk de universiteit vindt het interessant

om weten/om te weten hoe studenten omgaan met de stress. Er werd geen significant verschil

gevonden bij testzin 2, ook voor de jongere generatie is het goed om zien/om te zien dat je op

latere leeftijd nog zinvol bezig kan zijn. De reacties tonen echter dat om zien niet noodzakelijk

geaccepteerd wordt bij testzin 2: het belgicisme wordt vermeld door 27 van de 95 deelnemers die de versie van de testzin voor ogen kregen met om zien. Zoals bij frigo is het mogelijk dat het niet-significante resultaat toe te schrijven is aan een ander kenmerk van de zin: beide varianten van testzin 2 kregen nogal wat negatieve kritiek op de inhoud. De deelnemers geven bijvoorbeeld aan dat het “lijkt alsof jongeren nu denken dat ouderen alleen maar nutteloze dingen doen” (deelnemer 11), “men gaat ervan uit dat jongeren een bepaalde visie hebben op mensen met een oudere leeftijd” (deelnemer 91), “laat weinig respect tegenover de oudere generatie blijken (deelnemer 110). Ze vinden de hele zin “een mening” (deelnemers 134, 214), of “niet zakelijk genoeg” (deelnemer 171). Zowel bij om + infinitief als frigo scoort het belgicisme slechts bij één testzin significant slechter dan de algemene variant, maar zelfs bij die zinnen waar het verschil niet significant is, krijgt het belgicisme veel negatieve kritiek. Samengevat worden alle prominente belgicismen door een belangrijk deel van de respondenten afgekeurd: frigo, noemen, moest en om + infinitief, zelfs bij de zinnen waar er geen significant verschil is tussen de Belgische en de algemene variant. De belgicismen die niet-prominent zijn tonen daarentegen een minder monolithisch beeld: ze worden ook altijd afgekeurd, maar niet altijd op dezelfde manier. Om te beginnen zijn er geen significante verschillen tussen riskeren (Belgisch) en dreigen (algemeen). Ook in de reacties wordt riskeren slechts door 4 van de 198 Belgen vermeld, en door slechts 1 van de 27 Nederlanders. Zij vinden zowel risico lopen of dreigen beter klinken. Er is echter een klein verschil met de lexicale standaardtalige belgicismen (contacteren en dampkap), die ook weinig negatieve commentaar krijgen: bij riskeren/dreigen lijkt niemand zich te storen aan de algemene vorm,

dreigen. Dat was wel zo bij contact opnemen met en afzuigkap. Hoewel riskeren dus niet

noodzakelijk beter wordt gevonden dan dreigen, is het voor het overgrote merendeel van de deelnemers wel een acceptabel belgicisme in een formele schrijfsetting.

De andere niet-prominente variabelen hadden allemaal een testzin met een significant verschil (maar geen twee) (cf. Tabel 27). De Belgische testzinnen bij die 3 variabelen krijgen dan ook wat meer negatieve reacties dan riskeren, maar het gaat nog steeds om relatief lage aantallen. Het woord bedanking wordt bijvoorbeeld vermeld door 9 Belgische deelnemers bij testzin 1, en door 7 Belgische deelnemers bij testzin 2. Het feit dat het verschil tussen algemeen en Belgisch enkel significant is bij testzin 1 kan aan toeval te wijten zijn, of opnieuw aan een verstorende factor. Neem testzin 2, de Amerikaanse president Eisenhower schreef een

bedanking/dankbetuiging voor zijn medewerkers voor hij naar het buitenland vertrok. Daar

storen de meeste deelnemers met lage scores zich namelijk niet aan bedanking, maar aan andere elementen: ze signaleren voornamelijk het voorzetsel voor, dat volgens hen aan of tot

moet zijn, maar ook het voegwoord voor wordt vermeld, dat vervangen zou moeten worden door vooraleer of alvorens. Deelnemer 223 verbetert de zin bijvoorbeeld naar “De Amerikaanse president Eisenhower schreef een dankbetuiging aan zijn medewerkers voordat hij naar het buitenland vertrok”.

Net zoals bij bedanking wordt ook het vooropgeplaatst achterzetsel een aantal keren vermeld bij beide testzinnen, maar in mindere mate. Bij testzin 1, waar het verschil tussen de algemene en de Belgische variant significant is, geven 9 Belgische deelnemers aan dat ze liep van de trap niet acceptabel vinden. Bij testzin 2, waar er geen significant verschil is, zijn de reacties op het vooropgeplaatst achterzetsel niet erg verschillend: 10 Belgische deelnemers vermelden liep

uit de kamer. Het verschil in significantie lijkt dus opnieuw eerder aan andere factoren toe te

schrijven, of aan toeval. Het lijkt dus op het eerste zicht alsof de deelnemers bedanking en het vooropgeplaatst achterzetsel ongeveer even (on)gepast vinden voor een krantenartikel: het passeert bij de meeste deelnemers onopgemerkt – of het stoort tenminste niet – maar toch is er een belangrijke groep respondenten die het niet acceptabel vindt. Het verschil tussen de twee belgicismen zit echter in de reacties van de Nederlanders: waar slechts 2 Nederlanders het vooropgeplaatst achterzetsel vermelden, heeft meer dan de helft van de Nederlandse deelnemers (14 van de 27) een probleem met bedanking. Ze vinden bedanking een “rare term” (deelnemer 215), “geen Nederlands” (deelnemers 96, 98, 220) of “Vlaams” (deelnemer 216). Deelnemer 102 is zelfs verward over de betekenis: “wat is bedanking?”. In tegenstelling tussen de Belgische respondenten reageren de Nederlandse respondenten dus anders op

bedanking dan op de vooropgeplaatste achterzetsels.

Ten slotte vertonen de reacties op de variabele zo…als/even…als nóg een andere tendens. Als enige variabele komt daar het verschil in significantie namelijk overeen met een duidelijk verschil in de reacties. Het verschil tussen algemeen en Belgisch is namelijk enkel significant bij testzin 2, vermoeid achter het stuur kruipen is zo gevaarlijk als/even gevaarlijk als rijden

onder invloed. Bij die testzin wordt het belgicisme zo…als vermeld door ongeveer een derde

van de Belgen die de Belgische versie van deze zin te zien kregen (33 van de 95), en door 9 van de 13 Nederlandse deelnemers. In de plaats stellen ze de algemene variant even…als voor, maar ook net zo…als of precies zo…als, allemaal standaardtalige alternatieven. Zo…als krijgt daarentegen slechts 4 negatieve commentaren bij testzin 1, de reuzenplaneet draait in slechts

tien dagen rond de witte dwerg, en is zo groot als/even groot als Jupiter. Die 4 reacties komen

van de 102 Belgische respondenten die de versie met zo… als kregen, terwijl geen enkele Nederlander aangeeft dat het belgicisme een probleem vormt voor hem of haar. De meest waarschijnlijke conclusie is dat het belgicisme zo…als nu eenmaal meer acceptabel is in de omgeving van testzin 1 dan de omgeving van testzin 2. Er zijn meerdere elementen die de acceptabiliteit kunnen beïnvloeden, zoals bijvoorbeeld de combinatie met het adjectief (groot versus gevaarlijk), of – en dit lijkt mij de waarschijnlijkste verklaring – het feit dat de vergelijking bij testzin 2 uitdrukkelijker benadrukt dat de twee handelingen exact even

gevaarlijk zijn, waarbij zo…als minder gepast zou zijn. Verder onderzoek zou kunnen uitklaren waarom zo…als de ene keer geaccepteerd wordt maar de andere keer niet.

Kortom: niet-standaardtalige belgicismen worden altijd in zekere mate afgekeurd ten voordele van de algemene variant, maar die afkeuring gebeurt niet altijd op dezelfde wijze. De deelnemers storen zich het meest aan de vier prominente belgicismen, die vaak vermeld worden als de reden voor een lage score. Bij die variabelen is er dan ook het vaakst een significant verschil tussen de acceptabiliteitsscores van de Belgische en de algemene variant. Waar de prominente belgicismen dus vrij duidelijk afgekeurd worden, is er bij de niet- prominente belgicismen echter geen eenduidige tendens. Die vier belgicismen tonen namelijk allemaal een ander ‘acceptabiliteitsprofiel’. Zo wordt het woord riskeren nauwelijks als problematisch ervaren, maar het woord bedanking en de vooropgeplaatste achterzetsels al iets vaker. Die laatste twee belgicismen worden allebei vermeld door een (niet onbelangrijke) minderheid, hoewel bedanking voor de meerderheid van de Nederlandse deelnemers nochtans niet acceptabel is. Het belgicisme zo…als wordt dan weer in de ene omgeving sterk afgekeurd maar in de andere nauwelijks.

De gemeenschappelijke tendens bij de niet-prominente belgicismen is dat ze allemaal minder vermeld worden dan de belgicismen die wel prominent zijn in de taalzorgliteratuur. Dat fenomeen verklaart de resultaten van de data-analyse, namelijk dat er minder significante verschillen zijn bij de niet-prominente variabelen, en het verklaart bovendien waarom het verschil tussen de gemiddelde scores voor Belgische en algemene testzinnen kleiner is bij de niet-prominente categorie dan bij de prominente categorie (cf.5.1.2). Prominentie in taalzorgliteratuur lijkt dus – alleszins in dit onderzoek – een belangrijke factor bij het verklaren van de acceptabiliteit van belgicismen. Met andere woorden, standaardtaligheid is niet de enige relevante factor: de acceptabiliteit van een Belgisch taalkenmerk kan niet enkel uitgelegd worden aan de hand van de status ‘standaardtaal’ of ‘niet-standaardtaal’ die het kenmerk krijgt in woordenboeken en naslagwerken. De bekendheid van het niet- standaardtalig kenmerk als ‘Vlaamse fout’ speelt ook een rol, al vonden de deelnemers ook niet alle niet-prominente, onbekendere belgicismen even acceptabel.

De vraag is dan wat de status is van minder bekende belgicismen, waaraan sprekers zich niet storen. Het is bijvoorbeeld niet volledig duidelijk of een woord als riskeren – of bijvoorbeeld

zo… als in zinsomgevingen waar bijna alle sprekers het accepteren – evenzeer tot de norm

behoren als een standaardtalig belgicisme zoals contacteren. Als slechts een miniem aantal deelnemers zich aan een belgicisme stoort, behoort het dan niet evenveel tot een soort van mentale norm, zelfs als ze niet-standaardtalig zijn volgens naslagwerken en woordenboeken? Een belangrijk tegenargument is het feit dat geen enkele deelnemer een algemene variant afkeurde ten voordele van een niet-standaardtalige belgicismen, wat wel zo was bij de standaardtalige belgicismen (cf. 6.1). Riskeren wordt bijvoorbeeld misschien niet vaak afgekeurd, maar niemand suggereert dat het algemene dreigen vervangen moet worden door

riskeren. Volgens die redenering is de niet-standaardtalige status van belgicismen als riskeren

dus wel nog enigszins verdedigbaar. De niet-prominente belgicismen vormen alleszins slechts voor een kleine groep van de deelnemers een probleem, eventueel omdat ze ‘minder standaardtalig’ worden gevonden door de deelnemers dan de prominente belgicismen. Het is echter even plausibel dat minder prominente of bekende belgicismen ook niet echt tot de norm behoren, maar gewoon minder saillant zijn.